Wat voor soort Psalm is Psalm 1?

Psalm 1 zou je kunnen noemen ‘een gelukwensing van de Heere aan het adres van de geestelijke mens’. Op het eerste gezicht lijkt de Psalm heel erg te gaan over de mens. Maar we zouden toch wel een grote vergissing maken wanneer we aan de hand van deze Psalm zouden concluderen dat de ‘geestelijke mens het beste af is – ten opzichte van de spotters – vanwege zijn vrome levensstijl’. Dan leggen we toch teveel accent op ‘de vrome mens’. Beter is het om te zeggen: ‘de geestelijke mens is zeer gezegend door de Heere omdat hij weet dat de Heere bij hem is. De Heere is niet tegenover hem. De Heere wreekt Zich niet aan hem vanwege zijn zonden ín hem. Maar God zegt hem in deze Psalm Zijn heil aan.

Wie is God in deze Psalm?

God blijkt in deze Psalm de Beloner te zijn voor wie Hem zoeken. En let erop: Hem zoeken is niet alleen zó met je hart op de Heere gericht te zijn, dat Hij Zich ook in Zijn genade laat vinden. Maar nadat Hij Zich heeft laten vinden, zullen wij vervolgens ook met Hém wandelen; met Hém staan; bij Hém zitten (i.t.t. de spotters van vers 1). Om naar Hem te luisteren; Hem te volgen; Hém te gehoorzamen (Rom. 6).

God is hier de Verbondsgod. Hij gaf en geeft Zichzelf. Hij reikt Zijn volk de hand. Wanneer we die hand niet wegduwen laat Hij ons delen in Zijn eeuwigheid en mogen wij leven. Dan zal Hij verhinderen dat wij ‘wegdrijven als kaf (op de wind)’, vers 4. Hij doet ons ‘bestaan’ (vers 5); ons leven doet er toe bij de Heere. Hij beschermt dat leven; Hij geeft het niet over aan het verderf.

Wat is aansprekend in deze Psalm?

Er wordt in de wereld veel afgegeven op de mens die hier in Psalm 1 getekend wordt. ‘Wat een watje; wat een doetje’, zegt men van de Ware Christen. Het leven in overgave aan de Heere wordt vaak gezien als een krampachtig, krap, in plaats van als een ruim en vrij leven. We leven in een tijd waarin van mensen – en van jongeren in het bijzonder – wordt geëist

o dat zij zich moeten ontplooien,

o dat zij assertief moeten zijn,

o dat zij opkomen voor zichzelf,

o dat zij grenzen moeten verleggen,

o dat zij wat van hun eigen leven moeten maken,

o dat zij zich naar voren dringen, dat zij zich laten gelden.

Psalm 1 zegt: je bent gelukkig wanneer je je láát leiden; door de Heere. En dat je de moed hebt en het inzicht en de wijsheid om je niet te laten gezeggen of opjutten door mensen die menen dat zij geen boodschap hebben aan God. Mijn grootste troost is deze:

o niet dat mensen mij kennen, accepteren, toejuichen, bewonderen,

o maar dat de Heere mij kent, aanvaardt, mij welzalig verklaart, mij onderwijst, mij leven geeft en bestaan gunt, mij plant aan de waterbeken van Zijn Geest, mij vrij maakt van de knellende banden van de tijdgeest.