Op het bureau van Femke liggen zes notitieboekjes met kleurrijke kaft. Op elk notitieboekje prijkt een ronde sticker waarop twee data staan: de datum van het eerste gedicht en de datum van het laatste gedicht dat het dooplid van de hersteld hervormde gemeente in Leerbroek in het boekje schreef. Het eerste gedicht schreef ze tijdens een preek op 28 februari 2016. „Jammer genoeg ben ik dat gedicht kwijtgeraakt.”
Femke pakt een boekje met een helderblauwe kaft. „Het eerste gedicht dat hierin staat, gaat over het lijden en sterven van de Heere Jezus.” Ze leest de eerste zinnen voor:
De spottende woorden
gaan over Hem heen
als een ploeg over het land.
Geleden heeft Hij als niet één.
Femke: „De eerste regels kan ik dromen. Zo’n beeldende vergelijking, dat blijft. Als het over een ploeg gaat, denk ik nog steeds aan deze woorden terug. Dat is ook de bedoeling van het schrijven van gedichten tijdens de preek. Dat de kern lang blijft hangen.”
Samenvatting
„Voordat ik een gedicht ging schrijven tijdens een preek, schreef ik ook al mee”, vertelt de havo 3-leerlinge van de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem. „Alleen dan in samenvattingsvorm. Maar dat vond ik toch te lang. Je schrijft wel mee, maar denkt er niet echt over na. Daarom heb ik het ingekort naar twaalf tot vijftien regels en besloot ik om in plaats van een samenvatting een gedicht te schrijven. Je denkt goed na hoe je iets gaat opschrijven. Op hoeveel verschillende manieren kun je een zin verwoorden? Je moet de beste zin eruit zoeken. Een zin die op de vorige rijmt.”
Femke ervaart dat ze preken beter onthoudt sinds ze ‘meedicht’ in de kerk. „Soms kwam ik de kerk uit en dacht ik: Waar ging het eigenlijk over? Dat heb ik nu niet meer. Ik kan de gedichten ook altijd teruglezen, want ik bewaar alle boekjes.” Met een glimlach vertelt Femke: „Op woensdagavond preekt onze dominee over Noach. Dan ga ik altijd naar de kerk, anders mis ik een gedicht.”
Catechismus
Femke pakt een roze notitieboekje. „Onze vorige dominee verdeelde zijn preek altijd in drie of vier punten. Eerst schreef ik dan de punten op. Als hij drie punten noemde, gebruikte ik vier regels voor één stofe. Bij vier punten gebruikte ik drie regels.” Zondagavond preekte haar nieuwe dominee vanuit de catechismus over het gebed, vraag en antwoord 117 en 118.
Welk gebed is God aangenaam?
Een gebed dat zich slechts wendt,
Enkel tot Gods grote Naam,
Die je uit de Bijbel kent.
Een gebed waarbij je weet,
Van je schuld, je nood, je blaam,
Die je je hoofd buigen deed.
In gebed mag je geloven,
Bidden, ja, in Jezus’ Naam,
Die verhoring mag beloven.
Welk gebed heeft God geboden?
Het gebed van: ”Onze Vader”
Van lichamelijke noden
Tot geestelijk, valt binnen ’t kader.
„Thuis lazen ze de gedichten in het begin ook nog wel even na. Om samen terug te kijken op de preek”, legt Femke uit. „Ik denk dat ik tijdens het dichten weleens dingen uit de preek mis. Je moet echt het belangrijkste uit de preek zien te halen. Dat lukt niet altijd. Ik probeer de kern te ontdekken door goed te luisteren. Dat is natuurlijk ook het doel van het schrijven van een gedicht: dat je goed luistert.”