Bij Anne (20), Niels (18), Tim (17), Rosa (15) en Julia (13) komen regelmatig Syriërs over de vloer. De familie heeft vriendschap gesloten met zo’n 25 Syriërs die begin november vorig jaar in een noodopvang in Sliedrecht belandden. De gemeente zocht vrijwilligers om de opvang in goede banen te leiden. Anne trok de stoute schoenen aan en bezocht een informatieavond. „Het is als christen je plicht om mensen in nood te helpen”, vindt ze.
Al snel werd ook de rest van het gezin, lid van de oud gereformeerde gemeente in Dordrecht, geïnfecteerd met het ‘vluchtelingenvirus’. Anne, verzorgende in een verpleeghuis in Sliedrecht, nam de rest van de familie mee naar de noodopvang. Volleyballen, voetballen, spelletjes spelen. Ook organiseerde de familie kleine uitstapjes, naar de ijsbaan bijvoorbeeld. „Daar brak letterlijk en figuurlijk het ijs.” Dat alles doen de broers en zussen om mensen die hun land moesten ontvluchten, te helpen.
Eerst was er wat argwaan richting de vluchtelingen. Anne –„ik had nog nooit een vluchteling van dichtbij gezien”– liet tijdens een bezoek haar telefoon voor de zekerheid in de auto achter. Al snel groeide het vertrouwen. „Als ik nu naar het toilet moet, laat ik mijn autosleutels, portemonnee en telefoon gewoon op hun kamer liggen.”
Verdrietige ogen
Afgelopen vrijdag belegde het gezin een gemeenteavond in de kerk. Een vluchteling vertelde het verhaal van zijn buurvrouw. Haar man vluchtte om niet te hoeven dienen in het leger van de Syrische president Assad. Toen de politie langskwam, mocht ze kiezen welke van haar drie zonen ze daarvoor als straf wilde laten doodschieten. De vrouw kon niet kiezen. Met als gevolg dat alle drie de jongens werden gedood. De vrouw zelf werd in elkaar geslagen en raakte in een shock. „Verschillende gemeenteleden moesten huilen door die verhalen”, vertelt Anne. „We hebben al vaker gezien dat mensen door zulke persoonlijke verhalen wakker worden en vluchtelingen willen helpen.”
„De Syriërs hebben grote, verdrietige ogen.” Dat viel de Groenendijkers het meest op. Naarmate de familie langer met hen omgaat, komen de verhalen boven. Verhalen die zij willen doorvertellen. „We zouden het hele land door moeten reizen om vluchtelingen hun persoonlijke verhaal te laten vertellen”, zeiden ze onlangs nog tegen elkaar.
Rosa organiseert volgende week woensdag op de Marnixlocatie van het Wartburgcollege een diner met vluchtelingen. Klasgenoten bedienen, vluchtelingen eten, en ouders luisteren naar de verhalen die vluchtelingen vertellen.
Het idee kwam van Rosa zelf. Tijdens een presentatie over een ethisch onderwerp nam ze drie vluchtelingen mee. „De klas was nog nooit zo stil geweest tijdens een presentatie. Na afloop kwamen er meiden naar me toe met de vraag hoe ze konden helpen. Ze wilden kleding inzamelen.” Haar jongere zusje Julia vertelt over haar ervaringen aan vriendinnen uit de klas. „Ze halen er hun schouders over op. Het interesseert ze niet.”
Trauma
Niels werd gegrepen door de verhalen van de vluchtelingen toen hij „ellendige filmpjes” zag. „En ik zag ellendige filmpjes van een zwager van een vriend.” Hij nam onbetaald verlof en vloog met stichting Live for Lives eind november naar het Griekse eiland Lesbos om boten vol vluchtelingen veilig aan land te brengen. „Ik was nieuwsgierig, dit was ook een ervaring en ik wilde iets doen aan de nood van die mensen. Ook al is het maar een druppel op een gloeiende plaat.”
Eenmaal aangekomen was het voor Niels „verstand op nul” en werken op het strand. „De boten bleven maar komen. Weer of geen weer. Er hingen kinderen aan mijn been, ouderen kregen bij aankomst een hartinfarct van de spanning en moeders waren onderkoeld.”
Niels denkt nog vaak aan die week terug. „Mensen waarschuwen mij voor een trauma. Maar je moet proberen nuchter te blijven. Je kunt niet iedereen helpen, maar je doet wat je kunt. Je ziet dan hoe goed je het thuis hebt. Hier klagen mensen over een krasje op de auto.”
De Syriërs zijn niet mee naar de kerk geweest. Anne: „Praten over alledaagse dingen is al lastig, laat staan over geestelijke dingen. Maar ze zeggen wel tegen ons dat ze aan ons zien dat we ”goede christenen” zijn.” Haar broer Niels haast zich te zeggen: „Het moet geen verhaal worden over hoe goed wij zijn, hoor. Want we vinden het ook gewoon leuk om te helpen. We hebben hen leren kennen als wanhopige mensen, maar nu zien we wat hoop in hun ogen gloren.” Julia: „Ik spreek al een beetje Arabisch.”
Foto: Het gezin Groenendijk uit Sliedrecht is bevriend met Syrische vluchtelingen. Tim (17) op de voorgrond. Achter: Rosa (15), Niels (18), Julia 13) en Anne (20) (v.l.n.r.). beeld RD