De start van een schoolreisje? Een uitje naar het museum? Drie touringcars zijn zojuist leeggestroomd en om me heen krioelt het van kinderen en jongelui. Echt zo’n sfeertje rond een schoolreis, alleen... het tijdstip klopt niet, want het is zondagochtend. En de plek evenmin: ik sta bij een kerkgebouw.

Maar wat gebeurt hier dan wel? Dominee Vasile Cosovan zou het me even later uitleggen: de kinderkerk staat op het punt van beginnen.

Cosovan en zijn vrouw Dina zijn iedere zondag gastheer en gastvrouw voor zo’n 400 kinderen en jongelui uit de wijde omgeving van de kerk in Singerei. Die komen niet zelf daarheen gelopen of gefietst, ze worden opgehaald met een heuse touringcar, en later weer teruggebracht. Daartussen liggen enkele uurtjes van samen zingen, van luisteren naar een Bijbelverhaal, in groepjes praten over problemen thuis en nog veel meer.

Wat die kinderkerk extra bijzonder maakt is dat de ouders van deze kinderen nooit naar een kerk gaan, hun kinderen ook niet christelijk opvoeden. Veel kinderen wonen bij oma en opa, of bij een tante, omdat hun ouders in het buitenland werken. Dan zijn er nog kinderen uit gezinnen waar van alles mis is: door armoede of alcoholverslaving van vader of moeder.

Dominee Cosovan (62) en zijn vrouw Dina (62) wilden iets doen voor kinderen die nooit iets van het Evangelie van de Heere Jezus Christus zullen horen. En zo ontstond het plan om hen uit te nodigen om op zondag mee te gaan met de bus, naar de kerk. Hen een gewone kerkdienst laten meemaken? Dat werd vanwege het grote aantal wat lastig, vandaar dat er iets van een kinderdienst ontstond. Misschien is een uit de kluiten gewassen zondagschool een betere naam. Zodra de kerkzaal is volgestroomd, vergaap ik me aan het enorme aantal kids dat hier zit. En zou ik bijna vergeten dat bij elk gezicht een naam hoort en: een verhaal. Vanwege dat laatste is het maar goed dat ik de 20-jarige Lucy tegenkom.

Klappen

Furtuna Ludmila heet ze officieel, maar iedereen noemt haar Lucy. Ze helpt mee de bijeenkomst op de rails te houden en daar is ze blij om. Lucy kwam hier ook zelf tot geloof en die ervaring gunt ze iedereen.

Ze vertelt dat haar moeder een gelovige vrouw was met wie ze wekelijks meeging naar de dienst van de baptistengemeente. Haar vader ging soms ook mee, maar niet om serieus het Evangelie te horen. "Om bij thuiskomst het geloof bespottelijk te maken”, zegt Lucy. Ze vertelt dat haar vader zwaar verslaafd was aan alcohol en dat betekende dat er thuis bijna dagelijks klappen vielen als hij dronken was. Vooral Lucy’s moeder moest het ontgelden, maar ook haar twee zussen en haar broer. Lucy zelf was kennelijk te jong om bont en blauw te worden geslagen. Wel vluchtte ze geregeld met haar moeder en zussen het huis uit. Ze verstopten zich dan bij de buren als pa op het punt stond stomdronken naar huis te komen. Wanneer hij dan aan het eind van de avond zijn roes uitsliep, keerden ze stilletjes terug.

Jaren achtereen was dát hun leven. Lucy vertelt dat haar moeder vurig hoopte dat haar man een keer door God zou worden stilgezet. Ze foeterde ook op haar zoon, die zijn vader van repliek diende als hij agressief was. "Het is je vader”, zei ze dan. "Moeder was ook bang dat haar zoon hem een keer zou vermoorden.”

In 2005 ging het op een avond gruwelijk mis. Lucy’s vader keerde terug terwijl iedereen al lag te slapen, ook haar moeder. Dronken als hij was mishandelde hij haar zó dat ze ter plekke overleed. Lucy ziet de beelden nóg voor zich. "Het was twee uur ’s nachts. Ik hoorde geschreeuw en ben naar mijn moeder gerend. Ze lag naast het bed op de grond en mijn vader wilde haar tegen haar hoofd trappen. Ik ben toen op haar gaan liggen om haar te beschermen, maar later bleek dat ze al was overleden.” Haar vader werd even later afgevoerd door de politie, en is daarna tot enkele jaren celstraf veroordeeld wegens moord.

Lucy zegt lange tijd nachtmerries te hebben gehad, slapeloze nachten ook, omdat ze al die angstige momenten bleef herbeleven. "Lang heb ik het moeilijk gevonden om nog iemand te vertrouwen: als je eigen vader zulke dingen doet, dan kun je van vreemden toch zeker ook dit verwachten?”

Hulp van een psycholoog bracht haar er weer bovenop, en –niet te vergeten– de liefde en warmte die ze kreeg van haar nieuwe familie: leden van de Elimkerk, een baptistengemeente in Singerei.

Daar ontmoette ze Lilia en Iurie Antocianu, een echtpaar dat besloot haar te adopteren om te voorkomen dat ze in een (vanwege misstanden berucht) staatsweeshuis terecht zou komen.

In de christelijke gemeente leerde ze ook haar vader vergeven en dat ervaart ze als een Godswonder, want wat hééft ze hem gehaat. "Hij heeft me een ongelukkige jeugd bezorgd.” Toen hij nog vast zat, bezocht Lucy haar vader al. "Hij toonde toen geen greintje spijt en dat is zo gebleven.”

Toch bleef Lucy naar hem toe gaan. In de kerk leerde ze persoonlijk wat genade is, vergeving en liefde. Ze leerde dat zelf te ontvangen uit Gods hand en: om het door te geven, ook aan haar vader. "Nu hij weer vrij is, bezoek ik hem weleens. Ik koop dan wat kleren voor hem en schoenen, want ik wil hem laten zien hoe ver de liefde van de Heere Jezus reikt.”