„Hoelang moeten we nog wachten?” Wel honderd keer verzuchten de kinderen het. „De koning komt precies op tijd. Geen minuut eerder en geen minuut later”, legt meester Maarten Molenaar uit. „Dan waren wij drie uur te vroeg”, constateert een jongetje. Toch niet: nu hebben ze een plekje veroverd achter de dranghekken bij Paleis Noordeinde. Pal tegenover het standbeeld van Willem van Oranje. „Straks komt de balkonscène, dan gaat iedereen keihard rennen”, weet Isabella Temoori. Ze verheugt zich er nu al op. Haar vriendin Madelief Krijgsman is vooral benieuwd naar Máxima’s hoed.
Al jaren is de school op Prinsjesdag van de partij. Meester Molenaar zelf staat deze derde dinsdag van september al voor de achtste keer in Den Haag. Eerder ging hij met zijn vorige school uit Capelle aan den IJssel, die nu naast de klas uit ’s-Gravenzande staat.
Prinsjesdag vindt hij een mooie traditie, iets om ook aan de kinderen te laten zien. „De sfeer is ontzettend gezellig. Je merkt bijna nooit onenigheid of ruzie. Hier kun je zeggen dat je één land bent.”
Meest leerzame voor de kinderen zijn volgens hem de lessen vooraf. Bij geschiedenis vertelde hij over democratie, politieke partijen en de rol van de koning. „Vooral de lessen over staatsvormen vonden ze heel interessant. Zeker toen het ging over een dictatuur, zoals in Noord-Korea. Dat land kennen ze, omdat we er vaak voor bidden.” Kinderen weten weinig over het gebrek aan vrijheid elders in de wereld, ziet hij. „Goed dat ze verder kijken dan hun neus lang is.”
High fives
De moeders die mee gaan als begeleider hebben intussen de koffie ingeschonken. Ze zijn met z’n zessen, terwijl er maar vier ouders nodig waren. „Alleen zou ik hier niet snel heen gaan”, zegt Henrieke Adams. „Het is een feestje voor de kinderen.” Heleen Bernard greep haar laatste kans, nu haar jongste in groep 8 zit. „Bij de drie oudere kinderen ben ik niet meegegaan. Leuk om de koning vandaag in levenden lijve te zien.”
Meiden –met oranje strikjes en bloemen in het haar– kicken op high fives en handtekeningen van politieagenten. De jongens, die hun wangen onder de rood-wit-blauwe stift hebben gekalkt, zitten gebogen over hun telefoons. Interessant wordt het als de eerste militaire kapel langs marcheert. Precies in de maat. „Een rijdend concert”, typeert een jongetje de pracht en praal. De leerlingen schieten het ene na het andere filmpje. Op het paleisdak spotten ze marechaussees. Even later verwonderen ze zich over een man die met stofzuiger op zijn rug de rode loper schoonmaakt. Dan weer verbaast een leerling zich over de politie die zó lang stil moet staan. „Hoe doen ze dat als ze moeten plassen? Of hebben ze een luier om?”
Eindelijk, om 13 uur stappen koning en koningin in hun koets. Camera’s en handen zwaaien door de lucht. „De koning kijkt naar ons!” Als het rijtuig weer voor Noordeinde parkeert, zingt de klas het Wilhelmus mee. „Het was veel leuker dan een dag op school”, vindt Madelief. „Maar de volgende keer neem ik een stoel mee voor het wachten.”