Er heerst concentratie in een van de gebouwen van Wageningen University. Scholieren in de leeftijd van 9 tot 16 jaar zitten twee aan twee met lego aan een tafel. Sommigen hebben een complete gereedschapskist met blokjes en verbindingen meegenomen. Een aantal heeft zich goed voorbereid door thuis of op school al een robot uit de serie Mindstorms te bouwen. Die robot moet worden aangepast om het traject af te kunnen leggen.
De wedstrijd maakt deel uit van een internationaal congres dat momenteel in Wageningen wordt gehouden. Zo’n 500 wetenschappers uit de hele wereld zijn naar Nederland gekomen om te discussiëren over onder andere robotica. Voorafgaande aan de wedstrijd is er uitleg van Gerrit Polder, onderzoeker aan Wageningen University. Polder wil de 26 scholieren interesseren voor een studie op de universiteit.
De eisen voor de wedstrijd zijn streng. „Jullie gaan voer verzamelen voor koeien. Met de robot rijdt je een traject. Als je op een geel of groen vlakje komt, krijg je een blokje in je bakje. Geel is mais en groen is gras.” De robot moet het traject zonder hulp kunnen afleggen en de vakjes vinden. De robot mag er vier minuten over doen en de deelnemers mogen hem slechts één keer oppakken, als hij van de tafel af dreigt te vallen. Dat kost dan meteen wel punten en de robot moet weer aan het begin van het traject worden gezet.
Na de instructies gaan de jongeren aan de slag. Allemaal hebben ze een laptop of tablet bij zich om de robot te programmeren. Een van de teams bestaat uit Nathan van Lagen (9) en Rutger van Welie (10) van de Willem Teellinckschool uit Achterberg. Terwijl Rutger op de tablet bezig is, pakt Nathan er blokjes bij. Rutger: „Thuis hebben we geleerd om te programmeren. En ik bouw bijna elke dag iets met lego.” De twee hebben volgens een legovoorbeeld een robot gemaakt. Daar zit onder andere een sensor op die een lijn kan volgen. Sommige robots hebben overigens meerdere sensoren.
Aandacht
Iets verderop zijn Rutger van Laar (10) en Gerdo van der Meijden (11) van dezelfde school bezig. Ze hebben hun robot al meerdere keren getest, maar nog niet alles gaat goed. Rutger: „De robot moet twee keer piepen als hij iets groens ziet, maar hij piept maar één keer. Dat moeten we nog even verbeteren.” Enkele wetenschappers kijken ondertussen met de jongens mee. Of de wedstrijd door al die aandacht spannender is? Gerdo: „Nee, niet echt.”
Arian van der Staaij en Marco van Wijk, twee 14-jarigen uit vwo 2 van het Van Lodenstein College in Kesteren, zijn druk bezig met een test. De robot volgt langzaam een zwarte lijn. Dan gaat het even mis. De robot stopt. Marco: „De sensor ziet iets verkeerds.” Marco pakt het voertuig van het traject en loopt terug naar zijn werktafel. In de laptop brengt hij wat wijzigingen aan. „Op school oefenen we veel met programmeren. En thuis programmeer ik af en toe ook. Zo doe ik ervaring op.”
Nathan en Rutger gaan even later ook testen. Hun robot beweegt tijdens het ritje over de lijn de hele tijd heen en weer. „Je hebt zeker een bocht geprogrammeerd?” vraagt Polder. „Dan heb je dat iets te ruim gedaan.” De jongens pakken hun apparaatje weer op en gaan aan de slag om hem beter in te stellen.
Over het lijntje
Na ruim twee uur testen en programmeren is de finale. Twee juryleden van de universiteit die zelf met robots werken, moedigen de deelnemers aan. Er kunnen punten worden gescoord op het uiterlijk en de functies van het apparaat. Maar vooral moet hij goed over het lijntje rijden en een geel en een groen vlakje herkennen. De eerste drie robots komen niet van hun plaats. De teleurstelling is van de gezichten van de makers af te lezen.
De leerlingen van de Teellinckschool doen het prima. Maar pas echt goed is de robot van Arian en Marco. Hun voertuig rijdt beheerst over de lijn, herkent vlakjes en rijdt prima naar de thuisbasis terug. De jury is lovend. De twee winnen de eerste prijs en gaan elk met een smartscope, een soort microscoop, naar huis. De twee hadden niet verwacht dat ze zouden winnen. En of de universiteit hen nog een keer terug ziet? Marco: „Misschien ga ik hier uiteindelijk wel studeren.”