„Je moet dit liedje eens voor me spelen”, begint Ivonne de pianoles voortvarend. „Zullen we niet eerst even opwarmen”, stelt Marijne voor. „Oh, ook prima. Dat doen we quatre-mains, toch?” Even later klinken vrolijke noten van een werk van Diabelli uit het muziekinstrument.
Het is dinsdagmiddag. Marijne en haar pupil zitten op een bankje achter de piano die in een hoek van de woonkamer van het echtpaar Van Rooy staat. Voor de les begon, heeft Marijne ruim een halfuur theegedronken en bijgekletst met de spraakzame Ivonne en haar man Eric. Ondanks het grote leeftijdsverschil hebben leerling en lerares een grote overeenkomst: ze woonden allebei jarenlang in Indonesië.
Marijne emigreerde op haar vierde naar het Aziatische land. „Mijn vader ging daar als piloot bij de MAF werken. Twee jaar geleden ben ik teruggekeerd om mijn vwo-diploma te kunnen halen.”
Na de middelbare school begon Marijne aan de studie luchtvaarttechniek. „Ik wilde mijn vader achterna. Maar al snel merkte ik dat de studie toch niet bij mij paste. Daarom doe ik nu een tussenjaar. Ik maak drie dagen per week schoon bij mensen in Beth-San, een verzorgingshuis hier in Moerkapelle. De andere dagen geef ik pianoles. Al sinds mijn achtste zit ik op les. Volgend jaar wil ik naar het conservatorium. Vier jaar geleden ben ik zelf pianolessen gaan geven.”
Noten lezen
Ivonne is geboren en getogen in Indonesië. Op haar vijftiende verhuist ze naar Nederland. Ze groeit op in een gezin met alleen maar broers. Die zitten allemaal op pianoles. Het kleine zusje wil ook, maar dat wordt te duur voor haar ouders. Daarom leert ze zichzelf pianospelen. „Ik speelde gewoon na wat ik hoorde, maar daardoor kan ik nu geen noten lezen. Sinds een paar jaar is het mijn grote wens om dat onder de knie te krijgen.”
De woning van het echtpaar Van Rooy staat op zo’n 100 meter afstand van Beth-San, Marijnes werkgever. Sinds een paar maanden krijgen Eric en Ivonne huishoudelijke hulp vanuit het verzorgingshuis. „Tijdens een gesprek met de leidinggevende daar vroeg ik of ze iemand kende die pianoles kon geven. Zo kwam Marijne op mijn pad. En daar ben ik heel blij mee”, glundert Ivonne.
De vingers zijn opgewarmd. „Nu moet je even iets spelen uit mijn boek”, vindt Ivonne. ”Kun je nog zingen, zing dan mee”, staat er op de kaft van de liedbundel die de leerlinge uit een grote stapel muziekboeken trekt. „Hier staan oud-Hollandse liedjes in. Ik weet nog dat Nederlandse militairen in Indonesië er ook uit zongen.”
Even later klinken de melodieën van ”Klein vogelijn op groene tak” en ”Gelukkig is het land” door de woonkamer. Ivonne zingt zachtjes mee, terwijl haar gezicht lacht. „Het is zo fijn dat Marijne er is. Ze is echt mijn gouden moment in de week”, steekt ze voor de zesde keer deze middag de loftrompet over haar jonge lerares. Die glimt. „Het is heel leuk om te merken hoeveel energie Ivonne op deze leeftijd haalt uit muziek en het leren bespelen van een instrument.”
Ouderen spelen vanzelf met meer emotie, merkt Marijne. „Mijn andere leerlingen zijn allemaal jonger dan ik. Die vinden het lastig om gevoel in hun spel te leggen. Het scheelt natuurlijk ook dat Ivonne zichzelf al veel heeft aangeleerd.”
Huiswerk
„Zou je nu nog even dit stuk willen voorspelen?” vraagt Ivonne terwijl ze een dik muziekboek van de stapel plukt. Na lang geblader is het juiste lied gevonden. „De les gaat niet helemaal zoals bij andere leerlingen. Ivonne geeft aan wat ze wil leren spelen, ze bepaalt haar eigen huiswerk”, lacht de jonge pianolerares. „En het fijne van Marijne is dat ze mij die vrijheid geeft”, vindt de oude leerlinge. „En als een liedje een keer niet lukt, vindt ze het goed als we dat gewoon overslaan. Dat geeft mij rust.”
Als de les voorbij is, haalt Marijne twee lege schaaltjes uit haar tas. „Hier heeft u ze weer terug. Het smaakte heerlijk.” Vorige week gingen de bakjes gevuld met Indonesisch eten mee. „Behalve muziek is koken een grote hobby van me”, vertelt Ivonne. Ze geniet van Marijnes aanwezigheid. „Je moet binnenkort maar eens komen om het zelf te leren maken. En dan moet jij me helpen met Indonesische woordjes. Oh oh, er valt nog zo veel te leren.”