Gewapende dorpsbewoners probeerden, onder leiding van dorpsoudsten, de christenen te dwingen hun geloof te verloochenen. Toen de christenen weigerden, vernielden de dorpsbewoners hun woningen en bezittingen en staken deze in brand. De bewoners van de huizen werden de wildernis ingejaagd. Dorpelingen bewaakten vluchtroutes naar dorpen in de omgeving. In totaal gaat het om negen mannen, tien vrouwen en veertien kinderen.

Nog geen drie weken vóór deze gebeurtenis werden zeven christenen uit ditzelfde dorp gevangengezet vanwege hun geloof. Na twee dagen werden ze vrijgelaten toen ze ruim honderd euro hadden betaald.

Christenen in de provincie Chiapas hebben ze regelmatig te maken met vervolging vanuit de lokale overheid.