Hun leven was letterlijk en figuurlijk opgeschud en stond op z’n kop. Hulpverleners en organisaties deden alles wat ze konden om de eerste nood te lenigen. Via de VN-organisatie UNOPS kregen veel mensen een huis nieuw dankzij het project 16x6. In 16 verschillende wijken worden huizen gebouwd, met de bedoeling om daarmee zes vluchtelingenkampen ‘leeg’ te maken. Ook Woord en Daad heeft een deel van dit project gefinancierd.
Voor Hugues St. Jean was het een uitkomst, een onverwachte wending in een verdrietig verhaal. Hij woont als sinds zijn geboorte in Morne Lazard, ten noorden van de hoofdstad Port-au-Prince. ‘Ik had daar een groot huis, met drie appartementen. Zelf woonde ik in één ervan, en de andere twee verhuurde ik. Mijn huis was mijn belangrijkste inkomstenbron’. Hij aarzelt even. ‘Helaas, 12 januari 2010 vernietigde alles.’
Een bijzonder trieste dag, voor Hugues. En daar bleef het niet bij. ‘In mijn omgeving ging iedereen weg. Ze waren bang om te blijven, ook omdat veel huizen op instorten stonden. Ik sloot me aan bij de vluchtelingen, op weg naar Juvénat.’ Maar Juvenat ligt aan de andere kant van Port-au-Prince, dus ver van zijn geboortegrond. ‘Vanaf dat moment woonde ik ook in een tent. Ik leefde grotendeels op straat, ik maakte m’n eten bij een mobiel toilet.’
Twee jaar later ging het pas echt mis. Hij praat er liever niet over, maar wil wel een tipje van de sluier lichten. ‘Ik had ruzie met iemand. Met een mes stak hij in mijn rug en sindsdien ben ik verlamd.’
Hier had zijn verhaal kunnen eindigen. Zoals dat vaker gebeurt met mensen die dakloos raken en ook nog eens gehandicapt zijn. Maar Hugues is iemand die niet zomaar bij de pakken neer ging zitten. Hij zag kansen en mogelijkheden. ‘Toen ik van een buurman hoorde dat medewerkers van UNOPS in de wijk waren, zocht ik contact met ze. We konden een afspraak maken en tot mijn grote vreugde mocht ik meedoen in het programma’.
‘Ondanks alle obstakels in mijn leven, ondanks alle tegenslag, is dit huis me een fortuin waard. Waar was ik geweest als UNOPS dit niet voor mij gebouwd had?’