Maanden van tevoren is de debatclub van het Driestar College in Gouda al druk met het aanstaande Nederlandse kampioenschap debatteren. Uit de achttien debaters van de reformatorische middelbare school stelt het bestuur van de debatclub een team samen. Twee jongens, twee meiden. Ook Maurits zit erbij. Ieder teamlid heeft z’n specialiteit. Maurits geeft bijles economie en wil leraar worden. Hij zorgt daarom voor een economische onderbouwing van de standpunten. 

Een van de stellingen die ze kunnen voorbereiden, luidt: ”Er moet een robotaccijns komen”. Omdat robots in de toekomst waarschijnlijk het eenvoudige werk van mensen zullen overnemen. En de overheid wél belasting heffen op de arbeid van robots. Maurits bedenkt samen met zijn teamgenoten argumenten om deze stelling te verdedigen.Liefst een origineel betoog, zodat ze hun tegenstanders een slag voor zijn. Het Driestarteam bedenkt dat de belasting die op robotwerk wordt geheven, moet worden gebruikt om de op straat gezette werknemers om te scholen. Ze denken net zo lang na over het voorstel totdat ze iedere zwakte kunnen verdedigen.

Daarna oefenen de debaters tegen leerlingen van een andere school. Het debatteam van het Wartburg College, locatie Guido de Brès uit Rotterdam, ontdekt nog wat zwakheden in hun betoog. De driestarianen oefenen net zo lang tot ze weten: deze discussie gaan we winnen.

Afgelopen zaterdag won het Driestarteam drie van de vier debatrondes op het NK Debatteren op de Universiteit Utrecht. Het team werd zesde van de 120 deelnemende debatclubs.

 

De beste
Als individu presteert Maurits nog beter op het NK. Hij wint de titel ”Beste individuele spreker”. Hoe hij is uitgegroeid tot zo’n goede debater, wil hij gerust delen. Graag zelfs, zodat jonge talenten daar hun voordeel mee kunnen doen. Bij de Driestardebatclub ziet de vwo’er uit de zesdeklas lagerejaars met talenten. Hij vermoedt zelfs dat deze leerlingen in de toekomst hem voorbij kunnen streven.

Maurits legt uit hoe hij zichzelf traint in beter presenteren. „Ik stel mezelf elke keer nieuwe doelen op het gebied van presentatie. Want argumentatie is talent, presenteren kan iedereen leren”, meent Maurits. „Ik begon met mezelf tot doel te stellen dat ik een pauze durfde te nemen tijdens een betoog. Gewoon even stil zijn. Toen dat lukte, wilde ik intenser en met meer emotie spreken. Daarna probeerde ik mijn einddoel onder de knie te krijgen; de spreeksnelheid opvoeren tot een climax. En dan weer rustig beginnen met het volgende punt. Dat lukte uiteindelijk ook.”

Overigens is het volgens Maurits niet enkel talent waarom hij werd gekozen als de best debatterende scholier. „Ik heb het geluk dat ik een normaal postuur heb en een prettige stem heb om naar te luisteren. Wie slungelig is of een nare stem heeft, staat met 1–0 achter.”

Van tevoren had Maurits er rekening mee gehouden dat hij de prijs voor beste spreker zou kunnen winnen. In de voorrondes eindigde hij als tweede van de 200 deelnemers. Een vriend van hem, ook een door de wol geverfde debater, zei dat hij, mocht hij de titel winnen, de onderscheiding zou opvatten als teamprijs. Zoals veel militairen dat doendie een onderscheiding krijgen.

Eer voor mensen
„Ik denk dat ik de beker sowieso niet zou aannemen”, antwoordde Maurits. „Bekers zijn er om mensen te eren. En daar geloof ik niet in.” Als de dag vordert, stijgt ook Maurits vermoeden dat hij wel er wel eens met de winst vandoor zou kunnen gaan. Aan het einde van de dag volgt de prijsuitreiking. In een zaal waar enkele honderden debaters in spanning afwachten wie de winnaar is.

De presentator geeft ondertussen –voordat hij de winnaars bekendmaakt– op het podium vijf wijze levenslessen mee. Een van de tips: „Heb niet te veel principes. Zolang je anderen niet kwetst, mag alles.” Maurits wordt er „kriebelig” van. „Juist als andere mensen het lastig vinden om met jouw overtuiging om te gaan, bewijzen principes hun waarde.”
„Je vindt vast dat ik te veel principes heb”, zegt Maurits tegen de presentator als hij op het podium staat om zijn prijs in ontvangst te nemen. „Maar ik geloof niet dat we op aarde zijn om mensen te eren. Daarom bedank ik voor deze beker.” De toeschouwers in de zaal klappen. Ze bewonderen de dosis lef. De presentator is van zijn stuk gebracht, ziet Maurits later op de video. „Toen kreeg ik een hand in plaats van een beker.”

Twee jaar eerder had Maurits niet kunnen bevroeden dat hij deze beker zou weigeren. Toen droomde de jongen nog van de titel die hij zaterdag won. „Ik zou zelfbewust naar voren lopen en dan „veni vidi vici” zeggen. Latijn voor ik kwam, zag en overwon. Maar nu dacht ik: een beker is maar een beker.”

Nog steeds twijfelt de denker of het weigeren van de beker de goede keuze was. „Achteraf denk ik dat ik de prijs misschien toch beter had kunnen aannemen. Waarom deed ik dit? Het was op dat moment echt niet mijn intentie om hiermee geëerd te worden. Maar nu komen er telkens mensen naar me toe die zeggen: „Goed gedaan man, respect.” Dat was niet de bedoeling.” Even later: „Of deed ik het toch voor de eer? Ik weet zelf nog steeds niet wat mijn diepste motivatie was”, verzucht Maurits.

Vergankelijk bier
„Maar op het moment zelf wist ik dat ik de juiste keus maakte”, vervolgt hij. „Deze beker, de heilige graal voor debatterende scholieren, is een superindividuele prijs die prestaties verheerlijkt.” Dan is het stil in de kamer. „Met zo’n beker geef je letterlijk aan: ík ben de beste, ík heb deze beker verdiend. Het wordt dan mijn beker, mijn prestatie. Terwijl alles op aarde zo vergankelijk is en succes betrekkelijk. Dat ben ik me de afgelopen jaren steeds beter gaan realiseren.

Aan een seculiere rugbyteamgenoot vroeg ik vier jaar geleden waarvoor hij leefde. „Bier”, was het antwoord. Dat zette mij aan het denken.” Als ik geen christen was, had ik helemaal niets wat het leven zin geeft. Dat zou zo deprimerend zijn. Gelukkig geloof ik dat het leven een doel heeft, buiten de materie om. Dat het leven zinvol is.” Wat de zin van het leven dan is? Weer is het even stil. Dan, beslist: „God eren.”

Daar past voor Maurits geen beker bij.