Op uitnodiging van het Shema instituut reis ik namens SGP-jongeren een week door het beloofde land om het Israëlisch-Palestijnse conflict met eigen ogen te zien. Mijn reisgezelschap van ongeveer 35 man bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende Europese en nationale jongerenpartijen, journalisten en enkele oudere politici.
De Knesset, de Israëlische Tweede Kamer, is de eerste stop. Op een bord in de hal licht de foto van aanwezige Knessetleden op, terwijl die van afwezige leden zwart-wit blijft. De foto van premier Netanyahu is helaas kleurloos maar het jongste Knessetlid van zijn partij, Sharren Haskel, geeft ons haar visie op het huidige Israël. In haar emotionele betoog richt ze zich tegen de eenzijdige informatie die er over Israël wordt verspreid en laat ze zien dat de Verenigde Naties Israël oneerlijk behandelt. Voor haar is duidelijk wat er op het spel staat: het voortbestaan van de staat Israël. Daarom staat ze ook volledig achter de nederzettingen op de westelijke Jordaanoever. Alleen op die manier kunnen Joden en Palestijnen elkaar echt leren kennen en in vrede naast elkaar wonen.
In de middag bezoeken we een project waar Israëlische onderzoekers nieuwe landbouwmethoden testen. Door slim gebruik van moderne techniek kunnen in dit klimaat enorme hoeveelheden groenten en vruchten worden geoogst.
De burgemeester van de Jordaan-vallei, David Elhaiini, vertelt dat de regio de laatste decennia veranderd is van een dorre woestijn tot een vruchtbaar landbouwgebied. De dadels die hier gekweekt worden, gaan de hele wereld over. De burgemeester is optimistisch over de bereikte „economic peace.”
Honderden Palestijnen werken in de vallei op Israëlische bedrijven en kwekerijen en verdienen er hetzelfde loon als Israëliërs. Toch blijft de dreiging aanwezig. Een jaar geleden schoot een Palestijn twee collega’s op zijn werkplek neer. Hij had jarenlang met ze samengewerkt. Dat zowel Palestijnen als Israëli’s zich de volgende dag zich weer op hun werkt gemeld hadden, geeft de burgemeester hoop op een vreedzame toekomst.
In de Westbank zijn geen hotels en daarom krijgen we een gastgezin toegewezen. Twee uur later zitten we in een nederzetting op de Westbank aan een rijk gedekte tafel. Het is bijzonder om met twee christenen en een moslim aan te schuiven bij de orthodox joodse Judah en zijn gezin. Judah is rabbi en geeft Bijbelles op een school in de buurt. Hij en zijn vrouw, die ook lesgeeft, vertellen dat ze juist hier in Samaria willen wonen omdat zoveel Bijbelse geschiedenissen zich hier afspeelden.
Uit het raam is de berg Gilboa te zien, waar koning Saul zich van het leven benam. Samen bekijken we de prachtige Hebreeuwse boekrollen, maar als mijn reisgenoot over de volgorde van de boeken van het Nieuwe Testament vertelt, begint Judah snel over iets anders.
De volgende morgen nemen we afscheid van Judah. Voor het ontbijt is hij al naar de synagoge geweest en heeft hij de kinderen van de nederzetting Bijbelles gegeven. We rijden vanuit de Westbank naar het noorden om een ziekenhuis te bezoeken. De directeur vertelt ons over ”Operation Good Neighbour”, waarbij Israël duizenden Syriërs heeft geholpen die in de burgeroorlog gewond zijn geraakt.
Een paar uur later zijn we op de Golan-hoogte. Daar vertelt Yaakov Selevan, gezagvoerder in het Israëlische leger, ons over de strategie achter ”Operation Good Neighbour”. Door deze gewonde mensen te helpen merken de Syriërs dat Israël niet de verschrikkelijke vijand is die ze denken dat het land is. Hopelijk heeft dit –nu ze weer in Syrië wonen– op de lange termijn een positief effect. Inmiddels heeft president Assad het gebied weer in handen en is de grens voor gewonden die naar Israël willen gesloten.
Terwijl we naar het schitterende uitzicht op Syrië kijken, vertelt Selevan ons dat de ontwikkelingen die zich daar afspelen minder mooi zijn. Hoewel de Islamitische Staat langs de grens geen gebied meer in handen heeft, maakt Israël zich zorgen over de groeiende invloed van Iran in het gebied. Het Israëlische leger grijpt zo nodig in en plaatst informatie over geheime Iraanse operaties in het gebied op Instagram.
Israël is een land van minderheden. Joden kwamen uit alle windstreken terug naar het beloofde land en brachten de cultuur van die plaatsen mee. Op de markt in Tel Aviv kunnen we proeven van de specialiteiten die uit Marokko, Iran en Jemen meegenomen werden. Maar er zijn ook andere minderheden. Op de Golan-hoogten hebben we een ontmoeting met de Druzengemeenschap.
De Druzen vormen een kleine gemeenschap die zich in de elfde eeuw van de islam afsplitste. Anders dan bij de islam geloven ze er dat alle monotheïstische godsdiensten een kern van waarheid in zich hebben. Ook is reïncarnatie een belangrijk geloofsonderdeel. Net als Palestijnen en christenen zijn de Druzen vrijgesteld van militaire dienstplicht. Maar in tegenstelling tot die groepen dienen ze vaak vrijwillig in het Israëlische leger. Shadi Khalloul zou willen dat dit ook zo was onder Israëlische (Armeense) christenen. Hij komt op voor deze groep en vecht voor het recht op eigen christelijke scholen in de Aramese taal die door deze eeuwenoude groep christenen gesproken wordt.
Een reis naar Israël is de duurste reis van je leven, zo werden we gewaarschuwd, want je wilt er steeds weer terugkomen. Een week is natuurlijk te kort om een duidelijk beeld van het Israëlisch-Palestijnse conflict te krijgen. Toch valt er veel te zeggen voor wat een Israëlische commandant ons vertelde: conflicten in het Midden-Oosten kunnen niet opgelost, maar slechts gemanaged worden. Palestijnen zullen hun claim op het land niet loslaten en de Joden zullen het bestaan van hun staat nooit opgeven. Het is daarom bemoedigend om te zien dat er op kleine schaal wel veel mogelijk is en Joden en Palestijnen zij aan zij te werk gaan. Kleine initiatieven tot samenwerking, die net zoals de Antwerpse rabbijn bij de Klaagmuur denken vanuit de liefde voor het land Israël, verdienen daarom alle steun.
Bid voor de vrede van Jeruzalem!