Een bakker bakt een speciaal soort brood. Als hij vervolgens aan iedereen vertelt dat zijn brood uniek en exclusief is, wordt hij niet raar aangekeken. Maar als een christen het heeft over de enige ware God, roept dat weerstand op. In de aula van de Theologische Universiteit in Kampen gaat dr. Maarten Kater deze woensdagmiddag in op dit onderwerp. Hij legt uit waar het verschil vandaan komt. Een uniek soort brood heeft geen gevolgen voor je toekomstverwachting. Maar een tekst als „En de zaligheid is in geen ander” wel. 

De universitair hoofddocent stelt allerlei vragen aan de orde. Mag je er bijvoorbeeld op hopen dat mensen die nooit van Christus gehoord hebben, behouden zullen worden? Hierover bestaan in de literatuur negen verschillende visies, vertelt hij. „Het gaat mij er niet om dat jullie die uit het hoofd leren, maar dat jullie weten dat deze er zijn.”

In de zaal zitten ongeveer tachtig leerlingen uit examenklassen van de reformatorische scholengemeenschap Pieter Zandt uit Kampen en het gereformeerde Greijdanus College uit Zwolle. De meesten hebben een kladblok op schoot, sommigen een laptop. Het is de bedoeling dat er een verslag gemaakt wordt van de colleges, dus meeschrijven is belangrijk. Dat helpt ook om bij de les te blijven. En dat is wel nodig, want er komen allerlei theologische termen langs: universalisme en particularisme, inclusivisme en exclusivisme.

Enthousiast
Inmiddels zijn de leerlingen wel wat gewend, want het is al de derde woensdag op rij dat ze hier zitten. De collegeserie van vier middagen gaat helemaal over apologetiek, de verdediging van het christelijk geloof. De lessen zijn georganiseerd door AKZ+, een samenwerkingsverband van theologische opleidingen die theologie voor iedereen toegankelijk willen maken. Achter in de zaal staat een cameraman: de colleges zijn online terug te kijken. Het thema apologetiek leeft onder jongeren, geven de docenten aan. „Dat iedereen er zo enthousiast over is om hier te zijn, zegt genoeg.”

www.weetwatjegelooft.nl


„Hier leer ik wat ik terug kan zeggen”

Verplicht is het niet, de colleges apologetiek bijwonen. Maar leerlingen van de Pieter Zandt die hiervoor kiezen, krijgen wel vrijstelling van een aantal andere lessen religie, mens en samenleving. Op een enkeling na, die geen vervoer kon regelen, koos iedereen overtuigd voor de colleges aan de universiteit. Zo ook Joanne van de Ridder, Liesbeth Top, Hendrike Ponstein en Jennine Okken (allen 16) uit havo 5.

Waarom zijn jullie deze colleges gaan volgen?
Joanne: „Als je eenmaal van school gaat, komt er van alles op je af.” Jennine: „Je krijgt bij je vervolgopleiding echt wel te maken met vragen van medestudenten. Hier hoor je welke vragen je kunt verwachten, maar leer je ook wat je dan terug kunt zeggen, en hoe je dat met argumenten kunt onderbouwen.” Liesbeth: „Het is ook goed om erover na te denken hoe je je als christen tegenover andersdenkenden kunt opstellen, wat je houding moet zijn.” Jennine: „Eigenlijk zou elke school leerlingen deze kans moeten bieden.”

Wat is de meerwaarde van deze colleges, vergeleken met lessen op school over hetzelfde onderwerp?
Hendrike: „Je praat hier makkelijker over je vragen door, omdat je tijdens een verwerking bij onbekenden zit, in plaats van bij klasgenoten die je elke dag weer tegenkomt.” Joanne: „Ik vind het erg interessant om te discussiëren met leerlingen van het Greijdanus. Het college van vandaag ging onder andere over wie er behouden worden. Zij denken dat je alleen maar hoeft te geloven, wij denken daar anders over: je moet ook uitverkoren zijn.” Jennine: „Op onze school zal niet iedereen daar hetzelfde over denken, maar wij zitten met z’n vieren wat dat betreft wel op dezelfde lijn.”

Wat blijft jullie uit de colleges het meest bij?
Hendrike: „In de andere colleges ging het over het godsbewijs en over redenen om christen te zijn. In de praktijk, bij gesprekken met anderen, heb je daar echt wat aan.” Liesbeth: „Het was ook fijn dat alles heel duidelijk overgebracht werd, op een boeiende manier.”