De video bij dit verhaal is tijdelijk niet beschikbaar.
Hartproblemen zorgden ervoor dat de goedlachse tweedejaarstheologiestudent van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) eind maart op de intensive care belandde. Opeens ervoer hij dat het leven écht ieder moment kan voorbij kan zijn.
In de laatste week van maart krijgt Joris last van griepverschijnselen. „Ik had het koud en had last van spierpijn, maar dacht: Lekker werken, een aspirine innemen en niet zeuren.” Omdat Joris zich de volgende dag nog zieker voelt, gaat hij naar zijn ouders op Flakkee. „Zondags werd ik nog zieker en kreeg ik last van pijn op mijn borst. Ik dacht nog steeds dat het spierpijn was en dat het wel mee zou vallen. Toen ik ’s avonds naar bed ging, kon ik niet slapen van de pijn. Samen met mijn vader ben ik naar het ziekenhuis in Dirksland gegaan. We zouden even een goed pilletje halen, dan zou het de volgende dag vast over zijn. Ik vertelde in het ziekenhuis dat ik pijn op mijn borst had. Dan wordt er een standaardprogramma afgedraaid: bloedprikken, een ecg en een röntgenfoto maken. Op een gegeven moment kwam er een arts met stevige passen aanlopen. Hij zei: „Nou, meneer Vroegindeweij, het ziet er allemaal niet best uit. U wordt met spoed overgebracht naar het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam.” Dat was niet wat ik in de planning had staan. Ik werd in de ambulance geschoven en binnen een halfuur waren we in Rotterdam.”
Afsterven
In het ziekenhuis denkt men eerst aan een hartinfarct. Dat blijkt toch niet zo te zijn. Zonder haperingen legt Joris uit welke diagnose er gesteld wordt: „Het bleek acute perimyocarditis te zijn. Dat houdt in dat je hartzakje én je hartspier ontstoken zijn. Op zich is een ontstoken hartzakje niet heel ernstig, maar een ontstoken hartspier is een stuk kwalijker. Omdat mijn hartspier ontstoken was, waren er hartcellen aan het afsterven.” Als spiercellen afsterven, komen er afvalstoffen vrij: enzymen. „De waardes van de enzymen in mijn bloed waren twintig keer hoger dan normaal. Artsen gaven aan: „Als je één dag later was geweest, had je hart het begeven en had reanimeren ook geen zin meer gehad.”” De lach verdwijnt even van Joris’ gezicht. „Ik vond het heftig om dat te horen. Ik relativeer alles graag, maar na zo’n opmerking valt er weinig meer te bagatelliseren.”
„Eerder maakte ik plannen voor over zes of tien jaar. Ik dacht dat ik wel tachtig zou worden. Maar ineens was het de vraag of ik de 24 wel zou halen”, concludeert Joris. „Je weet dat je in theorie morgen kunt sterven, maar je denkt al snel: Dat gebeurt natuurlijk nooit.
Slow motion
Vijf dagen ligt Joris op de intensive care en één dag op de medium care. „God was voor mij in deze periode heel dichtbij. Je wordt teruggeworpen op je afhankelijkheid van Hem. Met de vraag: „Leef ik morgen nog?” kun je nergens anders terecht dan bij de Heere. Je kunt wel aan artsen vragen hoe zij denken dat het morgen zal gaan, maar ze kunnen niets garanderen.” De theologiestudent is even stil. „Ik mag zeker weten dat ik als ik was gestorven met Hem had mogen leven. Dat gaf enorme rust in een onoverzichtelijke situatie. Ik was erg moe, ik kon me niet focussen. Als ik in de Bijbel las, sloeg ik niets op. Als ik bad, viel ik in slaap. Ik stond stijf van de medicijnen. De rust en de wetenschap dat het goed was tussen God en mijn ziel waren van onschatbare waarde. Ik beleefde het zoals het in Psalm 3 staat: „Ik lag en sliep gerust, van ’s Heeren trouw bewust.””
„Toen ik uit het ziekenhuis werd ontslagen, begon het hele proces pas echt”, herinnert Joris zich. „Ik moest vanaf nul beginnen en voelde me een ouwe vent. Langzaam opstaan, moeilijk de trap op komen, middagdutjes doen. Alles ging in slow motion. Voor mijn vriendin Harmke was het moeilijk om te zien dat ik niet de oude Joris was.”
De eerste controle is een grote tegenvaller voor Joris. „Omdat het herstel keurig verliep, dacht ik: Het wordt een topuitslag, dat kan niet anders. Het hartfilmpje bleek echter helemaal niet goed te zijn. De arts zei letterlijk: „U bent nog steeds ernstig ziek.” Het lange herstelproces valt Joris tegen. „Volgens de artsen moet ik er anderhalf jaar voor uittrekken voordat ik weer de oude ben. Ik moet leren wat geduld precies inhoudt.”
Rijke ervaring
Ondanks het langzame herstel kijkt Joris positief terug op de afgelopen maanden. „In het ziekenhuis voelde ik me weleens eenzaam. Ik heb in het begin gezegd: „Waarom moet mij dit overkomen?” Maar ik zei er ook achteraan: „God zal er vast een bedoeling mee hebben. Alles zal uiteindelijk ten goede keren.” De Heere gebruikt vreselijke momenten in het leven en zorgt dat die ervaringen uiteindelijk iets positiefs worden.” Overtuigend: „Het klinkt misschien raar, maar ik ben blij dat dit me overkomen is en dat ik er zo veel van heb mogen leren. Het is een rijke ervaring geweest.”
„De Heere gebruikt vreselijke momenten in het leven en zorgt dat het uiteindelijk iets postiefs wordt”, gelooft theologiestudent Joris Vroegindeweij.