Aan het begin van de avond is het zoeken naar een plekje om de auto kwijt te raken in de omgeving van het klooster. In de smalle straten rond het gebouw staan de auto’s bumper aan bumper geparkeerd. Maar na ruim vijf minuten rondjes rijden, is er dan toch in een van de zijstraten van de Hortensialaan nog een plekje.

Een ‘probleem’ waar studenten geen last van hebben. Als er maar een bus of trein rijdt. En die rijden er. Sterker nog: de verbindingen zijn goed. „Binnen zes minuten sta ik bij de bushalte, met twintig minuten ben ik in Utrecht”, zegt Lennart. „Maar ik moet eerlijk bekennen dat Zeist niet mijn eerste keus was. Omdat ik dit jaar gestart ben met mijn primaster Communicatie & Informatiewetenschappen aan de Radbouduniversiteit van Nijmegen, zocht ik naar woonruimte in Utrecht. Mijn vriendin zag op Facebook deze kamer voorbijkomen. Zij was gelijk razend enthousiast. Ik besloot te gaan kijken en was ook verkocht.”

Uitdaging
Geen wonder. Het klooster oogt vanaf de straatkrant stijlvol door de hoge ramen en het oranje pannendak. Een grote groene deur geeft toegang tot een portaal met een trap naar de verdieping waar zich de studentenkamers bevinden. Bezoekers stappen eerst een gezellige, gemeenschappelijke woonkeuken binnen. Op het bordje naast de deur kunnen de studenten in één oogopslag zien wie er thuis is en wie niet.

oog boven het aanrechtblok bevinden zich twee deuren. „Achter de linker deur zit een opslagruimte, maar het is wel een uitdaging om daar wat in te bergen”, lacht Lennart. „Dan moet je eerst een trap tegen de muur zetten.”

Voor een studentenkamer is de ruimte waarin Lennart bivakkeert royaal te noemen. „Ik heb hier de beschikking over zo’n 17 vierkante meter. De kamers van mijn medestudenten zijn net wat groter. Zij hebben onder de vide ook nog ruimte. Onder mijn vide bevinden zich, op de gang, de gezamenlijke douches en toiletruimte. Daardoor heb ik wat minder ruimte voor een zithoek. Maar als ik maar plek heb voor een bankje en een bureau, ben ik tevreden.”

Lennart heeft niets aan de kamer veranderd toen hij erin trok. „Van de vorige huurster kon ik de koelkast en het rolgordijn overnemen. Zelf heb ik voor de gezelligheid lampjes aan mijn vide gehangen. De slingers zijn nog van mijn verjaardag.”

Naast de bank van Lennart bevindt zich een steile trap naar de vide. Daar, een meter of vier boven het woongedeelte, bevindt zich de slaapplaats. De kleine ruimte is precies gevuld met een kast en een bed. „In de zomer is het er wel zweten”, weet Lennart uit ervaring. „De warmte trekt naar boven en de zon schijnt tot vrij laat naar binnen.”

Dakterras
De leukste plek van zijn studentenwoning vindt Lennart het dakterras. „Zeker in de zomermaanden zijn we daar bijna dagelijks te vinden. We eten er vaak. Ook de kloostertuin is een fantastische plek. Het onderhoud wordt geregeld vanuit de rooms-katholieke woningbouwvereniging, dus daar hebben we geen omkijken naar. Er staan bankjes in de tuin. Veel buurtbewoners lopen er ook geregeld een rondje.”

Doordat iedereen druk is met zijn of haar studie, spreekt Lennart de medebewoners niet dagelijks. „Daarom willen we binnenkort een gezellige avond houden. Vuurkorf aan, warme chocolademelk erbij en marshmallows roosteren maar!”

Galm
Een horloge heeft Lennart op zijn kamer nauwelijks nodig. Elk half uur slaat de klok in de toren van de naastgelegen Sint Josephkerk. „In het begin was ik bang dat ik van die galm niet zou kunnen slapen, maar in praktijk hoor ik hem niet eens meer. Sowieso slaat de klok na twaalf uur ’s nachts niet meer. Pas om zeven uur ’s morgens begint hij weer.”

Ook de buurt waar het klooster staat, vindt Lennart prettig. „Het is hier mede dankzij de school altijd levendig en het is fijn dat de winkelstraat dichtbij is. Albert Heijn is 400 meter lopen, de Lidl 300 meter.”

Lennart betaalt (inclusief gas, water en licht) 335 euro per maand voor zijn kamer. „Dat is niet duur. Zeker niet als je die prijs vergelijkt met wat je in Utrecht of Amsterdam voor een kamer moet betalen. Daar liggen de prijzen echt belachelijk hoog. Dit is mijn beste kamer tot nu toe.”