Ellen Clements is 24 jaar en woont samen met haar man in het gehucht De Heen, iets boven Steenbergen. „Je weet wel, dat dorp waar ze zo’n toestand maakten over vluchtelingen.” Ze zegt het in de aula van een voormalig en verwaarloosd schoolgebouw in Amsterdam Slotervaart dat bomvol zit met, jawel, vluchtelingen.

Hier werkt ze sinds eind vorig jaar. Tussen 400 mensen die een veilig heenkomen zochten, veelal vanuit Syrië. Als ondersteunend begeleider van het bedrijf HVO-Querido zorgt Ellen voor het eten. Ook maakt ze schoon en biedt overal de helpende hand. Maar het belangrijkste wat ze doet is praten. „Je ziet het aan de ogen als iemand veel heeft meegemaakt”, vertelt Ellen aan een van de vele tafels in de aula van het gebouw. Achter haar zitten twee Syriërs muziek te luisteren. Verderop hangen een paar vluchtelingen tegen een muurtje. Arabische muziek klinkt uit een van de mobiele telefoons.

Praten ze gemakkelijk over wat er gebeurde in Aleppo of in Damascus? Ellen schudt haar hoofd. „Als ze iets vertellen, is het kort. Vaak ook wat cryptisch omschreven. Dat is voor mij een duidelijk teken dat ze hier niet voor niets zijn.”

Mohammed krijgt een aai over zijn bol, zijn ogen glimmen.

Opeens verschijnt een brede glimlach op haar gezicht en ze zwaait uitbundig. „Hé Mohammed”, roept ze. Een 10-jarig jochie met gitzwart haar komt op haar toegerend. „Hé Allan”, klinkt het ietwat krom maar ook opgewonden. Hij krijgt een aai over zijn bol, zijn ogen glimmen. „Hoe gaat het?” Ellen stelt de vraag in het Nederlands. „Gaat goed”, zegt Mohammed trots. Dan ratelt hij alweer in het Arabisch. Als Ellen een paar woorden in zijn taal terug zegt, schatert hij het uit. Zijn duimpje gaat omhoog. Blijkbaar is hij zeer tevreden over de woordenschat van Ellen.

Hoe ze dat leert? „Gewoon steeds vragen hoe je iets in het Arabisch zegt. Ik sla het op in mijn telefoon en probeer het te onthouden. Je moest eens weten hoe blij deze mensen kijken als ze een Nederlander in hun taal horen vragen hoe het gaat.”

Ze kletst nog wat met Mohammed, maar die vliegt alweer weg om met zijn vriendje te gaan steppen. Dat Ellen plezier heeft in haar werk, is wel duidelijk. Maar waarom wil ze hier zijn? Ze kijkt even om zich heen. „Ik wil opkomen voor de zwakkeren in de samenleving”, zegt ze dan. „Hiervoor deed ik vrijwilligerswerk bij het Leger des Heils op een andere locatie waar al veel van deze vluchtelingen zaten. Daarom ken ik veel van hen. Hen helpen, dat doe ik graag. Nu weliswaar betaald bij HVO, maar toch nog altijd met hart en ziel.”

Even kijkt ze wat bezorgt als ze denkt aan de houding van sommige christenen om haar heen. „Veel mensen zeggen dat je eerst voor je eigen volk moet zorgen. Maar in de Bijbel staat dat je moet helpen, ook als het misschien even niet uitkomt. In de kerk en in de maatschappij wordt vaak gedacht in ‘of-of’. Of ouderen helpen, of vluchtelingen. Maar het is volgens mij ‘en-en’.”

De negatieve beeldvorming rond vluchtelingen heeft vaak te maken met het islamitische geloof, realiseert Ellen zich. Maar voor haar is dat geen belemmering. „Vaak praat ik met mensen over de verschillen en overeenkomsten tussen de Bijbel en de Koran. Veel moslims zijn ervan overtuigd dat de Koran ook het boek van de liefde is, net als de Bijbel.”

Moslim of niet, voor Ellen zijn deze 400 vluchtelingen ménsen. „Maar het zijn wel mensen zonder de rechten die jij en ik hebben.” Met een armzwaai: „De mannen die hier rondhangen, zouden graag willen werken. Sommigen zijn echt hoog opgeleid en hebben veel in hun mars.”

Dat een enkele reis meer dan een uur tijd kost, daar maalt ze niet om

Omdat Ellen een 0-urencontract heeft, hoeft ze op zondag niet te werken. „Ideaal”, vindt ze. Ze is verder bijna elke werkdag in Amsterdam te vinden. Dat een enkele reis meer dan een uur tijd kost, daar maalt ze niet om.

Het hindert haar ook niet dat ze met haar blonde krullen behoorlijk opvalt, zeker voor mannen die hier de hele dag rondhangen en niets te doen hebben. „Ana moetazowitzja” zegt ze dan. Om er met een brede lach aan toe te voegen. „Dat is Arabisch voor „Ik ben getrouwd.” Wel zo handig hè?”
Mohammed komt nog even langs. Ellen is één en al oor voor hem, schrijft een woord in het Arabisch en laat het Mohammed verbeteren. Samen gieren ze het uit van de pret. Ellen heeft haar werk erop zitten. Nog een aai over de bol van Mohammed. Hij lacht en zwaait. Want hij weet: Morgen is ze er weer.