Sadiya, een 38-jarige marktkoopvrouw, ligt op een matje te slapen als haar jongste zoontje binnen komt rennen. „Boko Haram komt, de soldaten gaan ervandoor.” „Je liegt”, is de eerste reactie van Sadiya. 

Maar het is waar.

De dochter van Sadiya, Talatu (14), is die dag gewoon naar school geweest en gaat bij haar oma langs om rode bonen te halen voor in de soep. Die heeft gewonde soldaten door het dorp zien rennen. „Jullie moeten weg”, zegt oma tegen haar. „Boko Haram jaagt op jonge meisjes zoals jij.”
Sadiya en Talatu vluchten, maar belanden na verraad door een 14-jarige dorpsgenoot („Ik vond hem aardig, het was een grappige jongen”, zegt Talatu) uiteindelijk in het kamp van Boko Haram in het Sambisawoud. Ze moeten er buiten slapen, onder het dichte bladerbak en bomen vol slangen.

Zo komen gewone Nigeriaanse burgers in aanraking met de gevreesde Nigeriaanse terreur­groep. De Duitse journalist Wolfgang Bauer sprak uitvoerig met sommigen van hen: meisjes en vrouwen die door Boko Haram werden ontvoerd. Ze vertellen over de komst van Boko Haram in hun dorpen, hun gevangenschap en hun vlucht. Fotograaf Andy Spyra zorgde daarbij voor sprekende portretten van de meisjes en vrouwen.

Rauw
Hun ervaringen zijn aangrijpend, rauw soms. Zo vertelt Talatu hoe jihadisten voor de ogen van het hele dorp twee mannen het hoofd afsneden. Beiden hadden geweigerd moslim te worden. „O, Jezus, red mij!” schreeuwde een van hen. Na hun gruwelijke daad hielden de jihadisten het hoofd bij de oren omhoog. „Zo veel bloed”, her­innert de islamitische Talatu zich.

Bauer verrijkt de verhalen met nuttige achtergronden, maar laat die vooral voor zich spreken. Hij geeft gerichte informatie over de setting van het gesprek en de achtergrond van de geïnterviewden. Het is de kracht van het boek. Er zijn al veel boeken over Boko Haram verschenen, maar weinig daarvan zitten zo dicht op de huid van de slachtoffers.

Wat opvalt is dat veel van de gesprekspartners moslim zijn. Zij waren daarmee echter allerminst gevrijwaard van de wreedheden van Boko Haram. „Jullie islam is niet de onze”, verklaarde een leider van Boko Haram tegenover de islamitische bewoners van het dorp van Sadiya en Talatu. De jihadisten hielden hun bijvoorbeeld voor dat ze niet goed baden: bij het bidden moesten ze maar niet een beetje vooroverbuigen, maar het hele bovenlichaam tegen de grond drukken.

Hoe diep leiders van Boko Haram ingrijpen in het dorpsleven verschilt van plek tot plek, tekent Bauer aan. Maar het fundament van de heerschappij van de terreur­groep is overal de slavernij. Jonge mannen moeten dienst nemen in het terroristenleger, jonge meisjes en vrouwen worden uitgehuwelijkt. Oudere vrouwen worden als slaven gebruikt. Er is, in de woorden van Bauer, een hele „logistiek van massale verkrachtingen.”

„Vrouwen zijn de valuta waarmee de leider van Boko Haram dingt naar de gunsten van zijn volgelingen”, schrijft hij. „Voor hen zijn vrouwen niets meer dan de dragers van genetisch materiaal. Ze willen kinderen die helemaal in de geest van de beweging opgroeien.”

In het dorp van Sadiya en Talatu kondigde een leider van Boko Haram na drie weken de uithuwelijking van alle vrouwen en meisjes aan. „Vanaf morgen zullen we beginnen jullie aan goede moslims uit te huwelijken.”

Chibok
De uithuwelijking vond vrijwel altijd plaats in het verborgen kampement van Boko Haram in het Sambisawoud. Via de verhalen van de ontvoerde meisjes en vrouwen is een redelijk goed beeld te vormen van het leven in het kamp.

In het voorste deel van het kamp sliepen de ontvoerde vrouwen en hun kinderen. In het achterste deel woonden de strijders met hun echtgenotes en stond het enige gebouw van het kamp: het onderkomen van de gevreesde leider Abubakar Shekau.

Geen van de vrouwen met wie Bauer sprak, heeft Shekau overigens ooit gezien. In de hut met golfplaten dak kwam hij slechts zelden, zijn werkelijke schuilplaats lag veel dieper het woud in. Zijn persoon is omgeven door mythen. Zo zou hij over magische krachten beschikken en zichzelf onzichtbaar kunnen maken en met toverspreuken de ontvoerden in het bos kunnen vasthouden.

Dieper in het bos verbleven de meisjes die in april 2014 uit een school in Chibok werden ontvoerd. Uit de verhalen blijkt dat de schoolmeisjes een prominente rol in de kampen van Boko Haram vervulden. Ze kwamen de ‘nieuwe’ meisjes in het kamp bijvoorbeeld Koranlessen geven. „Ze sloegen ons met plastic snoeren op onze ruggen als we de Koran niet in het Arabisch konden opzeggen”, vertelt Talatu.

Toen Talatu en andere meisjes werden uitgehuwelijkt, dreigden de Boko Haramstrijders: „Als je weigert, brengen we je naar de Chibokmeisjes en die zullen je doodmaken.” Een ander meisje, Clara, kreeg bij een uithuwelijkingsceremonie te horen: „Zijn jullie beter dan de meisjes van Chibok? Die hebben het geloof begrepen en zouden zelfs hun ouders de keel afsnijden!” Het is wrang te bedenken dat veel van de meisjes uit Chibok bij hun ont­voering christen waren.

Weefsel
Boko Haram is de afgelopen tijd fors teruggedrongen, maar duidelijk is dat de beweging nog niet is verslagen. De gevolgen van haar activiteiten zullen ook na een eventuele finale slag nog lang naijlen. „Ze scheuren het hele maatschappelijk weefsel aan flarden”, noteert Bauer terecht. „De betrekkingen tussen de verschillende groepen (in Noordoost-Nigeria, MW) is van oudsher gecompliceerd en fragiel. Boko Haram heeft het evenwicht grondig verstoord.” 


 
Boekgegevens
”De geroofde meisjes. Boko Haram en de terreur in het hart van Afrika”, Wolfgang Bauer; uitg. Walburg Pers, Zutphen, 2016; ISBN 978 94 6249 161 8; 189 blz.; € 19,95.