Als Nederlander denk ik soms dat wij het enige normale volk zijn. Dat bekent een van de deelnemers aan de internationale klas op Driestar hogeschool in Gouda. „Dat gevoel ken ik”, reageert een van de Ghanezen. „Ik vind het raar dat jullie naar de kerk een rok dragen. Wij zorgen dat we dan netjes een broek aanhebben die ons bedekt!”
Docent Eefje van de Werfhorst mag deze dinsdagmiddag tijdens de les interculturele ontwikkeling het gesprek tussen studenten met compleet verschillende achtergronden in goede banen leiden. Thuis hebben de studenten het artikel ”Learning from the stranger” van David I. Smith gelezen.
"Raar dat jullie naar de kerk een rok dragen."
Het gesprek erover is een uitdaging. Want wat de ene student vriendelijk bedoelt, kan bij een ander beledigend overkomen. Het allerbelangrijkste is dat je goed naar elkaar luistert, weet ze.
De manier van lesgeven is niet typisch Nederlands. Het is bijvoorbeeld niet verstandig om een buitenlandse student zomaar een beurt te geven. Zo iemand is veel te bang om het verkeerde antwoord te geven en gezichtsverlies te lijden. Andersom zal een internationale student niet zomaar een vraag stellen aan een docent. Want dan trek je zijn of haar expertise in twijfel.
Maar de deelnemers aan deze klas gaan niet krampachtig om met verschillen onderling. Verwondering over elkaars cultuur voert de boventoon bij het groepsgesprek in de les. Verbazing over de manier waarop christenen God op verschillende manier dienen bijvoorbeeld. „Ik moest twee uur zitten in de kerk. Ik kreeg er een zere rug van”, verkondigt een Ghanese studente luidkeels. „En toen we gingen bidden, stonden alleen de mannen.”
„In Ghana staat de voltallige gemeente wanneer we zingen en bidden."
„In Ghana staat de voltallige gemeente wanneer we zingen en bidden. Daarmee tonen we respect voor God”, legt ze uit. „Bij ons staan alleen de mannen, als het hoofd van het gezin”, legt een Nederlandse studente uit. „Daarmee tonen wíj respect.” De internationale studenten blijven de Nederlandse eredienst bijzonder vinden.
Je mag nooit alle mensen uit een bepaalde cultuur over één kam scheren, zijn alle deelnemers het met een andere Nederlandse studente eens. „We komen uit verschillende culturen, maar zijn ook andere personen. Niet alle Nederlanders komen bijvoorbeeld altijd op tijd.” De groep lacht hartelijk om dat laatste voorbeeld. De studente die het punt aandroeg, kleurt schuldbewust.
Over de internationale klas
Zeven internationale studenten en evenveel vierdejaarspabostudenten van Driestar hogeschool in Gouda volgen dit jaar de zesde editie van de International Class. De internationale studenten komen dit jaar uit Indonesië, Zuid-Korea, Ghana en Roemenië.
De studenten nemen deel aan de minor Christian Education. In dat lesprogramma, dat loopt van september tot november, bespreken studenten uit verschillende culturen de vraag wat nu precies christelijk onderwijs is en hoe je dat in praktijk brengt.
„Ze brengen hun christelijk geloof constant in praktijk”
Nelske Baan (20) uit Gouda: „Samen met mijn Koreaanse buddy moest ik een presentatie geven over differentiatie in het onderwijs (hoe een docent met de verschillen tussen leerlingen omgaat, red.). Ik vind lesgeven op verschillende niveaus gewoon een goede werkvorm. Mijn buddy betrekt overal de Bijbel bij. Differentiatie was volgens haar goed omdat Jezus die Zelf ook toepaste. Hij had meerdere discipelen en gaf hun op verschillende manieren les, betoogde ze.
Door mijn internationale medestudenten leer ik anders kijken. In Nederland zijn we christelijk, maar dat is niet altijd direct te horen aan onze woordkeuze. Ik heb respect voor het grote vertrouwen dat mijn medestudenten in God hebben.”
„Saamhorigheidsgevoel is groot”
Tanja Roos (20) uit Gouda: „De keuze voor deze minor was gemakkelijk. Ik heb vijf jaar in Canada gewoond. Reizen vind ik superleuk en met dit lesprogramma kun je naar het buitenland.
We leren met deze lessen van elkaar. Maar ook buiten de lessen om trek ik veel op met de internationale studenten. Zingen met mensen uit zo veel verschillende landen vind ik het mooiste. Dan voel je je zo verenigd.
Ik was van plan naar Canada te gaan zodra ik mijn opleiding had afgerond. Maar nu ik een relatie heb, zie ik dat het mijn weg is om in Nederland te blijven. Ook hier hebben mensen Christus nodig. Het liefst werk ik op een school met een open toelatingsbeleid. Dan kun je ook niet-christelijke kinderen wijzen op Jezus Christus, de enige Weg.”
"Lastig om 115 kinderen individueel aandacht te geven"
Joshuah Inkum (24) uit Ghana: „Ik loop nog stage, maar regelmatig geef ik les aan een schoolklas van 115 leerlingen van elf en twaalf jaar oud. Ik ben blij met elk van hen, want ze zijn allemaal door God gemaakt. Ik wil hen onderwijzen tot Gods glorie. Maar lesgeven aan zo veel leerlingen is wel een uitdaging. Je kunt bijna onmogelijk werken aan karaktervorming.
In Nederland verdeelt de leraar de klas vaak in groepen. Iedere groep krijgt dan op zijn eigen niveau les. In Ghana is dat veel lastiger. Als de docent ziet dat één of twee leerlingen die vooraan zitten de lesstof begrijpen, gaat hij door met de les.”
„Nederlanders gezegend met schoolsysteem”
Haeun Kim (23) uit Zuid-Korea: „Mijn naam betekent ”genade van God”. Ik ken Zijn plan niet, maar ik denk dat Hij me wil helpen om scholen op te zetten in Noord-Korea. Christenen in Korea bidden voor eenheid tussen Noord- en Zuid-Korea. We voelen dat die zal gaan komen. Ik denk dat we ons moeten voorbereiden op eenheid binnen twintig jaar.
Het onderwijssysteem van Noord-Korea is corrupt. De inwoners van dat land moeten hun dictator vereren. In plaats van God. Ik ben naar Nederland gekomen om van het schoolsysteem hier te leren. Mij valt op dat hier gezin, kerk en school goed samenwerken. Dat is ideaal. En de overheid betaalt mee aan de scholen. Nederland is daar echt mee gezegend. In mijn land kunnen niet alle christenen hun kinderen naar een christelijke school sturen. Die zijn heel duur.
Leerkracht-zijn is geestelijk werk. Je geeft het licht van God door. Daarmee kun je het leven van de leerling redden. En misschien ook wel het leven van zijn of haar familie.”