Week 1 | Pieter over: Nooit uitgepraat
Een trouwdag is met recht een bijzondere dag. Dat bedenken we, midden in de nacht, als we zwaaiend wegrijden als bruidspaar Hoogendijk. De ceremonies zijn voorbij, alle wensen zijn gedeeld en ons gedrag is in alle stukjes nauwkeurig uitgemeten en bezongen. We voelen ons bijna bezwaard, dat iedereen zo veel voor ons heeft gedaan. Tegelijk beseffen we: een trouwdag is met recht een bijzondere dag! In het gemeentehuis geef je een jawoord om voor altijd samen te zijn. In de kerk vraag je daar met elkaar een zegen over. Trouwen doe je niet om die prachtige dag, maar om erbij stil te staan dat het samenleven –waar we zo naar uitkeken!– nu echt begint.
Toen Henrieke klein was, dacht ze dat trouwen wel heel eng moest zijn. Ineens woont er een vreemde kerel in je huis en die zou voortaan alles van je weten. Ik geloof dat ze er nu anders over denkt. Maar een laatste stukje angst moest ik tijdens de huwelijksreis nog wel overwinnen. „Zullen we, eenmaal getrouwd, niet heel snel uitgepraat zijn? Want je bent dan altijd samen!” lispelde ze soms. „Misschien eten we over een paar weken zwijgend ons brood en kruipen we daarna stil achter de krant. Verschrikkelijk!” Het tegendeel bleek waar. We raakten niet uitgepraat. En dat zal wel nooit gebeuren denk ik. Aan wie dat ligt? Dat mogen kenners beoordelen.
Week 2 | Henrieke over: Het huishoud-gen
Er is iets vreemds aan de hand, zo aan het eind van deze tweede week als getrouwd paar. Maandag begint het werkleven weer. Maar ik wil maandag de was doen. En dweilen. En opruimen. Dat is heel vreemd en hoogst opmerkelijk. Want ik heb altijd gedacht dat ik het huisvrouwelijke gen miste en dat de burgerlijkheid iets gevaarlijks is. Maar nu heb ik dus zin om te soppen en te strijken.
Pieter lacht erom. En mijn moeder zegt dat dit „het zorgen van de vrouw” is, dat zomaar boven komt. Ze lacht ook en waarschuwt me: „Kijk maar uit dat het niet zomaar overgaat.” Vertwijfeld denk ik daarover na als ik Pieters sokken opvouw en als ik de wc schoonmaak – want dat hoort er allemaal bij.
En als dat klaar is, ervaar ik een nieuw soort euforie. „Dit is ons huis en het is weer schoon”, denk ik blij. Nu zou ik willen dat mijn schoonzusje spontaan binnenstapt. Of dat de buurvrouw ons huis komt bekijken. Maar dat gebeurt natuurlijk niet.
Week 3 | Pieter over: Huisgodsdienst
Een van de mooie dingen van het pasgetrouwd-zijn, is dat je bewust je leven samen inricht. Welke stichtingen gaan we steunen? Waaraan doneren we? Het levert mooie gesprekken op tijdens de avondmaaltijden. Is alleen geld geven gelijk aan het afkopen van je geweten? Kunnen we dichtbij iets dóén om onze naasten te helpen?
We denken ook na over huisgodsdienst. Het werk van de Heilige Geest is daarvan niet afhankelijk, maar de Heere wil die momenten wel gebruiken tot zegen. Het bijzondere van het samenleven is, dat je elkaar hierin steeds weer kunt opscherpen: doordat je het persoonlijk gebed na de kerkdienst of het invullen van stille tijd ziet van elkaar.
Nieuwe gewoonten instellen is niet iets wat wij dagelijks doen. Daarom zijn de eerste zondagen wat onwennig. Hoe delen we de dag in? De tekst van deze zondagochtendpreek, „Blust de Geest niet uit” (1 Thes. 5:19) geeft veel stof tot nadenken en verder lezen. Het werk van de Heilige Geest is niet tegen te houden, maar door het veronachtzamen van huisgodsdienst of door moedwillig te zondigen kunnen we Gods Geest wel weerstaan. Die zondag bidden we niet alleen of de preken gezegend mogen worden, maar ook of ons samenleven tot zegen mag zijn voor allebei.
Week 4 | Henrieke over: Ruzie
Het is mot. Dat hebben we zelden, maar als het er is, dan voelen we het meteen. De verjaardag van mijn zusje staat wel in mijn eigen agenda, maar niet in onze digitale agenda. En nu heeft hij een vriend uitgenodigd om de tuin te doen. Kan dus niet. „We hebben het deze week al twee keer over die verjaardag gehad”, zeg ik. „Hoe kun je dat nou vergeten?” „De digitale agenda gaat over de afspraken die we samen hebben. En met afspraken die er niet in staan, kan ik geen rekening houden”, zegt hij. En dat is een feit. En dan gaat de discussie verder over de staat van mijn „achterhaalde” papieren agenda in relatie tot onze gezamenlijke, digitale agenda.
Ruzie is voor ons vooral een krachtmeting. Welke argumenten kun je bedenken om te winnen? Meestal genieten we er stiekem van, omdat het niet over grote dingen gaat. Vroeger gebeurden dit soort gesprekken bij de voordeur, net voor het afscheid nemen. Dan hadden we daarna reistijd, om alles te laten bezinken. En dan belden we een uurtje later en maakten we het goed. Nu is er geen reistijd, want ik kan hooguit twee trappen op, zodat er een verdieping tussen ons huist.
„Het werkt niet, ruzie”, zeg ik schouderophalend. „Nee, we zitten in hetzelfde huis”, zegt hij. „Dus zeggen we maar meteen dat we ervan geleerd hebben?” vraag ik. Het voelt net alsof we Jip en Janneke zijn. Maar natuurlijk zijn we hen niet, want het huwelijk is uiterst serieus. En daarom glip ik toch naar de zolder om een boek te lezen. Even afstand kan geen kwaad. En dan weet ik één ding weer heel zeker: zelfs als we mot hebben, houd ik enorm veel van Pieter!
Week 5 | Pieter over: Het huis
We hebben het voorrecht midden in de stad te wonen. En dan ook nog in een monumentaal huis. Door de hoge ramen van onze slaapkamer zien we giechelende meiden en jonge gezinnen vol goede moed de winkelstraat ingaan, om er uren later bepakt en bezakt weer uit te komen. Bij veel echtparen heeft de man een verveelde uitdrukking op zijn gezicht. Ik begrijp hen wel.
De keerzijde van monumentaal wonen is dat vergunningprocedures erg ingewikkeld kunnen zijn. En zo komt het dat we sinds ons trouwen op zolder wonen. De benedenverdieping is pas bewoonbaar als de verbouwing klaar is, maar dan moet er eerst een vergunning zijn. In die cirkel draaien we al maanden rond. „Zijn we toch nog op huwelijksreis in Afrika!” roept Henrieke. Soms denk ik dat ze gelijk heeft. Het is aardig behelpen hier. Maar het leert ons ook dat we al zo veel onverdiend ontvangen: onderdak, kleding, liefde tot elkaar.
Wat we echt missen is een keuken. We moeten het doen met een kookplaatje, tussen de gipsplaten beneden. Het eten gebeurt op zolder, aan onze tijdelijke tafel. Na vijf weken huwelijk is duidelijk dat dit een ultieme manier van afvallen is. Kook beneden en woon boven! Waar liggen de kipkruiden? O, even naar boven. Ach, vergeet ik die grotere pan mee te nemen. Staan er boven nog borden of hebben we gisteren de vaat beneden gedaan? Ik kijk wel even. En als alles gaar is –een uitdaging– dan gaan we in optocht naar boven: zij met het eenpansgerecht, ik met borden en bestek. Een beetje aandoenlijk is het wel.
Week 6 | Henrieke over: De toekomst
De eerst zes weken van ons huwelijk zijn bijna voorbij. Zes mooie, leerzame weken. Weken die ons nog dichter bij elkaar brachten. Weken ook waarin we bewust stilstonden bij ons samenzijn. Wat de toekomst brengt weten we niet. Moeilijkheden en verdriet zullen ons niet bespaard blijven. Samen bidden we of Christus de voornaamste in ons huis mag zijn. Dan is de toekomst vol van hoop.
Beneden hangen nog steeds de stoffige, kapotte gordijntjes van de vorige bewoner. Die zullen er nog wel een poosje hangen. Soms zien we vanuit ons slaapkamerraam gemeenteleden of collega’s langsfietsen. Die kijken vertwijfeld naar ons huis. Zal het echt waar zijn, dat het nieuwe stel hier woont? Dat kan toch niet? Maar het is echt waar. Hier wonen wij en hier mogen we van elkaar houden! Zelfs op een zolder kun je het goed hebben.
Vanavond heeft Pieter Psalters aangezet. Nummer 247 is nu aan de beurt. Boven ons valt de nacht, buiten vervaagt het stadsleven. En op de besloten zolder zingen wij:
„O God, our help in ages past,
Our hope for years to come,
Be Thou our guard while troubles last,
And our eternal home.”