Dat blijkt uit een donderdag gepresenteerd onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onder 12- tot 25-jarigen. Als het gezin niet-schoolgaande kinderen heeft, zou 48 procent van de jongens en 41 procent van de meisjes het liefst maximaal drie of vier dagen per week werken. Betaald werk voor één of twee dagen heeft de voorkeur van evenveel meisjes, maar er zijn niet veel jongens die dat willen.
Machteld Meerkerk-Brouwer (24) uit Scherpenzeel –die na 41,5 weken zwangerschap op het punt staat te bevallen van haar eerste kind– kent in haar omgeving geen moeders die fulltime werken. „Zelf zou ik dat als moeder ook niet overwegen. Daar heb ik zonder kindje al niet eens de tijd voor. Je hebt ook je werk in huis en familie en vrienden aan wie je tijd wilt besteden. Bovendien is het fijn om ook iets voor anderen te kunnen betekenen, bijvoorbeeld in de kerkelijke gemeente.”
Het CBS heeft vastgesteld dat onder de jongeren zónder kinderen (gehuwd of samenwonend) zes op de tien jongens en ruim vier op de tien meisjes fulltime zouden willen werken. De huishoudelijke taken zouden volgens een meerderheid door beide partners moeten worden opgepakt.
In een gezin met jonge kinderen zouden vier op de tien meisjes een groter deel van de huishoudelijke taken op zich willen nemen dan hun partner. Drie op de tien jongens willen dat hun partner meer in het huishouden doet dan zij zelf. Desalniettemin is meer dan de helft van zowel de jongens als de meisjes voorstander van een gelijke verdeling van huishoudelijke taken in deze gezinssituatie. Twee derde van de jongens en de meisjes vindt de verzorging en opvoeding van de kinderen een gezamenlijke taak.
Logisch dat degene die het minste buitenshuis werkt het meeste binnenshuis kan doen, reageert Meerkerk. „De afgelopen jaren was ik dat, omdat ik drie dagen werkte en mijn man vijf.” Ze wijst erop dat haar man –ondanks een fulltimebaan– thuis z’n handen uit de mouwen steekt.
Haar echtgenoot bakt bijvoorbeeld elke avond brood. Op de werkdagen dat zij werkte, kookten beiden om en om. „Als ik straks nog meer thuis ben, denk ik dat ik wat vaker zal koken en dat ik ook overdag meer voor ons kindje zorg dan mijn man.” Ze wijst erop dat er gelukkig voldoende avonden, weekenden en vakanties voor haar man overblijven. „Bovendien is de kost verdienen ook een belangrijke manier om voor ons kind te zorgen.”