Zo nu en dan laat Loïs Ixie uit. Dan wandelen de twee door de polder van Hazerswoude. Maar vandaag staat Ixie in haar stal. Door haar korte beentjes hoeft ze niet zover te bukken om te kunnen smullen van het heerlijk verse stro dat Loïs net heeft neergelegd.

Ixie is vanwege haar bouw officieel een paard. Maar wie met dit dier kennis maakt, zou dat niet zeggen. Als Loïs met haar huisdier over de wegen dwaalt, krijgt ze een hondenriem om. „Mensen denken vanuit de verte vaak dat ik met een hond loop en zijn stomverbaasd als dat plotseling een paard blijkt te zijn. Dan krijg ik leuke reacties.”

X-benen
Ook op verjaardagen blijkt het lastig uit te leggen wat een falabella is. „Mensen zien het niet echt voor zich als je vertelt dat je een paard hebt dat op de achterbank van een auto past. En als je googelt op falabella, krijg je paarden te zien die er heel anders uitzien dan mijn paardje. Ixie klopt volgens mij niet helemaal.”

En inderdaad, de achterbenen van het falabellapaard zien er anders uit dan bij de meeste soortgenoten. „De hoefsmid zei dat ze te veel aardappelschillen heeft gegeten. Door het zetmeel heeft ze X-benen gekregen, vertelde hij.” Of die verklaring Loïs waarschijnlijk lijkt? „Ik heb er verder nooit onderzoek naar gedaan, maar het zou best kunnen.”

"Mijn paardje klopt niet helemaal"

Ixie is er met haar bijzondere benen niet minder om, vindt Loïs. „Ze kan ondanks haar bouw heel hard galopperen hoor! Als ik haar uitlaat, staat het touwtje strak en moet ik rennen om haar bij te kunnen houden.”

Hinniken doet Ixie ook niet zoals dat een paard betaamt. „Het klinkt echt voor geen meter. Een echt paard hinnikt hihihi”, doet Loïs luidruchtig voor. „Ixie doet meer zoiets als huuuh”, laat ze op zachte, bijna zielige toon horen.

Ook heeft dit paard niet graag iemand op haar rug. Haar vader probeerde jaren geleden het broertje van Loïs voor ruiter te laten spelen. Hij heeft tot op de dag van vandaag ruzie met het dier. „Ze heeft wel een paardenkarakter”, verzekert Loïs. „Daarmee bedoelt ze dat het een kreng is”, grapt haar vader, die net langsloopt.

Scharminkel
Als jong tienermeisje vergaapte Loïs zich, zoals zoveel leeftijdgenootjes, aan paarden. „De overburen hadden grote paarden en die vond ik geweldig. Ik ging vaak kijken en aaide ze dan.” Op een dag kochten Loïs’ ouders een miniatuurpaard. „We hadden al geitjes en m’n ouders wilden weer een beest. Ze namen onder andere biggen en zwijnen in overweging. Tot ze Ixie zagen.”

Het paard werd opgehaald bij een rijtjeshuis. „De achtertuin lag vol zand. En daar stond Ixie samen met een ander paard. Het grote paard beet haar in de rug”, herinnert Loïs zich. „Ixie was veel te dun en had wondjes op haar rug.” Ze wist niet hoe ze een paard moest verzorgen, maar ontfermde zich desondanks over het scharminkel. „Ik had een borsteltje en een krabbertje, dat was het.”

"Elke zaterdagmiddag heb ik minstens één container vol poep"

Iedere dag zorgde Loïs voor Ixie en zo herstelde het paard. „Nog steeds ga ik iedere ochtend en avond naar haar toe. Ik geef haar water, hooi en bix. En elke zaterdagmiddag mest ik de stal uit. Dan heb ik altijd minstens één container vol poep. Soms zelfs twee.”

Huisdier
De stal van Ixie is een paar vierkante meter groot. Een van de voordelen van een klein paard is dat ze weinig ruimte nodig heeft. En er zijn er meer. „Grote paarden eten meer en poepen ook meer. Deze loopt gewoon lekker in de tuin. Het is niet echt een paard waar je mee gaat trainen. Meer een huisdier.”

In de zomer staan de deuren van het woonhuis vaak open. „Soms doet Ixie dan een rondje door het huis.” De eerste keer dat Ixie liet zien dat ze een huisdier was, werd haar gedrag nog gewaardeerd door haar eigenaren. „Ineens stond ze in de woonkamer voor het raam in ruststand. Ze had haar been opgetrokken. We maakten een foto en stuurden haar weer naar buiten.”

Maar later die dag kreeg Loïs’ moeder argwaan. De paardengeur bleef wel érg lang hangen. En toen bleek Ixie een presentje te hebben achtergelaten op de vloer van de badkamer. „Maar met een schep was het zo opgeruimd.”

Dit is deel 1 in een serie over bijzondere huisdieren, eerder verschenen in het familieblad Terdege.