Een Telegraaflezer waarschuwde in 1897 al middels een ingezonden brief: „Hoe zachtaardig de kat ook moge schijnen, zij is niet te vertrouwen want zij is valsch en trouweloos. Heel vriendschappelijk zit ge haar te liefkoozen en tot dank streelt zij u zoo gevoelig over de wang, dat iedereen het merkt dat ge met de kat gespeeld hebt.”

Hoewel katten soms lelijk kunnen uithalen, zijn er mensen die innig bevriend zijn met hun harige huisdieren. En die liefde lijkt vaak wederzijds.

Eigengereide dieren

De relatie tussen mensen en katten is onderwerp van onderzoek. Kunnen de pluizige beestjes van hun baasjes houden? Vorige week presenteerde Kristyn Vitale van de universiteit van Oregon een antwoord op die vraag in het Engelse wetenschapstijdschrift Current Biology.

Met een team wetenschappers bestudeerde zij eerder dit jaar zeventig kittens. Die lieten ze in het bijzijn van hun eigenaar twee minuten wennen aan een vreemde ruimte en daarna werden ze twee minuten alleen gelaten. Bij de hereniging die volgde, bleek het door eenzaamheid verhoogde stressniveau van de diertjes snel af te nemen. Ook gaven de katjes kopjes en zochten ze op andere manieren contact met hun bezitter. Volgens de onderzoekers hét bewijs dat katten zich kunnen hechten aan mensen.

Klopt niet, stelt Daniel Mills, een Britse hoogleraar veterinaire gedragskunde, in reactie op de onderzoeksresultaten. Volgens hem hebben katten net zoveel met hun baasje als met een wildvreemde. „Het zijn en blijven ongebonden en eigengereide dieren.”

Er zijn het afgelopen decennium tal van poezenonderzoeken gedaan. In 2015 bijvoorbeeld. Toen onderzocht een professor van de universiteit van Claremont hoeveel oxytocine katten aanmaken als ze met hun eigenaar spelen. Oxytocine wordt het liefdeshormoon genoemd. Mens en dier maken het aan als ze contact hebben met iemand van wie ze houden.

Wat bleek? Katten hebben na een speelsessie met hun baasje 12 procent meer van het geluksgoedje in hun bloed dan ervoor. Ter vergelijking: bij honden is dat 57,2 procent. En bij mensen verhoogt het oxytocinepeil na een leuk gesprek met een vreemde al 15 tot 25 procent. Conclusie: katten kunnen liefde tot mensen voelen, maar lang niet zoveel als honden.

Poes zonder naam

Wat zeggen kattenfans zelf? Lydia Benschop (23) uit Schoonhoven heeft een poes zonder naam. „Ik riep altijd „poes” tegen het beestje. Dat werkte.”

Poes is een kruising tussen een lapjeskat en een cyper. Dus zwart, wit, rood, en met streepjes. Lydia is gek op het dier. „Vroeger had ik er niets mee. Thuis hadden we geen katten, omdat er gezinsleden allergisch waren. Maar mijn man, met wie ik vorig jaar trouwde, komt van een boerderij en wilde toch een dier in huis hebben. We schaften een poes aan.”

„Mijn kat is echt op mij gesteld”, stelt Lydia. Als ze thuiskomt van haar werk, staat het beest voor de deur te wachten. Eenmaal binnen, wordt het baasje bedolven onder kopjes en knuffels. Toch geeft ze de Britse onderzoeker Mills wel een beetje gelijk. „Katten zijn afhankelijk van je. Jij beheert hun voedselvoorraad, dus het is logisch dat ze lief voor je zijn. Ik geef onze poes negen van de tien keer voedsel, en af en toe een stukje vlees. Niet gek dat ze wilder is van mij, dan van hem.”

Troost

Kattenmeisje Nadjea Huizer (23) uit Gorinchem gelooft wel dat dieren echt van mensen kunnen houden. „Dat zie ik gewoon. Het is een soort onvoorwaardelijke liefde. Katten oordelen niet, ze hebben geen mening. Het maakt ze niet uit hoe je je voelt, of wat je tegen ze zegt. Ze blijven je altijd knuffelen, kopjes en kusjes geven. Natuurlijk moet je ze wel eten blijven geven, anders gaan ze weg. Maar is dat bij mensen niet ook zo?”

De Gorinchemse heeft twee katers en een poes: Tommie, Levi en Tutje. Die geven haar veel troost. „Mijn enige zusje is jong overleden aan een hersenafwijking. En zes jaar geleden stierf mijn vader ook, plotseling, aan een hersenbloeding. De kat die we toen hadden, was mijn maatje. Bij hem kon ik altijd met mijn verdriet terecht.”

Vreselijk vond dierenvriend Nadjea het toen haar kat kort na het overlijden van haar vader doodging. En de hond en het konijn in huize Huizer volgden al snel. „Allemaal in hetzelfde jaar. Dat was heel zwaar. Daarom ging ik snel op zoek naar een nieuwe kat.” De psychologiestudente kocht een heilige birmaan. „Die hebben felblauwe ogen, net als mijn vader. Daarom koos ik hem ook uit. Iedere keer als ik Tommie zie, moet ik aan mijn vader denken.”

Een maand later nemen Nadjea en haar moeder Levi in huis. „Zij is een raskat en heeft een knikje in haar staart. Daarom was ze voor fokkers niet meer interessant.” Twee jaar later dient poes Tutje zich aan. „Zij was drie en daarmee te oud voor de fokkerij. Belachelijk natuurlijk, dus hebben wij haar met alle liefde ontvangen, zodat ze hier van haar oude dag kan genieten.”

Hoewel katten geen mensen zijn, gelooft Nadjea dat ze een vriendschap met hun baasje kunnen opbouwen. „Een eigenschap van liefde is dat je die niet kunt dwingen. En dat bewijzen mijn katten. Ik behandel Tommie, Levi en Tutje gelijk, maar Tutje heeft niets met mij. Zij heeft meer op met mijn moeder. Bij mij is ze nooit aanhankelijk. Terwijl de andere twee altijd naar me toekomen. Als ik weg ga, beginnen ze te janken. Ben ik een weekend weg, dan missen ze me en gaan ze het hele huis doorzoeken. En dat doen ze niet voor eten, want dat geeft mijn moeder ze dan.”

Kipfilet

Louise Smits (17) heeft twee poezen: Lizzy en Vlekkie. Eerstgenoemde is de oudste. „Mijn ouders hebben een delicatessenwinkel, met wijn en nootjes en zo. Op een dag, ik meen zo’n zes jaar geleden, kwam Lizzy aanlopen. Miauwend. Uit medelijden gaven we een stukje kipfilet. De volgende dag meldde ze zich weer. Ze werd een vaste klant. Al snel schaften we een zak brokjes aan. Het kantoortje beneden werd een slaapkamer. En toen was Lizzy van ons.”

Een jaar nadat de zwerfpoes haar intrek neemt in de Hoofddorpse winkel krijgt ze jonkies. Slechts één nakomeling overleeft. Die verhuist naar de woning boven de zaak. Daar houdt het beest Louise gezelschap als haar ouders aan het werk zijn. „Sinds twee jaar zit ik thuis vanwege chronische zenuwpijn. Veroorzaakt door een operatie aan mijn te korte achillespezen. Tot nog toe ben ik bij elk ziekenhuis weggestuurd. Niemand weet hoe het verholpen kan worden.”

Eigenlijk was Louise allergisch voor Vlekkie. „Ik kreeg last van mijn ogen. Maar ja, ze is zo schattig. Ze heeft een hartje op d’r rug. En nu ze niet meer op mijn kamer slaapt, gaat het gelukkig veel beter.”

In haar ziek-zijn heeft Louise veel troost aan haar huisdier. „Het lijkt wel of ze het aanvoelt als je verdrietig bent. Dan is ze vaak extra lief of knuffelig. Dat helpt echt.”

Het staat voor Louise buiten kijf dat Vlekkie van haar houdt. „Als ik ’s ochtends wakker word, staat ze miauwend aan de slaapkamerdeur te krabbelen. Kom ik naar buiten, dan geeft ze kopjes en wil ze knuffelen. En ze loopt voortdurend achter me aan. Zit het huis vol met visite, dan loopt ze iedereen voorbij en komt ze naar mij toe. De poes beneden wil door iedereen geaaid worden, maar Vlekkie vindt dat niet goed. Die accepteert alleen míjn handen.”

Gekkerd

Behalve voor een hechte vriendschap zorgen katten voor vermaak. Vlekkie is een gekkerd, lacht Louise. „Ze kan bijvoorbeeld zelf de deur van de badkamer opendoen. Dan wil ze dat ik het licht aandoe, en dan gaat ze in bad zitten. Zonder water, uiteraard. Gewoon voor de grap.”

Ook Lydia geniet van de speelsheid van haar naamloze poes. „Ik ben verpleegkundige, dus tijdens mijn werk moet ik mijn haar met een elastiek vastbinden. Laatst gaf ik dat ding aan poes. Die legt het ergens op de vloer, gaat er van een afstandje naar staren en rent eropaf alsof het een prooi is. Heel typisch. Je kunt uren naar d’r kijken.”

Levi is een draak, stelt psychologiestudente Nadjea. „Hij mag niet naar buiten, veel te gevaarlijk hier. Daarom hebben we een hordeur, maar daar staan inmiddels een blik verf en een stenen beeldje voor, want hij duwt die deur gewoon open.” Tommie ontvreemdt weleens wat. „Ik ben weleens een beha kwijt. De eerste keer verweet ik mijn moeder dat ze die had gejat, maar dat bleek onze heilige birmaan gedaan te hebben. En hij haalt boekenleggers van hun plek. Heel vervelend, maar ik blijf gek op die beesten. En zij op mij.”

Nieuw onderzoek

Katten hechten zich aan hun eigenaar, is de uitkomst van onderzoek dat de Amerikaanse onderzoeker Kristyn Vitale dit jaar deed. Ze bestudeerde zeventig kittens. Die bleken in een vreemde situatie tot rust te komen vanaf het moment dat hun eigenaar ze vergezelde. De resultaten die vorige week werden gepubliceerd, leidden tot kritiek. Zo wordt Vitale verweten dat ze niet onderzocht heeft hoe de kittens zich gedragen als ze in dezelfde situatie gezelschap krijgen van een onbekende.