De regen is weggetrokken, de plassen water staan nog op het modderige Malieveld. Langzaam druppelen scholieren Den Haag binnen op deze donderdagochtend. ”Klimaatspijbelaars” – nog voor hun betoging hadden de demonstranten al een naam.

Niemand hoeft te raden naar het doel van hun komst. Veruit de meeste jongeren dragen een spandoek. Of een stuk karton met een leus. ”Kwaad om het klimaat.” ”Rij allemaal in een hybride, in plaats van te veel koolstofdioxide.” Of: ”Ik vind dino’s leuk, maar wil niet eindigen zoals zij.”

Vanaf 10 uur begint de drukte. De jongeren stromen met honderden uit de richting van het station. De scholieren komen in groepen, veel lachende gezichten. Meer dan 10.000, schat de politie na afloop. Scholieren claimen meer dan 30.000 aanwezigen.

Boos

„Wij moeten de wereld goed bewaren. Onze jonge generatie komt vandaag op voor het klimaat.” Een groepje scholieren van een Dordts gymnasium is deze ochtend samen naar Den Haag gekomen. Ze hopen dat de regering luistert naar hun geluid. Zelf proberen ze ook een steentje bij te dragen. Aniek (15): „Sinds kort eet ik minder vlees.” Benjamin (17): „Ik probeer wat simpele dingen te doen. Af en toe koud douchen bijvoorbeeld, of het licht wat vaker uitdoen.”

Iets verderop zwaait Anouk (12) uit Rijswijk met een spandoek. De brugklasser maakt zich zorgen: „Als we niets doen, vergaat de wereld. Ik vind de aarde echt mooi, het zou zonde zijn als die er niet meer is.” Anouk heeft toestemming van haar school om vanochtend in Den Haag te zijn. „We hebben onze spandoeken samen in de techniekles gemaakt.”

Een Barendrechtse knul van 17 –„liever geen naam, okee?”– is „boos.” „De regering belooft van alles, maar voert niets uit. Politici vinden bedrijven belangrijker dan burgers, maar wij moeten leven met de gevolgen van klimaatverandering.” Of hij zelf ook iets bijdraagt aan een gezonder klimaat? Een schuldbewust lachje. „Er is nog wel ruimte voor verbetering. Ik probeer wat vaker te fietsen.”

De leerling komt hier echt niet voor een vrije dag, betoogt hij. „Ik hoop dat de politiek naar ons luistert.” Zijn docenten weten dat hij hier is. „We kregen toestemming als we een verslag zouden schrijven en een foto maken als bewijs dat we hier zijn geweest.”

Niet iedere scholier is deze ochtend met nobele motieven naar Den Haag gekomen. Een groepje knullen van rond de zestien jaar loopt met de telefoon in de hand het grasveld op. „Even snel die foto maken, dan gaan we weer!”

Dansen

Een straffe wind waait over het terrein. „Vandaag staan wij met z’n allen in de kou om het verschil te maken”, galmt het door de luidsprekers. Gejuich. „Er wordt al jaren niets uitgevoerd en wij zijn hier om dat te veranderen.” Opnieuw gejuich.

De toespraken zijn kort. De meeste tijd is het Malieveld vol met muziek. Enthousiast dansen de scholieren mee, honderden spandoeken zwaaien door de lucht. Heel wat hits passeren de revue. „Ik ben een kind van de duivel”, zingen duizenden jongeren eenparig.

Dan zet de groep zich in beweging voor een protestmars. Politie legt het drukke Haagse verkeer stil om duizenden scholieren voorrang te verlenen. Af en toe golft er gejuich door de menigte. Of wordt er gescandeerd: „CO2 weg ermee!”

Cynisme

”CO2 is goed voor het leven.” Langs de route van de protestmars staan twee heren met een leus op hun bord die deze ochtend opvalt. Scholieren kijken verbaasd of lachen. „Wat een onzin”, roept er een. „Nee gast”, zegt zijn vriend, „dat is echt wel waar hoor.”

„Wij maken ons zorgen over de denkwijze van de jeugd”, zegt een van de mannen, die zich voorstelt als ingenieur Wentzel. „De angst wordt hun door volwassenen opgelegd. De klimaatwetenschap is gekaapt door activisten. CO2 is in veel gevallen bijvoorbeeld iets goeds.”

„Wij zijn ook wetenschappers”, zegt Wentzel. „We willen jongeren laten zien dat er lang niet zoveel eenduidigheid is in de wetenschap als zij denken.” De mannen van middelbare leeftijd –„we zijn nog geen zestig”– delen briefjes uit. Een „lees- en kijklijst, speciaal voor bezorgde scholieren.” Op het papier staan links naar „betrouwbare bronnen voor een andere kijk op klimaat.”

Aan de overkant van de straat bekijkt een vader –slapende peuter in de kinderwagen– de langstrekkende stoet. „Ik vind dit zó mooi”, zegt hij, „hier krijg ik hoop van.” Hij wijst naar de mannen met CO2-bord. „Dat cynisme, daar word ik boos van. Maar deze jongeren zijn een nieuwe generatie.”

Terug op het Malieveld volgt er nog een enkele toespraak. „Jullie zijn geen spijbelaars. De echte klimaatspijbelaars zitten in de regering!” Vooral veel muziek. Vanuit een SP-busje wordt warme soep uitgedeeld. Dan houden de meeste jongeren het voor gezien. Op naar huis, morgen is er weer school.