Michiel Mans (19) en Jaco Cromwijk (29) ontmoeten elkaar in de Woerdense Bethlehemkerk. Bij het orgel uiteraard, want beiden houden van orgelmuziek. Michiel heeft orgelles sinds zijn zevende levensjaar. Jaco begon op zijn achtste met orgelspelen. Jaco is kerkorganist in Woerden, maar was voorheen organist te Mijdrecht. Michiel is nog geen organist, maar wellicht wil hij dit in de toekomst wel worden. Hij begeleidt al de samenzang op de jeugdvereniging, catechisatie of op school.
Gevoel
„Waardoor ben je begonnen met orgelspelen?” vraagt Michiel. Jaco legt uit dat hij veel muziek luisterde met zijn muzikale moeder. Maar er waren meer familieleden die het muzikale gevoel in Jaco aanwakkerden. Toen hij acht jaar oud is, begon hij met orgelles. Na een aantal jaren ging Jaco cursussen improvisatie en harmonisatie volgen.
Improviseren en spelen op het gevoel gaat mij beter af dan het tellen, of de stukken erin rammen”, vertelt Jaco. „Het liefst heb ik alle vingers tegelijk op de toetsen.” Of hij het weleens probeert: tellen tijdens het spelen? „Ja hoor, maar dat houd ik misschien een vers vol en dan ben ik het weer kwijt.” Michiel herkent dat. Hij houdt ook erg van het spelen op gevoel.
Vertolken
„Hoe zie je de rol van een organist in de kerkdienst”, wil Michiel weten. Jaco hoeft niet lang na te denken. „Je speelt als organist tot eer van God en tot dienst van de gemeente. Je draagt bij aan de zang en de kerkdienst.” Daar hoort voorbereiding bij. Op zaterdagmiddag is Jaco vaak achter het orgel van de kerk te vinden. Aan de hand van de liturgie die de dominee of de ouderling van tevoren op internet plaatst, probeert Jaco zich te bepalen bij de tekst. Hoe wordt de tekst bedoeld? Waarom heeft de dominee juist deze psalmen uitgezocht om te zingen? „Het is je taak om zo te spelen dat het past bij de tekst. Je bent als kerkorganist bezig met het vertolken van de tekst, maar niet van het muziekstuk.”
Heeft hij daar een voorbeeld bij? Jaco: „Neem Psalm 89:7, „Hoe zalig is het volk.” Of Psalm 118:1, „Laat ieder ’s Heeren goedheid loven.” Dat zijn lofpsalmen. Dan moet het orgel gaan jubelen, dan moet het eruit. Of Psalm 6:2, „Vergeef mij al mijn zonden.” Dat is een gebed, dat moet teer en voorzichtig overkomen. Daar let je dan op met het registreren, de toonhoogte en de snelheid van het spelen.”
Weekmaker
Het orgelspel voor kerktijd kan dienen als weekmaker van de ziel. Het is bedoeld om kerkgangers in alle rust voor te bereiden op de preek. Zo merkt Jaco weleens dat hij heeft bijgedragen aan de dienst. Je ziet emoties van mensen, je kunt mensen raken door het orgelspel. Krijgt hij ook kritiek, vraagt Michiel zich af. Jaco denkt diep na. „Eigenlijk is dat nog maar één keer gebeurd. Je kunt dit een beetje voorkomen, bijvoorbeeld door de gemeente eenduidigheid te geven wat betreft het tempo van het zingen. Hoe we dat doen? Af en toe een organistenoverleg, waarin we zulk soort zaken bespreken zodat we met elkaar op één lijn zitten.”
Of je weleens verschil merkt in het zingen van de gemeente? „Er is inderdaad een verschil te merken.” Jaco vraagt zich af dat komt door het weer, of de stemming van de kerkgangers. „Het is de taak van de organist de gemeente aan de gang te krijgen. Soms gaat dat vanzelf. Het is vervelend om soms te merken dat mensen voor de anderen uit of trager gaan zingen. Wees tolerant naar elkaar, pas je aan. De kerkdienst is voor iedereen even laat afgelopen, dus daar hoef je het in ieder geval niet voor te doen”, grapt hij.
Zenuwen
„Heb je wel eens spanning bij het begeleiden van een dienst?” wil Michiel weten. Jaco: „Ja, maar zonder die gezonde spanning presteer je minder goed, dus die spanning is maar goed ook.” Blunders, ja die heeft Jaco weleens gemaakt. Een psalm te veel inzetten, spelen nadat het lampje uit is. Tegenwoordig maakt dat hem niet meer zo zenuwachtig. Hij vindt het eerder een gevaar dat hij zijn discipline kwijtraakt en zich helemaal overgeeft aan het gevoel. Dan weet hij niet meer wat er om hemheen gebeurt.
Jaco besluit met een uitspraak van de bekende organist Pieter Heykoop: „Je moet als organist de gemeente uitnodigen om te zingen, stimuleren, en dat doe je door gedreven te spelen. Aanpakken en uitpakken!”