Het is het jaar 144. De Vroege Kerk groeit en bloeit, tegen de verdrukking in. Ook in het Egyptische Alexandrië. Het is de wereldstad waar ook de twee christenen Ptolemeüs en Lucius wonen.
Ptolemeüs zit er gevangen. Hij is een „vroom en godzalig” man. Hij zit vast omdat hij de naam van Christus heeft beleden. Ptolemeüs kan niet zwijgen over de ontvangen genade en mocht zo ook zijn vrouw tot het christelijk geloof brengen. Maar nu zit hij achter slot en grendel. Hij vermagert sterk. Op een dag moet hij voor de rechter Urbicus verschijnen. Die veroordeelt hem tot de dood. Het vonnis wordt direct voltrokken.
De Alexandrijn Lucius hoort van de doodstraf. Hij is ontzet. Het is een onverdiend en lichtvaardig vonnis, vindt hij. Lucius laat het er niet bij zitten. Hij gaat naar Urbicus toe en spreekt hem in klare taal aan op het vonnis: „Wat beweegt u toch, dat u zo een ter dood veroordeelt die geen overspeler, vrouwenschender, doodslager, moordenaar, noch rover, of dergelijk misdadiger is, maar die alleen belijdt dat hij een christen is? O, Urbicus, dit is iets wat de goede keizer, zijn wijze zoon of eerbare raad niet aangenaam is of tot eer strekt.” Urbicus gaat niet in op de vraag. Zonder meer te vragen zegt hij: „Mij dunkt dat u ook een christen bent?”
Lucius antwoordt ongeremd en vanuit zijn hart: „Ja, dat ben ik zeker.” Urbicus spreekt direct vonnis: ook de doodstraf voor Lucius. Hij krijgt nog één keer het woord: „Ik dank u dat u mij van zulk een boos heer verlost, en mij tot God zendt, de allerbeste Vader en Koning over alles.”
Het bloed van de martelaren vloeit rijkelijk in Alexandrië en daarbuiten. Het kan de christenen niet tegenhouden. Tot in het keizerlijk paleis in Rome wordt er over de groei van het christendom in het rijk gesproken. De wijsgeer Justinus legt in een verdedigingsgeschrift uit waarom de kerk zo groeit: „Hoe wreder men tegen ons woedt, zoveel temeer beoefenen wij de godsdienst en het geloof in Jezus. Het is met ons niet anders dan wanneer iemand door snoeien een wijngaard opwekte tot vruchtbaarheid. Want de wijngaard, door God en onze Zaligmaker Christus geplant, is Zijn volk.”
Martelaren is een wekelijkse rubriek over mensen die leden en stierven vanwege hun christelijk geloof.

Klik hier voor de levensverhalen van andere martelaren.