De jongeren die het LCJ benadert, willen best over God praten. Maar de meesten willen niet met hun naam in de krant. Dat voelt te kwetsbaar. Vooral bekering en wedergeboorte verwart hen. Zo vertelt een van de jongens: „Met God leven? Ik zou gewoon niet weten hoe dat moet. Zo veel verschillende mensen zeggen de waarheid in pacht te hebben rondom de juiste bekeringsweg.”
Hij vervolgt: „Er was een tijd dat ik de Heere ernstig en met veel discipline zocht. Tegenwoordig is het koud en lauw in mijn geestelijk leven. Bidden is gestamel waarbij mijn gedachten steeds afdwalen. Ik heb de Heere niet gevonden en weet niet hoe het verder moet. Ik verlang ernaar om met God te leven. Aan Hem ligt het niet. Hij is getrouw en ik ben een zondaar die Hem niet wil dienen. Ik zou echter niet weten hoe dat moet veranderen.”
Vurig geloof
Een andere jongen herkent die vragen. „„Wat moet ik doen om zalig te worden?” Dat is mijn grote vraag. Het lijkt simpel, maar ik weet het niet. Ik moet alles geven om me te bekeren, maar ik kan mezelf niet bekeren. Dat moet God doen. Soms denk ik: zo’n vurig geloof als Maarten Luther en John Bunyan hadden, kan dat in onze tijd bestaan? Ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller open er is zo veel individualisme.”
„Vaak voel ik niet dat ik Jezus nodig heb als Zaligmaker”, reageert een derde jongen. „Ik heb momenten dat ik Hem vertrouw voor de dingen van het dagelijkse leven. Daar kan ik hoop uit putten. Maar daar blijft het dan bij. Ik voel maar weinig dat ik iedere dag Gods genade en vergeving nodig heb.
Er zijn wel momenten waarop ik merk dat God er is. Soms, tijdens het bidden, weet ik ineens zeker dat Hij mijn gebed hoort. Maar er wordt ook gewaarschuwd dat je je zaligheid niet moet bouwen op zulke momenten. Dat brengt mij aan het twijfelen. Wanneer is het echt en wanneer niet?”
Zegeningen
Voor Robin van Genderen (20) zitten er zeker positieve kanten aan het geloof. „Als ik zie hoe mooi de natuur is overspoelt me soms een overweldigend gevoel van blijdschap. Dan denk ik: „God is goed.” Datzelfde gevoel kan ik krijgen door gesprekken met vrienden en mooie momenten met familie. God openbaart Zich in zegeningen.”
Tegelijkertijd worstelt Robin: „Dan denk ik: man, wat voor christen ben je? Zo vaak verziek ik het. Dan ben ik niet trouw aan God, terwijl Hij dat wel is voor mij. Dan komt het op me af: „Ben ik op de goede weg? Ben ik niet in een of andere roes al ver gevorderd op de brede weg? Dan zie ik die brandende stad in gedachten. Als ik niet kan schuilen achter Jezus, is het oordeel totaal.”
Jos Molendijk (17) vindt het vooral lastig om „wereldse dingen” los te laten. „Als je met vrienden uitgaat, kun je als gelovige sommige dingen niet meer doen. En om dan zelf nee te zeggen, is lastig. Dan ben ik bang dat ik word uitgelachen. Ook denk ik vaak dat ik niet bekeerd kan worden. Of dat het niet voor mij is, maar alleen voor mensen die netjes leven.”
Mooi gebed
„Of ik weleens iets van God ervaar?” Daan Otterspeer (18) vindt dat een lastige vraag. „Als ik eerlijk ben zou ik willen dat God Zich wat concreter laat ervaren. Ik kan vanbinnen een diepe vrede voelen, maar is dat dan het ervaren van God? Uiteindelijk kun je het ook zelf zijn, want het is goed psychologisch te verklaren dat je een diepe vrede ervaart als je weet dat er een God is Die met je is. Toch denk ik dat ik kan zeggen dat ik Hem best vaak ervaar. Alleen, dat is dan diep in mijn hart. Die ervaring wordt niet concreet.”
„Bidden vind ik momenteel moeilijk”, gaat Daan verder. „Wat is een juist gebed? Is mijn gebed niet te ik-gericht? Op het moment dat ik bid gaan er allerlei gedachten door mijn hoofd. Vaak zijn dat gedachten die ik liever niet in mijn gebed heb. Aan het eind van mijn gebed denk ik dan bijvoorbeeld: „Hé, dat was een mooi gebed.” Ik denk niet dat die gedachte op zich fout is, maar vaak schuilt er trots achter. Bidden met muziek werkt voor mij beter, omdat ik dan beter mijn gedachten kan focussen.”
„De belangrijkste vraag die ik heb richting God, is deze: „Sommige mensen zoeken U veel intensiever, veel langer dan ik doe. Waarom heb ik U wel gevonden, terwijl andere mensen U niet vinden?””