Slechts drie maanden krijgen vluchtelingen uit Noord-Korea de tijd om zodra ze in gastland Zuid-Korea arriveren, daar in te burgeren. Veel te kort, zeggen critici, en geef hun eens ongelijk. Het verschil qua leef­klimaat in Noord- en Zuid-Korea is immers extreem groot: ze verhuizen van een totalitaire samen­leving waarin iedereen elkaar en alles in de gaten houdt, naar een ongekend vrij, maar o zo individualistisch land, waar de eerste leefregel is: ”ieder voor zich”. Zie dat maar eens in drie maanden te overbruggen.

Hanawon, Huis van eenheid, heet de plek waar alle Noord-Koreaanse vluchtelingen direct bij hun aankomst naartoe gaan. Het verblijf ligt zo’n 80 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Seoul, bij een afgelegen dorp in de heuvels.

Ze krijgen er les in de geschiedenis van het Koreaanse schiereiland (voor velen is het een schok te horen dat de Koreaoorlog van 1950-1953 niet door de Amerikanen, maar door Noord-Korea zelf is begonnen). Verder zijn er cursussen voor het regelen van financiële zaken, het aanvragen van een paspoort en het zoeken van een baan. Ook zijn er korte vakopleidingen.

Wat gebeurt er na de drie maanden Hanawon? Dan leren de vluchtelingen de Zuid-Koreaanse samenleving pas echt kennen, en die blijkt harder dan ze dachten.

Als ze eenmaal in Zuid-Korea zijn, komt de cultuurschok voor de Noord-Koreanen hard aan. Akkoord, niemand blijkt er naakt en uitgehongerd op straat rond te lopen, onderdrukt en uitgebuit door de Amerikanen (zoals het regime in Pyongyang nog altijd wil doen geloven), maar van die zoete paradijselijke sfeer die Hallyu uitstraalt, blijkt evenmin iets waar te zijn.

De voor Noord-Koreaanse begrippen ongekende vrijheid is voor vluchtelingen een lastige. Wie nooit ook maar iets zelf heeft mogen besluiten, komt in de problemen zodra iedereen om hem heen ervan uitgaat dat hij voortaan zelf keuzes maakt. „Het grootste probleem was dat ik eigenaar van mezelf was geworden”, aldus een vluchteling. „In Noord-Korea nam ik nooit zelf een besluit, alles wérd voor me bedisseld.”