Een voorbehoud is op zijn plaats, want „je druk maken om materiële zaken” is voor een groot deel van de Chinese bevolking nog altijd geen keuze. Veel Chinezen zijn immers nog altijd arm. Maar steeds meer landgenoten –vooral in de grote steden– zijn dat stadium voorbij.
In haar boek ”Little Emperors and material Girls. Sex and Youth in modern China” doet de Britse journalist Jemimah Steinfeld daarover een boekje open.
Met die zogenoemde ”little emperors” (kleine keizers, ”xiao huangdi”) bedoelt de auteur de verwende kinderen uit eenkindgezinnen. Vooral jongens blinken vaak uit in arrogant en asociaal gedrag omdat ze als enig kind thuis nooit hebben geleerd te delen. Voor xiao huangdi zijn er speciale zomerkampen, waar ze zich leren gedragen en worden gedrild door militairen.
En dan die ”material girls” – losjes te vertalen als ”koopzuchtige, op bezit gerichte meisjes en jonge vrouwen”. „Liever huilend op de achterbank van een BMW dan gelukkig achter op een fiets”, luidt een van hun motto’s, en daarmee geven ze aan wat er bij het aangaan van een relatie het belangrijkst is: niet de kwaliteit van die relatie – geluk, maar het materieel gewin – rijden in een BMW.
Een toekomstige echtgenoot moet rijk en succesvol zijn en in het bezit van een auto en een eigen huis, dat is wat Steinfeld steeds te horen kreeg van meisjes in Peking, waar ze de meeste interviews voor haar boek deed.
Datingsites
Op de vele datingsites in China noemen meisjes en jonge vrouwen steevast drie dingen die ze van kandidaat-minnaars willen weten: hun lengte, hun inkomen en of ze wel of geen eigen huis en auto bezitten. Materialistische hebberigheid van meisjes en jonge vrouwen verklaart slechts deels hun zoektocht naar rijke jongens en mannen, denkt Steinfeld. Ze noemt als verklaring ook de maatschappelijk nog altijd achtergestelde positie van meisjes en vrouwen, hun al dan niet hoge opleiding of goede baan ten spijt.
Zo geldt in het confucianisme, de oeroude levensfilosofie die het Chinese denken en doen heeft beïnvloed, dat zorgen voor en betrokkenheid op de (schoon)familie de meest wezenlijke waarde is, die in het bijzonder voor meisjes en vrouwen geldt. Direct daaraan gekoppeld is de grote rol van het huwelijk in het leven van met name meisjes en jonge vrouwen.
In zijn studie ”Alltag in China. Neuerungsansatze und Tradition” beschrijft de Duitse sinoloog Oskar Weggel het klassieke Chinese huwelijk als een voortplantingsverband, en zeker geen liefdesrelatie van man en vrouw. Het huwelijk dient vanouds vier hogere doelen: het voortbrengen van kinderen (bij voorkeur zoons), de voortzetting van de erflijn van de man, een sociale verzekering voor de ouders (alweer: van de man), en uitbreiding van contacten en relaties van de familie. „Het huwelijk”, concludeert Weggel, „is een tak aan de familieboom, en om die reden te belangijk om over te laten aan iets als sentimentele liefde van jongeren.”
Erfelijk belast
Intussen geldt voor meisjes dat ze als het ware erfelijk belast zijn om slechts één enkele taak te volbrengen: trouw zijn aan de man en zijn familie. Daarom: trouwen zullen ze!
Die druk voelen jongens ook, vooral nu er vanwege het tientallen jaren gevoerde eenkindbeleid sprake is van een jongensoverschot. In China ligt de verhouding op 118-100. ”Guang gun” (kale takken) worden ze genoemd, dat enorme leger van ongetrouwde mannen, en die term is geheel in lijn met het denken in het belang van de familie als een boom, waaraan takken met nakomelingen moeten komen.
Voor ongetrouwde vrouwen is er ook zo’n stigmatiserende term: ”sheng nu” (overgebleven vrouwen). Wie de 27 is gepasseerd en nog niet is getrouwd, heeft een probleem – al ben je nog zo hoogopgeleid en heb je nog zo’n goede baan. ”Vergeelde parels” worden ze ook wel genoemd. Druk vanuit de familie om te trouwen neemt toe naarmate de leeftijd van de jonge vrouwen stijgt. „Het is volstrekt belachelijk”, zei een jonge vrouw tegen Steinfield, „dat mijn ouders dure diners spenderen om met mij over mijn liefdesleven te praten.”
Jongen te huur
Tijdens vakanties, wanneer ook jonge ongetrouwde vrouwen terugreizen naar hun families, leidt die druk vaak tot vervelende situaties. Om van kritische vragen af te zijn („heb je nu nog steeds geen...”), huren jonge vrouwen soms bij speciale bureaus een vriend die met hen meereist naar haar geboortedorp.
Wat vaker gebeurt, constateert Steinfield, is dat Chinese meisjes de ene na de andere relatie aangaan en zelfs uiteindelijk maar met iemand trouwen om van de sociale druk af te zijn.
Ouders zitten vaak ook niet stil. In de meeste steden zijn ze te vinden: liefdesmarkten, waar ouders portretten van hun kinderen hebben uitgestald en waar ze wachten op ouders die belangstelling hebben voor hun zoon of dochter. Vaak weten de kinderen zelf niet eens dat hun ouders op deze manier in de weer zijn.
De sociale druk om te trouwen heeft geleid tot tal van oppervlakkige relaties, tot ontrouw en huiselijk geweld. Steinfeld citeert een VN-onderzoek uit 2013 waarin de helft van de bevraagde mannen in China toegaf hun vrouw weleens fysiek mishandeld of seksueel misbruikt te hebben.
Echtscheidingen
Het aantal echtscheidingen is de afgelopen jaren sterk toegenomen: een op de vijf huwelijken in China eindigt zo. De factor ”enig kind” speelt hierbij zeker een rol. Zo’n kind is immers niet gewend om in een relatie te leven, om te delen en compromissen te sluiten. Verder is scheiden in China in praktische zin simpeler geworden. Zo is het fenomeen ”flitsscheiding” bezig met een opmars. Op websites bieden tal van ‘scheidingsspecialisten’ hun diensten aan.
De praktijk van ”second love” –het in het geniep hebben van een maîtresse– is in China bepaald geen randverschijnsel. „Ontrouw in het huwelijk komt veel voor”, aldus Steinfeld. Vooral onder mannen aan de top geldt het hebben van een maîtresse als statusverhogend. Veel Chinese mannen zijn behept met het keizercomplex: als keizer mocht je er ook meerdere vrouwen op na houden.
Tal van Chinese steden hebben speciale wijken –”ernaicun” (maîtressedorpen)– voor deze ”ernai” (tweede vrouwen). Daar leven deze vrouwen omringd door winkels, restaurants en beautysalons. In ruil voor onderdak en een inkomen bieden de ernai mannelijke relaties seksueel contact en gezelschap.
Bijverdienen
Opvallend is dat veel studentes van universiteiten en hogescholen zich als ernai aanbieden en zo wat bijverdienen. Jonathan Noble schrijft erover in zijn essay ”Youth Culture in China. Idols, Sex and the Internet”, in de bundel ”China in and beyond the Headlines”. Het wordt steeds normaler onder jongeren om je zelf seksueel te verkopen en dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld als maîtresse. Het consumentengedrag van jongeren drijft hen tot de vermarkting van zichzelf, zelfs seksueel.”
De Chinese dissident –in 2010 Nobelprijswinnaar– Liu Xiaobo viel die trend ook op in de periode dat hij niet in de gevangenis zat. In zijn essay ”Sekscarnaval. Een kritiek op de commerciële cultuur in China”, opgenomen in de bundel ”Ik heb geen vijanden, ik ken geen haat”, hekelt hij de morele losbandigheid van Chinese jongeren. „Op het vlak van de liefde volgen ze over het algemeen het principe van laat trouwen en laat kinderen krijgen en hebben ze een afkeer van de verantwoordelijkheden die bij het runnen van een familie horen. En seks voor het huwelijk? Dat is zo gewoon als naar de wc gaan, zeggen de jongeren zelf.”
Morele ruïne
Is het enkel de commercie die seksuele losbandigheid in de hand werkt, zoals Jonathan Noble hierboven suggereerde? Nee, weet Liu Xiaobo. Hij ziet er ook de kwalijke hand van de oppermachtige Chinese staat in. De morele ruïne die het communistische Mao-tijdperk heeft nagelaten, is de oorzaak van de leegheid van de Chinese cultuur, stelt hij.
Het huidige regime doet daar volgens hem nog een schep bovenop. „Cultuur is verworden tot een instrument dat de dictatoriale orde van het regime in stand moet houden. Daardoor cultiveert het een geestverlammende geheugenverdovende cultuur. In die „zielloze toestand” van de natie is seksuele bandeloosheid een prima combinatie met groeiende welvaart.
Werd ten tijde van Mao het „gezond mens-zijn” geplet onder verwoestende politieke campagnes, nu wordt dat nog eens vernietigd door de introductie van het westerse concept van seksuele vrijheid, wat heeft geleid tot de terugkeer van seksuele tradities uit de keizertijd – polygamie en het hebben van bijvrouwen.”
„Hoewel prostitutie in de volksrepubliek nog steeds illegaal is”, gaat Liu verder, „kan men vanwege de 6 miljoen prostituees die ons land telt stellen dat de ondergrondse Chinese seksindustrie de grootste ter wereld is. Een zakenpartner trakteren op vermaak met prostituees is inmiddels een normale wederdienst bij commerciële transacties geworden.”
Steinfeld is niet zo pessimistisch in haar boek als Liu Xiaobo. Zij wijdt een hoofdstuk in haar boek aan de ongekende opmars van het christendom in China – er leven inmiddels meer dan 100 miljoen christenen in het land. Ze wijst op de enorme gevolgen die dat heeft voor persoonlijke levens van Chinese jongeren. De 33-jarige Daiyu vertelt haar over de ereplaats die het huwelijk in haar denken heeft. De opmars van het christelijk geloof, schrijft Steinfeld, heeft „de potentie om het beeld van China te veranderen”, al was het maar vanweg de hoge waarde die het huwelijk onder christenen heeft.
----
De zachte man is in opkomst
Dominante mannen, ontrouwe relaties en huiselijk geweld. Chinese vrouwen gaan er al eeuwenlang onder gebukt. Maar er is hoop, want vanuit Zuid-Korea en Japan heeft de cultuur van de ”softe man” ook China bereikt.
Geng Song, universitair docent in Hongkong, schreef er een essay over in de East Asia Forum Quarterly die afgelopenvoorjaar uitkwam. „De softe man is een man die wel goed voor zijn vrouw zorgt, op haar betrokken is en naar haar kan luisteren.”
Via een razend populaire soapserie in Zuid-Korea, ”Nakomelingen van de zon”, is dit type man als voorbeeld verspreid over Oost-Azië. Alleen al in China keken 2,4 miljard mensen naar de serie. Dit type is in feite een protest tegen het klassieke beeld van de stijve en gevoelloze stereotiepe zakenman met zijn aktetas en driedelig pak. De ”zachte man” noemen ze in Japan en Zuid-Korea ook wel de ”herbivore man”, in China de ”warme man”.
De softe man –”meng” in het Chinees– is niet helemáál vreemd in China. Het confucianisme adoreerde de man als wetenschapper en boekenwurm – ook bepaald geen krachtpatser.
Een extreme variant –populair onder Chinese jongens– is ”zhainan”. De ”zhai”-levensstijl is die van de sociaal zwakke jongen die zich opsluit in zijn kamer en daar alle dagen met games bezig is. Het is een cultuur die vanuit Japan is komen overwaaien.
Opmerkelijk is dat de Chinese overheid de harde, mannelijke held blijft propageren. Dat heeft een politieke reden, want deze man is gekoppeld aan anti-Japanse sentimenten: Chinese mannen moeten „Japanse wreedaards” kunnen verslaan.