”I am N” is een project van SDOK in samenwerking met Uitgeverij Groen en Groen Educatief (beide onderdeel van uitgeverij Royal Jongbloed). Aan de hand van zes thema’s (opoffering, moed, blijdschap, volharding, vergeving en trouw) wil de campagne christenen in Nederland inspireren met getuigenissen van christenen die lijden onder vervolging vanuit de islam. Voor de campagne zijn verschillende producten ontwikkeld om jongeren en volwassenen in Nederland aan te moedigen om naast vervolgde christenen te staan.
De titel van de campagne komt van de letter N, die staat voor Nasrani. Zo wordt een christen in Irak genoemd. Toen strijders van Islamitische Staat (IS) in 2014 de stad Mosul innamen, werden de huizen van christenen gemarkeerd met een N.
Koran
Esther, die deze middag haar getuigenis geeft, komt uit Somalië. Ze kwam als meisje van acht jaar naar Nederland en groeide op in een moslimgezin. Ze zag dat haar klasgenoten anders waren, dat ze in vrijheid opgroeiden. Ik moest van alles, vijf keer bidden en de Koran lezen.
Nog steeds zegt haar moeder tegen Esther: „Je bent geboren als moslim, het kan niet dat je anders geworden bent. Alle Somaliërs zijn moslim.”
Op haar twaalfde ging Esther zich meer verdiepen in de islam. Ze ging een hoofddoek dragen en meer in de Koran lezen. Dat gaf haar geen voldoening. Toen ze als zestienjarig meisje uitgehuwelijkt zou worden, vluchtte ze van huis.
Christen
Tijdens haar opleiding ontmoette Esther een meisje dat haar enthousiast vertelde over Jezus.
Uiteindelijk werd Esther christen. Ze koos ervoor om dit tegen haar ouders te vertellen, omdat ze de blijdschap en de hoop die ze ervaarde, wilde delen. Haar moeder reageerde „liefdevol. Ze zei: Je blijft mijn dochter, ik zal van je blijven houden.” Haar vader zei echter: „Je bent mijn dochter niet meer.” En later zei hij: „Ik vergeef je dat je bent weggelopen, maar dat je christen bent geworden, dat vergeef ik je nooit.”
Esther: „Elk meisje wil de liefde van haar vader. Hij was er niet toen mijn kinderen geboren werden. Dat doet me heel veel verdriet.”
Van haar broer krijgt Esther weleens een ”like” op Facebook als ze het over Jezus heeft. Haar zussen staan er echter afwijzend tegenover.
Toen ze het contact wilde verbreken met haar familie, „zei God tegen mij: Esther, Ik blijf ook van jou houden, wat jij ook verkeerd doet. Dat moet jij ook doen naar je familie.”
Ondanks alle tegenwerking die zij ervaart, heeft Esther het geloof dat haar vader christen zal worden.
Aan het eind van haar getuigenis zingt Esther het lied ”Als het leven soms pijn doet”. Ze wordt daarbij op de piano begeleid door ds. A. Th. van Olst, bestuursvoorzitter van SDOK.
Tegenwerking
Tweede spreker tijdens de middag is Jurjen ten Brinke, voorganger van de gemeente ”Hoop voor Noord” in Amsterdam-Noord. Bij deze gemeente zijn christenen uit 25 landen betrokken. Hij stelt voor om eerst voor Esther te bidden.
Ten Brinke vertelt over tegenwerking door moslims die de diensten in Amsterdam-Noord wilden verstoren. Dat doet hij niet vaak. Hij heeft zich geërgerd aan het Reformatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad die enkele jaren geleden schreven over een man in Den Haag die een dienst verstoorde door „Allahoe Akbar” te roepen. „Dat zou veel meer moeten gebeuren, dat mensen roepen dat ze het oneens zijn met wat er gepreekt wordt. En wij vinden het nieuwswaardig.”
Volgens Ten Brinke kunnen wij dankbaar zijn als kerk in Nederland. „We hebben niets te klagen, als we onze situatie vergelijken met broeders en zusters die in andere landen vervolgd worden.”
Terugkomend op de situatie in Amsterdam, stelt Ten Brinke dat er een geestelijke strijd is, die geestelijk beantwoord moet worden. „Twee mensen die bij ons de dienst kwamen verstoren, zijn drie zondagen opgewacht door mensen uit de gemeente die een muur wilden vormen. Ze vroegen: Wat komen jullie doen? En ze stuurden hen weg in Jezus’ Naam. Ze gingen, weliswaar vloekend en bedreigingen schreeuwend, weg.”
Kapsel
In Erbil ontmoette Ten Brinke een jongen van 16 jaar die hem vertelde dat hij dominee wilde worden. „Ik was helemaal enthousiast, totdat zijn moeder zei: „Dat kan helemaal niet, kijk eens naar zijn kapsel, dat is veel te modern. Zo’n jongen kan geen dominee worden.”” Ten Brinke, teleurgesteld: „Ik dacht: dat soort discussies vinden dus ook in Irak plaats. Ik heb hem aangeboden om jeugdpastor te worden in Hoop voor Noord. Maar ik hoop dat hij teruggaat naar zijn dorp, Qaraqosh.”
Overtuigd
Aan het eind van Ten Brinkes bijdrage vraagt Richard Groenenboom, communicatiemedewerker van SDOK: „Heb je na al die bedreigingen nooit gedacht: ik gooi het bijltje erbij neer?” Ten Brinke: „Nee, ben wel heel boos geweest en heb gevraagd: God, is dit de prijs die we moeten betalen? Maar tegelijk waren we ervan overtuigd dat we op deze plek moeten zijn.”