Geen drempels, een deurbel op amper 1 meter hoogte en extra brede doorgangen in huis. Het is direct duidelijk: hier woont een ‘rolstoelganger’. Ardy steekt ter begroeting een hand uit. Een hand die aan de elleboog vastzit. Een onderarm ontbreekt; zowel rechts als links.
„Kom je mee naar mijn kamer?” Ardy gebruikt de joystick op zijn elektrische rolstoel en stuurt naar de achterste deur in de huiskamer. Hij kijkt even achterom en stopt dan. „Pak even een stoel mee”, zegt hij. „Nee, voor mij niet, ik heb hem altijd bij me.” Het komt er een tikje humoristisch uit.
Door het raam van zijn slaapkamer schijnt de zon naar binnen. In de ene hoek staat een bed, in de andere een computer. ”De rolstoelgangers”, staat op het scherm. Het is de website waar Ardy eigenaar van is. Over de site gaan we het straks even hebben, maar eerst moet Ardy vertellen waarom hij in een rolstoel zit. De 14-jarige –over een paar weken wordt hij 15– wijst naar zijn benen en zegt nuchter: „Dáárom. Mijn knieën zijn niet zoals ze zouden moeten zijn. Het is een syndroom waar ik mee geboren ben.”
Hij wijst naar zijn benen en zegt nuchter: „Dáárom.”
Zijn rechterbeen gaf de laatste tijd problemen en groeide helemaal krom onder zijn lichaam. Daarom werd Ardy een paar maanden geleden geopereerd. Nu staat het been in een hoek van 90 graden. „Verder strekken kan ik hem niet. Gelukkig is de linker nog wel flexibel.”
Zijn armen zijn ook anders dan anders. „Eigenlijk zitten mijn handen aan mijn ellebogen vast”, legt Ardy uit. „Maar ik kan ze gewoon gebruiken hoor.” Het is op het eerste gezicht inderdaad verbazingwekkend hoeveel Ardy kan met zijn handen, die toch ook anders zijn gevormd dan ‘gezonde’ exemplaren. Als hij zijn jas aan moet trekken om buiten foto’s van zichzelf te laten maken, is dat in een mum van tijd gebeurd. Hulp nodig? Ardy schudt zijn hoofd.
Het typeert deze rolstoelganger: hij kan zichzelf in het dagelijks leven prima redden. Wil ook niet anders benaderd, of nog erger, zielig gevonden worden. „Soms rijd ik in een supermarkt en kijken mensen me aan op een maníér... Dan kijk ik terug en heb de neiging om te zeggen: „Heb ik wat van je aan, misschien?” Toch doe ik dat maar niet.”
Op zijn veertiende zit hij al in de vierde klas van het Van Lodenstein College in Ede. Van de basisschool ging hij naar klas 2, daarna direct door naar klas 4. Om straks een vervolgopleiding te gaan doen in de richting van reclame en webdesign. „Fotograferen vind ik ook mooi om te doen.” Hij rijdt naar zijn computer en laat foto’s zien van bloemen. Mooie scherptediepte, heldere kleuren; dit is het werk van iemand die meer dan alleen een simpel plaatje schiet. Ardy is dan ook graag met zijn camera in de natuur te vinden. Het bos, rolstoeltoegankelijk, is gelukkig dichtbij.
Net voordat hij geopereerd werd, begon hij met hockey. E-hockey welteverstaan. „De e staat voor elektrisch. Je hebt ook h-hockey, dan zit je in een handbewogen stoel.” Als zijn been straks goed genezen is, gaat hij eens in de twee weken trainen. „Wedstrijden spelen lijkt me ook mooi, maar dat heb ik nog niet eerder gedaan.” En hij moet natuurlijk tijd houden voor zijn andere hobby: de computer.
O ja, die zouden we bijna vergeten: Ardy’s website! Waarom is hij daar ooit mee begonnen? „Het viel me op dat er over het praktische leven in een rolstoel weinig te vinden was op internet. Dus bouwde ik derolstoelgangers.nl en onderhoud hem sinds anderhalf jaar.” Zijn doel met de site is helder. „Ik wil anderen tips en ideeën geven over het leven in een rolstoel. Niet alleen aan rolstoelgangers, maar ook aan mensen die met hen om moeten gaan.”
Zelf ervaart hij weinig onbegrip of vervelende dingen. Alhoewel, hij heeft één keer een jongen klemgezet. Ardy begint weer te lachen als hij aan het voorval denkt. „Hij had aan mijn rolstoel zitten prutsen. Toen hij ergens in een hoekje stond, ben ik naar hem toe gereden, heb hem klemgezet en ben met één wiel even op z’n tenen gaan staan. Ik ging er pas af toen hij beloofde me met rust te laten.”
Irritante of pijnlijke opmerkingen krijgt hij ook weleens, maar dat is maar zelden. Wat hij dan doet? „We hebben een keer de ouders opgebeld. Die schrikken dan wel hoor, want iedereen denkt natuurlijk dat zijn of haar kind zoiets niet doet.”
Op zijn stageplek, waar hij één dag per week werkt, ervaart hij alleen maar respect. Zeker voor het werk dat hij doet. „Het is een groothandel in speelgoed. Ze hebben wel een website, maar daar is niemand verantwoordelijk voor. Nu mag ik dat dus doen.”
„Ja, ik ga liever met wat oudere jongeren om.”
Dan volgt een vraag die een poosje in de kamer blijft hangen. Waar het zelfs stil van wordt. Alleen het zachte zoemen van de pc is te horen. Het is de vraag of Ardy serieuzer in het leven staat dan zijn leeftijdsgenoten. „Dat vind ik een moeilijke vraag”, erkent hij dan. Ardy kijkt naar zijn benen, zijn linkerhand speelt met de joystick op zijn stoel. Dan knikt hij voorzichtig. „Ik ben van de jeugdvereniging van onze gereformeerde gemeente in Rhenen afgegaan omdat ik vind dat er te weinig inhoud is. Er mag wel wat meer Bijbelstudie zijn.”
Weer denkt hij na. „Ja, ik ga liever met wat oudere jongeren om.” Dat het leven in een rolstoel hem dichter bij de Bijbel en de God van de Bijbel brengt, nee, zúlke grote woorden durft Ardy niet te gebruiken. „Maar ik heb mijn beperking wel leren accepteren.”