Met welk knopje maak ik de auto open, vraagt Myrthe Blonk (16) uit Boskoop rijinstructeur Nico van Wijngaarden terwijl ze de sleutel van de lesauto bestudeert. Het voertuig dat ze deze donderdagochtend bestuurt, bedient ze wat onwennig. Het is dan ook nog maar de vierde keer dat ze achter het stuur kruipt.
„Vandaag gaan we werken aan kijktechnieken”, legt de eigenaar van Autorijschool Van Wijngaarden uit Boskoop uit. „Je moet kijken als een uil. Dat dier kan zijn ogen niet draaien, maar moet zijn hele kop meebewegen. Dat moet jij ook doen.” De student aan het Hoornbeeck College in Amersfoort luistert, terwijl ze probeert te ontdekken hoe de ruitenwissers werken.
De stortvloed van nieuwe informatie probeert ze in zich op te nemen. Goed onthouden: bij het wegrijden eerst in de rechterspiegel kijken of er niemand op de stoep loopt. Dan een blik over de rechterschouder werpen. Vervolgens in de binnenspiegel, door de voorruit, in de linkerspiegel en ten slotte over de linkerschouder. Licht schokkend komt het voertuig in beweging. Myrthe kijkt en kijkt. „En nu de nacontrole in je binnen- en buitenspiegel”, spoort de instructeur haar aan als de auto eenmaal rolt.
„Je bent een zebrapad én een zijweg van rechts gepasseerd zonder te kijken”, waarschuwt Van Wijngaarden nog geen minuut later. „En je moet wel écht waarnemen, niet alleen vlug je ogen op de spiegel richten.” „Kunt u zien hoe ik kijk?” wil Myrthe weten. „Jazeker, daar let ik op.” De Boskoopse doet –zo mogelijk nog beter– haar best.
Meer dan de helft van de leerlingen van Van Wijngaarden heeft nog geen achttien kaarsjes uitgeblazen als ze bij hem aankloppen, weet de rijschoolhouder. En in de toekomst wordt het aandeel achttienminners alleen maar groter, verwacht Van Wijngaarden. Hij is er blij mee. „Jongere leerlingen zijn aan het leerproces gewend omdat ze nog op school zitten. Daardoor zijn ze geneigd om te accepteren dat ze iets fout doen en staan ze open voor verbetering. Oudere leerlingen hebben vaker zoiets van: Hallo, ik kan het heus wel.”
Dat vroege leerlingen voor hun achttiende verjaardag alleen onder begeleiding mogen rijden, vindt Van Wijngaarden een tweede voordeel van de nieuwe wetgeving. „Daardoor wordt de leerperiode verlengd en worden jonge automobilisten niet meteen in het diepe gegooid.” En, ook niet onbelangrijk, uit de evaluatie van de overheid is gebleken dat vroege vogels minder brokken maken.
Myrthe keek uit naar de dag dat ze 16,5 was. „Ik heb nu de tijd en het geld, dus daarom ben ik maar vast begonnen met rijlessen”, legt ze uit. Ze heeft de smaak te pakken. „Zal ik toeteren?” vraagt ze als ze tussen twee geparkeerde vrachtwagens door slalomt. En als ze met 50 kilometer per uur op een 50 kilometerweg rijdt en in de verte een verkeerslicht op groen ziet springen: „Zal ik wat extra gas geven? Dan hoeven we straks niet te wachten.”
De instructeur gebruikt zijn woorden, en soms zijn pedalen, om Myrthe door het verkeer te loodsen. „Let op je spiegels, scan je omgeving, zo meteen een straatje van rechts.” Myrthe slaakt een zucht. „En dan moet ik dus ook nog schakelen, gas geven, remmen en sturen.” „Ja”, lacht Van Wijngaarden, maar als we het vaak genoeg oefenen, ga je het automatiseren.” En na drie kwartier les: „Het begint te komen, Myrthe.”
Lagere leeftijdsgrens voor autorijles definitief
Sinds de start van de proef 2toDrive in 2011 hebben ruim 240.000 tieners voor hun 18e hun rijbewijs gehaald. Het experiment was zo succesvol dat er vorige week een wet is ingevoerd die het mogelijk maakt dat jongeren vanaf 16,5 jaar rijlessen nemen.
Theorie-examen doen mag vanaf je 16e en het roze papiertje kun je vanaf je 17e verjaardag in ontvangst nemen. Tot het 18e levensjaar mogen jongeren enkel onder begeleiding van een coach rijden. Deze begeleider moet minimaal 27 jaar oud zijn en 5 jaar een rijbewijs hebben.