Nog steeds is het leven van Jitka zwaar, vertelt ze. Maar er gloort licht aan de horizon. De tiener volgt creatieve therapie en psychotherapie om de gedachtepatronen die ervoor zorgen dat ze zichzelf kapot maakt, te doorbreken. Snijden doet ze niet meer. Zichzelf straffen nog wel. „Soms eet ik een paar dagen niet of blijf ik de hele nacht wakker om mezelf uit te putten.”
Gesprekken met hulpverleners helpen de tiener om grip te krijgen op haar destructieve gedrag. Inmiddels volgt ze een sociale opleiding aan de Christelijke Hogeschool Ede. „Dat had ik twee jaar geleden niet gekund.”
Op de basisschool was Jitka een vrolijk kind dat met vriendinnetjes speelde. In groep 8 begon het puberen. Jitka wil bij de populaire kinderen horen. „Dat lukte niet goed. Ook omdat ik vanwege mijn autisme sociale verhoudingen niet altijd goed aanvoel. Als ik niet werd uitgenodigd voor een feestje, werd ik onzeker. Het voelde als afwijzing.”
Populaire mensen hebben een mooi figuur, constateerde Jitka. Dus ging ze lijnen. Beter gezegd: ze hongert zichzelf uit. Jitka besluit zichzelf te straffen als ze toch teveel eet. Het begint met krassen op haar huid. Maar dat is al snel niet meer genoeg. „De eerste keer dat ik mezelf sneed, schrok ik van mezelf. Ik dacht dat ik niet tot zoiets in staat was. Dacht niet dat ik zo diep zou zakken. Maar de nieuwsgierigheid naar hoe snijden zou zijn, won het van mijn gezonde verstand.” Het snijden levert Jitka iets op. „Als ik mezelf sneed, kon ik eindelijk weer ademhalen. De chaos en pijn in mijn hoofd vergat ik door de lichamelijke pijn. Met het bloed stroomde ook de stress uit mijn lichaam.”
Na een snijactie kwamen de negatieve gedachten dubbel zo hard terug in Jitka’s hoofd. Ze stelde zichzelf teleur. „Had ik het maar niet gedaan”, dacht ze dan. Toch deed ze het telkens opnieuw. „En zo voelde ik me nog waardelozer dan eerst.”
„God hoeft mij niet meer”, was de groeiende overtuiging van Jitka. „Ik maakte mijn lichaam, Zijn tempel, kapot. Het lijf dat Hij mij gaf omdat Hij het mooi vond, verminkte ik. Ik vertelde mezelf dat ik een ondankbaar kreng was. En dat alles mijn eigen schuld was.” Tegelijkertijd ervoer Jitka op moeilijke momenten dat God haar vasthield.
Op Instagram volgde ze recoveryaccounts. Van jongeren die zeggen dat ze aan het herstellen zijn van automutilatie. Maar herstel gaat met vallen en opstaan. „Ik zag foto’s van wonden voorbij komen die zo diep waren dat mensen naar de spoedeisende hulp moesten voor hechtingen.” Daardoor voelde Jitka zich nep. „Ik deed wel alsof ik mezelf strafte, maar die krasjes van mij stelden niets voor. Als je een ader raakt, de hele nacht bloedt, dan tel je mee, dacht ik.”
Ergens realiseerde Jitka zich dat ze moet stoppen. „Ik nam een vriendin in vertrouwen en vertelde haar dat ik struggelde met eten.” Over het snijden zweeg ze. De vriendin spoorde haar aan een docent in vertrouwen te nemen. Die wilde op haar beurt dat Jitka gesprekken gaat voeren met de maatschappelijk werker. De hulpverlener van school vroeg of Jitka zelf aan haar ouders wilde vertellen waar ze mee zat of dat zij het moest doen. Jitka speelde uiteindelijk open kaart en belandde zo via de huisarts bij Eleos. Daar leert ze nu te praten over haar gevoelens en probeert ze grip te krijgen op haar verwoestende gedachtepatronen.
Auteur Suijker kwam via via in contact met Jitka en vraagt of ze haar verhaal wil doen. Dat wilde Jitka, want er zijn volgens haar niet veel boeken die gaan over zelfbeschadiging. „Er is weinig kennis over. Mensen denken dat je het doet voor de aandacht. Ergens is dat ook wel zo. Je hoopt toch dat iemand ziet hoe je lijdt en je komt helpen.”
„Zonder de hulp van jongeren die automutileerden was het nooit gelukt”, schrijft de auteur in het nawoord van haar boek. Jitka herkent in het boek veel elementen uit haar verhaal. „Het is best realistisch.”
„Tegen jongeren die zich onzeker of minderwaardig voelen zou ik willen zeggen dat je niet de enige bent”, besluit Jitka. „Mijn advies is om je nooit te vergelijken met anderen. Dat is niet helpend voor je zelfbeeld. Wees je unieke zelf. En zoek professionele hulp.”
Jitka wil na haar opleiding graag als ervaringsdeskundige mensen waarschuwen en steunen. „Door dit verhaal te vertellen, kan ik anderen helpen.” Op moeilijke momenten houdt ze zich vast aan Romeinen 8. „Daar staat dat niets ons zal kunnen scheiden van de liefde van God.”
Jitka heet in werkelijkheid anders. Haar naam en adres zijn bij de redactie bekend
Heb jij hulp nodig of wil je praten? Dan kun je contact opnemen met Stichting Chris (chris.nl)