Corné de Vree (21) legde afgelopen jaar belijdenis af in de hersteld hervormde gemeente te Ridderkerk. Aan de hand van het jaarthema ”Belijdend dienen, dienend belijden” krijgen de belijdenisgeschriften dit jaar meer aandacht in zijn kerkelijke gemeente. Dat ervaart hij als waardevol. „Om belijdend te kunnen dienen, is het nodig dat er in je leven belijdenis komt van het geloof in Gods Zoon.
Zonder dat kun je niet dienen op de manier zoals de Bijbel het bedoelt. Het is belangrijk om de lijn van de Bijbel te volgen. Begin maar eens om je „ja” ook echt „ja” en je „nee” ook echt „nee” te laten zijn. Dan kunnen mensen op je aan, en dat is in deze tijd al een belijdenis op zich. Daarnaast is het woord liefde onlosmakelijk met dienen verbonden. Alleen door de liefde van de Heere kunnen wij belijdend dienen en dienend belijden. Dat lees je ook in 1 Korinthe 13:2: „Al ware het, dat ik het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets.””
Om de inhoud van de belijdenisgeschriften beter te leren kennen, las Corné langere tijd elke ochtend en avond een deel uit de Heidelbergse Catechismus. Eén vraag en antwoord kregen daardoor een bijzondere betekenis voor hem. „Ik kwam vraag en antwoord 44 tegen. Bij het lezen daarvan besefte ik ineens: dit antwoord staat er voor ons. Om voor ons twijfel en onzekerheid in het geloof weg te nemen. Zelf ervaar ik veel aanvechtingen. Er komen ongeloof en twijfel op vanuit mijn eigen hart, maar ook door de satan en de wereld om me heen. Als ik daar met vrienden over praat, ervaren ze hetzelfde. Toch is het niet nodig om te twijfelen aan Gods geschonken genade, leren vraag en antwoord 44 mij.
De Heere is „nedergedaald ter helle” om mij in mijn hoogste aanvechtingen te verzekeren en te vertroosten. Dat kan alleen omdat de Heere Jezus Christus Zelf onuitsprekelijke kwellingen doorstaan heeft. Als ik dat tot me laat doordringen, dan is er door het geloof hoop op Hem en in Hem. „Hij voor mij, daar ik anders de eeuwige dood had moeten sterven.” Is die lijn niet wat te snel getrokken? Nee, want het komt aan op de woorden waar de apostolische geloofsbelijdenis mee begint: „Ik geloof.” Het gaat niet om het ”ik”, maar om het ”geloof”, dat God kan en wil schenken. Daarom hebben vraag en antwoord 44 zo’n bijzondere betekenis gekregen in mijn leven. Op de donkere momenten brachten deze woorden mij licht en in het dagelijks leven brengen deze woorden me dankbaarheid.”
Teo van Horssen (28) is jeugdouderling in de hersteld hervormde gemeente te Ridderkerk. Hij introduceerde in zijn gemeente een aantal weken geleden het nieuwe jaarthema voor het jeugdwerk. „Bij alle clubs en verenigingen legden we de vraag neer welk thema ze wilden behandelen. Er kwam een thema binnen met als strekking ”dienen”. Hoe kunnen wij onze naasten dienen en hoe kunnen wij de Heere dienen? Maar er kwamen ook thema’s binnen die aan belijden gerelateerd zijn. In het hoofdbestuur van het jeugdwerk kwamen we tot de conclusie dat je de Heere niet kunt dienen zonder Zijn Naam te belijden en dat je Zijn Naam niet kunt belijden als je Hem niet elke dag dient.”
Voor Teo van Horssen zijn belijden en dienen ook in zijn persoonlijk leven nauw met elkaar verbonden. „Wat het Woord ons leert, is dat woord en daad één zijn. Als je zegt in de Heere te geloven, dan zeg je te willen leven naar Zijn wil, in alle strijd die dat met zich meebrengt. Wat Hij ons toont in Zijn Woord is Zijn zondaarsliefde. Als je Hem door genade wederkerig liefhebt, doe je niets liever dan Hem gehoorzamen en volgen. Dat laten je daden ook zien. Als ik van iemand houd, dan heb ik daar alles voor over. Als ik van mijn vrouw houd, dan zegt één blik genoeg. Dat is toch ook zo in de relatie met de Heere? Als je in verbondenheid met Hem leeft, blijven de daden niet uit. „Toon Mij uw geloof uit uw werken”, zie Jakobus 2:18.
Dat kost ook strijd. Dat is de strijd waarin Petrus opnieuw geplaatst wordt als Jezus aan hem vraagt: „Hebt gij mij lief?”, zie Johannes 21:17. Het antwoord van Petrus is een belijdenis: „Gij weet alle dingen, Gij weet, dat ik u liefheb.” Die belijdenis kwam uit zijn hart en was doortrokken van geloof én strijd. Petrus was een discipel, een volgeling, een leidinggevende in de gemeente. Ondanks al zijn zondigheid. Dat is de troost: hoewel wij dagelijks weglopen, vraagt de Heere toch dagelijks: „Hebt gij Mij lief?””
De Hersteld Hervormde Jongerenorganisatie besteedt de komende maanden in een serie artikelen aandacht aan de Drie Formulieren van Eenheid. Waarom hebben deze eeuwenoude geschriften vandaag de dag nog steeds zo veel zeggingskracht? Vandaag deel 1: ”Belijdend dienen, dienend belijden” in Ridderkerk.