Ruim acht maanden hoopt ze er voor Wycliffe Bijbelvertalers, een organisatie die zich wereldwijd inzet voor Bijbelvertaalwerk, aan de slag te gaan. Niet als vertaler –„ik ken alleen Nederlands en Engels”– maar als communicatiemedewerker bij Wycliffe én als juf op een school voor kinderen van zendingswerkers in Musoma.

„Ik wilde iets nuttigs doen, mensen hoop bieden, bouwen aan Gods Koninkrijk, maar ik wist niet goed hoe”, vertelt ze. Haar moeder adviseerde haar contact op te nemen met Wycliffe. De vertaalorganisatie bleek een afgestudeerde hbo’er van de opleiding communicatie goed te kunnen gebruiken. Wat ze precies gaat doen? „Administratieklussen, verbetering van de communicatie op het vertaalkantoor en lesgeven”, somt Wilma op.

Swahili leren

In de laatste weken in Nederland bereidt Wilma zich tot in de puntjes voor. „Ik ben bezig met een cursus Swahili, een taal die in Tanzania veel gesproken wordt. Eerst keek ik filmpjes op YouTube, bijvoorbeeld om te leren tellen in het Swahili. Daarna heb ik toch maar een cursus gekocht, want met alleen tellen kom je er niet”, lacht Wilma.

Er moet ook genoeg ‘passende’ kleding mee. „Het is daar normaal dat je rokken of jurken tot over de knie draagt. En je schouders moeten bedekt zijn. Het is nog knap lastig om zulke kleding te vinden, want het moet ook nog lekker wijd zijn vanwege de hitte.” Tanzania ligt dicht bij de evenaar, dus het is er altijd tussen de 20 en de 35 graden.

Moeilijk stilzitten

Wycliffe liet Wilma niet zomaar naar Tanzania gaan. Ze heeft vooraf een psychologisch onderzoek gehad, waarmee bepaald werd of ze voor het werk geschikt is. Dat bleek het geval, maar haar valkuilen werden ook blootgelegd. Gelukkig kwamen die niet als een verrassing. „Ik weet van mezelf dat ik snel veel doe. Ik kan moeilijk stilzitten en kan er niet tegen als ik me niet nuttig kan maken.” Dat ze daar straks in Tanzania rekening mee moet gaan houden, weet Wilma heel goed. „Zeker in de eerste periode zal ik het qua werk rustig aan moeten doen, omdat er ook tijd nodig is om aan het leven in Tanzania te wennen.”

Gelukkig krijgt ze tijdens haar verblijf –in het bijzonder in de eerste maand– intensieve begeleiding. Een veldmedewerkster die ook op het vertaalkantoor van Wycliffe in Tanzania werkt, helpt Wilma met praktische zaken en houdt een oogje in het zeil. Onveilig hoeft ze zich als blanke vrouw in Afrika niet te voelen, vertelt Wilma zelfverzekerd. „Het terrein van de school is omheind en wordt bewaakt door een bewaker en een hond.”

Stampen voor slangen

Over de cultuur, de omgangsregels en de gewoonten van het land, moet ze nog veel leren. „Een collega uit Tanzania heeft me al verteld dat ik dat vanzelf leer als ik eenmaal in Musoma woon. Ze kan me nu wel vertellen dat ik twee keer moet stampen om te kijken of er slangen zitten voordat ik naar buiten stap, maar dat moet ik daar gaan meemaken. Net als dat je water uit de kraan eerst moet koken voordat je het kunt drinken.”
Ook boodschappen doen wordt een uitdaging. „Je kunt je eten het beste op de markt kopen, anders ben je erg duur uit. Maar ik moet nog leren wat je wel en niet moet kopen en hoe je moet onderhandelen.”

Nu haar vertrek zo dichtbij is, begint de spanning een beetje toe te slaan. „Ik ben benieuwd hoe ik ga reageren op de cultuur, de mensen, het klimaat enzovoort. In Nederland is het vaak fris en regent het veel. Daar is het echt stoffig, en flink heet.” Volgens haar begeleidster in Tanzania is het niet gek dat je tijd nodig hebt om te wennen. Je weet hoe je in Nederland bent, vertelde ze Wilma, maar ben je ook zo in Tanzania?

Niet voor de lol

Dat ze er iets kan toevoegen, geeft zelfvertrouwen. „Ik ga proberen de communicatie op het vertaalkantoor beter te laten verlopen. Daarvoor kan ik wat ik tijdens mijn opleiding heb geleerd, goed gebruiken.” Op de school waar ze aan kinderen van zendingsechtparen gaat lesgeven, is ook werk genoeg. „Als ik wil, kan ik daar wel zestig uur per week aan de slag”, lacht Wilma.

Ze weet dat het niet altijd makkelijk zal worden. Haar familie, vrienden en vriend laat ze voor lange tijd achter. „Er zullen ook momenten komen dat ik écht alleen ben.” Maar Wilma weet waar ze aan begint en waar ze het voor doet. „Ik ga niet voor de lol. Ik wil bouwen aan Gods Koninkrijk, mensen hoop geven door mijn steentje bij te dragen aan het werk van Wycliffe.”

Waar die drijfveer vandaan komt? „Ik was in 2016 in Boedapest. Daar sprak ik met zwervers. Zij hadden zo’n uitzichtloos leven, dat raakte me diep. Het liet me niet los. Hetzelfde jaar was ik in Zuid-Afrika. Ik sprak er mensen die in diepe armoede leven. Het verschil met de zwervers in Boedapest was dat deze mensen in God geloofden. Daardoor hadden ze hoop. Toen ik dat besefte, wist ik dat dít het is wat ik mensen wil bieden: hoop.”