Onderaan het artikel van jongeren over het gebed een Bijbelstudie over het thema. En onderaan de Bijbelstudie een downloadbare versie.

Gebed is belangrijk, een christen kan niet zonder, weet Joanne (15). „Iemand heeft ooit eens gezegd dat bidden net als ademhalen is.” Henk-Jan (18): „Het gebed is de slagader van het geestelijk leven. Zonder gebed is er geen volledig geloof.” Ariëtte (20) hoorde er jaren geleden een mooi citaat over. „Het is mij altijd bijgebleven: „Een christen zonder gebed is als een douche zonder water.” Zonder gebed kan een christen niet leven!”

„Een christen zonder gebed is als een douche zonder water.”

Toets

Als jongeren bidden, leggen ze alles aan de Heere voor. Dagelijkse dingen: zoals bewaring in de nacht of tijdens de nieuwe dag, voor een toets of voor zieke en oude familieleden. En ook moeilijke dingen, zoals iets „waar ik tegenop zie”, vertelt Marieke (14). Rieneke (13): „Aan de Heere durf ik mijn noden voor te leggen.”

„Aan de Heere durf ik mijn noden voor te leggen.”

Marije (17) vindt het bijzonder dat je altijd voor anderen in moeilijkheden kunt bidden. „Als iemand wat vertelt, weet je soms niet hoe je moet reageren. Gelukkig mag je dan altijd zeggen dat je voor hem of haar zult bidden. Want iets wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God, door middel van gebed.”

Niet alleen voor tijdelijke dingen, maar juist ook voor geestelijke zaken wordt er gebeden. Janet (23): „Voor de dominee, of hij tot zegen mag zijn voor mijn ziel.” Of vragen om vergeving van de zonden. Maurice (20): „Ik heb eens een preek gehoord over het volk Israël dat een lammetje moest slachten en het bloed aan de deurposten strijken. Zo moet het bloed van Christus Jezus ook op de posten van ons hart zijn. Dit voorbeeld ben ik nooit kwijtgeraakt en haal ik vaak aan in mijn gebed.”

Gewoonte

Het gebed betekent voor veel jongeren een worsteling, blijkt uit de reacties. Bid ik wel genoeg? Is mijn gebed wel oprecht? Hoe kan ik bidden? „Bidden schiet er meestal gauw bij in”, vertelt een jongere eerlijk. „Helaas bid ik overdag niet zo veel”, zegt een tweede. Een derde zucht: „Ik moet tot mijn schande zeggen dat ik eigenlijk uit gewoonte bid.”

"Vaak voelt het als leeg gepraat."

Herma (18) vindt bidden lastig. „Vaak heb ik mijn hoofd vol vragen en onderwerpen waarvoor ik wil bidden, maar als ik ga bidden komen de woorden niet of voelt het als leeg gepraat.”

Daarom bidt ze overdag soms zomaar tussendoor tot de Heere. „Bijvoorbeeld als ik ergens mee zit of als ik iets op mijn hart heb. Ik denk vaak aan Psalm 81: „Opent uwen mond, eist van Mij vrijmoedig op Mijn trouwverbond. (...) schenk Ik, zo gij ’t smeekt, mild en overvloedig.””

"Op school zien trouwens veel medeleerlingen bidden niet als een heilige zaak."

Open ogen

Joanne (16) herkent dat. „Ik bid dan met m’n ogen open, gewoon op school. Bijvoorbeeld voor een zegen over het beroep dat is uitgebracht op een dominee. Daar hoop ik op! Op school zien trouwens veel medeleerlingen bidden niet als een heilige zaak, waardoor men minder eerbiedig meebidt.” En ook Thamara (16) bidt vaak overdag. „Gewoon tussendoor, omdat het fijn is. Mijn emoties leg ik in m’n gebed. Meestal ben ik daarna een stuk rustiger.”

Henriët (18) vertelt iets van haar worsteling met het bidden. „Het is voor mij ook iets moeilijks. Hoe kan ik zomaar naderen tot een groot en heilig God? Tegenwoordig kan ik niet meer bidden, weet ik niet meer wát ik moet bidden. Door een goede vriend word ik erop gewezen om wel te bidden. Al zijn het maar twee woorden of een zucht...”

"Al zijn het maar twee woorden of een zucht...”

De Heere kan ook zuchten horen. Hij hoort zelfs het geroep van jonge raven! Wie Hem aanroept in de nood, vindt Zijn gunst oneindig groot (Ps. 86:3, berijmd).

Deze week is het de Week van Gebed.

Bijbelstudie over het gebed

Zoek bij de volgende thema’s de genoemde Bijbelteksten op in je Bijbeltje.

Bidden als: smeken (1 Kon. 8:28, 30, 52; Ps. 142:2; Dan. 6:12; 9:3, 20; Hand. 1:14), God zoeken (Ps. 32:6; 105:4; Luk. 11:10), (aan)roepen (Gen. 4:26; 13:4; 1 Kon. 18:24; Ps. 86:6,7; Jes. 55:6), vragen (Gen. 24:22), het hart uitstorten (Klaagl. 2:19).

Waarvoor/waarom bidden: om God, Zijn Naam, Zijn daden te prijzen (Ps. 86:12, 13; 90:2; Dan. 9:15; Matth. 6:9, 13; Hand. 4:24), om God te aanbidden (Ps. 95:6), om zonden te belijden (Ezra 9:6, 7, 10, 15; Dan. 9:5-11), voor vergeving van die zonden (Matth. 6:12), om verlossing van vijanden (1 Kon. 18:36, 37; 2 Kon. 19:19; Ps. 17:13; 86:14-16; 142:7; Matth. 6:13), om Gods Geest (Ps. 51:13), om dank te zeggen (Kol. 4:2; 1 Thess. 5:18), voor de kerk, Gods volk, Zijn Koninkrijk (Dan. 9:16-19; Hab. 3:2; Matth 6:10; Ef. 1:16, 17; 6:18), voor Gods knechten (Ps. 84:10; Hand. 4:29), voor Gods leiding in het leven (Ps. 86:11; Ps. 143:10), om een teken (Ps. 86:17).

Maar ook voor aardse zaken, bijvoorbeeld voor voedsel (Matth. 6:12), voor gezondheid (Jes. 38:3, 5; Jak. 5:14), voor regen (Zach. 10:1), voor een wijs hart (1 Kon. 3:9), voor overheden (1 Tim. 2:1, 2), voor zegen op het werk (Ps. 90:17). Zie ook het volmaakte gebed: Matth. 6:9-13.

Verhoring op het gebed: na verootmoediging en bekering (2 Kon. 22:19; 2 Kron. 7:14; Jes. 58:6-9), door te bidden met het hele hart, in waarheid (Ps. 145:18; Jer. 29:12, 13; Joh. 4:24) en naar Gods wil (1 Joh. 5:14). Door gelovig (Matth. 21:22; Mark. 11:24; Jak. 1:6), vurig (Richt. 13:8, 9) en als een rechtvaardige te bidden (Spr. 15:29; 1 Joh. 3:22), zonder verborgen zonde (Ps. 66:18, 19).

Verhoring gebeurt soms nog voor het bidden is afgelopen –dus niet om het gebed!– (Jes. 65:24; Matth. 6:8; voorbeeld: Gen. 24:15) en gebeurt altijd in de tijd van welbehagen, de dag van zaligheid, ter bekwamer tijd (Ps. 69:14; 102:14; Jes. 49:8; 2 Kor. 6:2; Hebr. 4:16).

De zekerheid van de verhoring ligt alleen in het zuchten van de Heilige Geest (Rom. 8:26), het bidden in Christus’ Naam (Joh. 14:13; Joh. 15:7; Joh. 16:23) en het gebed dat Christus doet in de hemel (Joh. 17:20; Rom. 8:34; Hebr. 4:14-16; 7:25; 1 Joh. 2:1).

Met wie bidden: alleen (Mark. 1:35; 2 Kon. 4:33), samen met vrouw/man/vriend(in) (Gen. 25:21), in samenkomst (1 Kon. 8:22; Matth. 18:19; Hand. 1:14; 12:12).

Waar bidden: in het veld/de wildernis (Gen. 24:63; Luk. 5:16; 6:12), afgezonderd in huis (Dan. 9:11; Matth. 6:6; Hand. 10:9), in Gods huis, voor Gods aangezicht (2 Kon. 9:15), niet gebonden aan bepaalde plek (Joh. 4:21-23; 1 Tim. 2:8).

Hoe bidden: aanhoudend (Luk. 11:8,9; 18:1; Rom. 12:12; Ef. 6:18; 1 Thess. 5:17), ootmoedig (Gen. 18: 27; Ezra 9:6; Dan. 9:8; Luk. 18:9-14), ernstig (2 Kon. 13:4), ongeveinsd en geen veelheid van woorden (Ps. 17:1; Matth. 6:5,7).

Soms gaat gebed samen met vasten (Dan. 9:3) en wenen (Ezra 10:1; Ps. 17:1; Jes. 38:3)

Houding bij bidden: knielen (1 Kon. 8:54; Ezra 9:5; Ps. 95:6; Dan. 6:11; Hand. 21:5; Ef. 3:14), buigen (Gen. 24:26), met opgeheven handen (Ps. 28:2; 134:2; 1 Tim. 2:8).

Namens/voor anderen bidden: Samuël (1 Sam. 12:19 ), Ezra (Ezra 9), Jezus (Luk. 23:34), Stefanus (Hand. 7:60).

Voorbeelden van verhoring: nog voor het gebed klaar was (Gen. 24:15), direct na het gebed (Jes. 38:5; Hand. 4:31), na beproeving (1 Kon. 18:44), na jaren onderdrukking (Deut. 26:7), na vele jaren onvruchtbaarheid (Gen: 25:21; Luk. 1:13), de Heere zet zelfs de zon stil op het gebed (Joz. 10:13,14), de Heere wekt op het gebed doden tot leven (1 Kon. 17:22).

Onverhoorde gebeden: Mozes om het land van Kanaän binnen te gaan (Deut. 3:26), Paulus’ doorn in het vlees (2 Kor. 12:8,9),

Voorbeelden van gebeden: Abraham (Gen. 18:23-33), Mozes (Ps. 90), David (2 Sam. 7:18-29; 1 Kron. 17: 16-27; Ps. 17, 86, 142), Salomo (1 Kon. 3:6-9; 1 Kon. 8:23-53), Ezra (Ezra 9:6-15), van een verdrukte (Ps. 102), Daniël (Dan. 9:4-19), Jezus (Matth. 26:39,42; Joh. 17).

Klik hier voor een downloadbare versie van de Bijbelstudie.

„Het gebed is de sleutel van de morgen en de grendel van de avond”

Wil jij regelmatig het beste van jongerensite Puntuit (voor jongeren van 12 tot en met 25 jaar) op je smartphone ontvangen? Dat kan nu ook door je aan te melden bij de redactie via WhatsApp. Puntuit voegt je dan toe aan een lijst, waarna je af en toe een link naar een artikel –eentje die je gelezen/gezien moet hebben– krijgt toegestuurd.