Nellieke en haar zus Madeleine doen in februari 2018 twee weken vrijwilligerswerk op een Keniaanse school. „Op een van de eerste dagen kwamen we na schooltijd onverwachts in een buitenwijk van Ukunda. We stapten uit de auto. Direct kwamen er kinderen op ons af. In mijn ogen waren het straatkinderen. Ze kwamen overal vandaan. Het waren er wel dertig.”
Bij een klein winkeltje kopen de zussen een tros bananen en ze geven het fruit aan de kinderen. „Iedereen at de banaan op, behalve één ventje. Ik vroeg hem waarom hij niet van zijn banaan at. „Die bewaar ik voor vanavond”, zei hij, „want dan doet mijn buik het meest zeer.” Zijn woorden, zijn gezichtje, zijn ogen; ik denk dat dat de doorslag gaf om iets te gaan betekenen voor deze kinderen. We besloten de volgende dag terug te gaan.”
Elke dag komen Nellieke en Madeleine terug om bananen te kopen en uit te delen. „Midden op straat. Het was natuurlijk een chaos. Al snel kwam er een vader om orde te scheppen. Ook een moeder bood aan om te helpen. Steeds als we weggingen, vroegen de kinderen: „Kom je morgen weer?””
Regenseizoen
De laatste dag voor het vertrek naar Nederland breekt aan. „We waren erg bezig met de vraag: wie zorgt er morgen voor deze kinderen? Dat deelden we met familie, vrienden en kennissen. Al snel kregen we van iemand een berichtje: „Ik ga jullie helpen. Reken maar uit hoe duur het is als je deze kinderen elke dag iets te eten geeft.” Vanaf dat moment maakten we elke maand geld over naar de vader en moeder die ons vanaf het begin hielpen.”
In de tijd dat Nellieke terug is in Nederland, breekt het regenseizoen aan. „Midden op straat eten uitdelen ging niet meer. Naast het winkeltje waar wij de bananen kochten, stond een pandje leeg. De huur bedroeg 40 euro per maand. We deelden dit in ons netwerk. Direct bood iemand aan om die huur te betalen. Supergaaf.”
Het pand naast de bananenwinkel is niet groot. Er kan net een tafel in, met twee bankjes eromheen. „Het pandje werd al snel te klein”, vertelt Nellieke. „Er kwamen per dag zestig kinderen eten. In de wijk vonden we een groter pand. Daar kregen we controle van de overheid. De vrouw die ons bezocht, zei: „Wat je doet is heel goed. Je biedt kinderen onderdak en geeft hun te eten. Maar het belangrijkste is dat de kinderen onderwijs krijgen.” Ze gebruikte er een mooi voorbeeld bij: in plaats van mij elke dag een vis te geven, kun je mij beter leren vissen.”
„We konden onmogelijk zestig kinderen naar school sturen. Op een bijzondere manier ontmoetten we een directeur van een christelijke school. Hij vertelde dat zijn schooltje op klappen stond. Hij kon de leraren niet meer betalen en had ook geen geld meer om de leerlingen eten te geven. Zijn voorstel: „Stuur jullie kinderen naar mijn school en zeg de huur van het pand op. Van dat geld kunnen we salarissen en eten betalen.” Er zitten nu 126 kinderen op de school. Ik ben er dankbaar voor dat de kinderen elke dag onderwijs krijgen en in aanraking komen met Gods Woord.”
Sponsors
Inmiddels is de stichting Ruth’s Shelter opgericht. „In oktober ben ik in Kenia geweest, samen met de penningmeester en mijn vader. Toen we op de school zijn wezen kijken, hebben we gezegd: we gaan ons best doen om voor alle 126 kinderen een sponsor te vinden. Voor 25 euro per maand kan een kindje naar school én krijgt het twee keer per dag een maaltijd. Als deze kosten per kind niet meer onze zorg zijn, kunnen we de giften die we binnenkrijgen aan andere dingen besteden. De school is in hele slechte staat. Er is geen eigen watervoorziening. De keuken is een krotje. Koken voor zo veel kinderen is daardoor echt behelpen. Het personeel klaagt overigens niet. Heel bijzonder.”
In het dagelijks leven runt Nellieke het Theehuijs van woonwinkel Hartje Holland in Ouddorp. „Op de tafeltjes liggen achter de menukaarten flyers waarin we vertellen over ons project. Steeds meer mensen weten ervan af. Deze week kreeg ik een kaartje van een echtpaar uit onze gemeente. Ze vieren binnenkort een huwelijksjubileum. Onder aan de kaart stond: „Uw aanwezigheid is ons cadeau. Toch iets geven? Dan besteden wij uw bijdrage aan stichting Ruth’s Shelter.” Mooi dat de stichting zo steeds bekender wordt.”