Een verkouden bel kondigt de pauze in gebouw Zèta van het Driestar College aan. Enkele seconden later stommelen tientallen leerlingen de trap af. Eenmaal beneden tovert menigeen zijn telefoon tevoorschijn en begint driftig te appen. Op de begane grond is dat toegestaan. De rest van het gebouw is verboden terrein voor smartphones.

Appen is er voor een groep 6 vwo’ers deze week helemaal niet bij. De deelnemers aan de Yona Offline Challenge leverden hun telefoon maandag in bij afdelingsleider Gert Hoogendoorn. Hij borg ze op in een kluis. Donderdagmiddag krijgen de scholieren hun toestel weer terug.

„Het schijnt dat jongeren per dag drie tot zes uur met hun telefoon bezig zijn. Door een paar dagen zonder telefoon te leven, hoop ik dat leerlingen zich er bewuster van worden hoeveel tijd de smartphone opslokt”, legt Carla van den Bergh (18) het doel van de challenge uit. Ze organiseerde het evenement samen met vier andere leerlingen uit de hoogste vwo-klas.

Lifestylebeweging
„Wij vragen via teamleiders of leerlingen de uitdaging aan willen gaan. Vervolgens zetten de scholieren het zelf op touw. Zo stimuleren ze elkaar offline te gaan. Dat werkt beter dan van bovenaf opleggen”, legt Barbera Bakker uit. Ze is adviseur bij Yona. De „lifestylebeweging” bestaat sinds 2015 en wil jongeren helpen die het lastig vinden hun telefoon op een goede manier te gebruiken. De Offline Challenge wordt op alle reformatorische middelbare scholen in de bovenbouw georganiseerd. Ook het Hoornbeeck College en de Evangelische Hogeschool doen mee.

Door het hele Driestargebouw hangen posters die de challenge aangekondigen. ”Offline is the new luxury” staat er in grote letters op. Daarnaast een groene sticker met daarop de woorden ”Positive choices”. De poster straalt uit dat voortdurend online zijn ouderwets is. „We willen een beweging onder jongeren op gang brengen. In plaats van hen te verbieden online te zijn, benadrukken we het positieve van off­line gaan. Dat werkt beter”, legt Carla uit.

De vijf telefoonloze leerlingen die de challenge organiseerden, zitten in de pauze bij elkaar en delen hun eerste ervaringen met het offline leven. Esmée Oldhoff (17) slaapt langer zonder mobiel. „Normaal kijk ik voor het slapen gaan nog of er appjes zijn. Meestal is dat wel het geval, dus dan reageer je even. Maar al snel ben je er veel tijd mee kwijt. Nu heb ik dat niet en kan ik direct gaan slapen.” Ook de rest van de dag houdt Esmée meer tijd over. „Ineens ging ik de krant lezen. Dat doe ik anders zelden. De telefoon leidt je aandacht vaak snel af, waardoor je te weinig concentratie hebt om je ergens in te verdiepen.”

Diederik de Jong (17) knikt instemmend. „Als je bijvoorbeeld huiswerk aan het maken bent, kijk je normaal gesproken meerdere keren op je telefoon. Zo hak je de tijd dat je aan het studeren bent in stukjes. Nu kan dat niet. Best fijn; je besteedt de tijd minder vluchtig en gehaast.”

Voor Carla was het leven zonder telefoon even wennen. „Maandagmiddag meldde ik me aan als bloeddonor. Toen dacht ik: even delen op Snapchat. Maar dat kon niet. En ik kon ook geen foto van mijn nieuwe tas maken en naar vrienden sturen. Ineens realiseerde ik me hoe vaak ik eigenlijk bezig ben met sociale media.”

Marilieze Hoek (17) heeft haar telefoon nog wel. Ze is een van de zeventien leerlingen die proberen niet meer dan twintig minuten per dag met de smartphone bezig te zijn. „Maandag, bij de aftrap van de challenge, is er een app geïnstalleerd die bijhoudt hoelang mijn scherm aanstaat. De eerste dag was de score dertien minuten.”

Omdat ze per se niet over de twintig minuten heen wil, gebruikt Marilieze haar telefoon nauwelijks. „Ik merk nu hoe vaak ik op dat ding kijk, terwijl het helemaal niet nodig is. Om de tijd te checken bijvoorbeeld, terwijl er ook een klok aan de muur hangt.” Haar medeleerlingen herkennen het helemaal. Carla: „Ik was maandagavond aan het pianospelen. Toen ik het eerste stuk uit had, greep ik als een soort reflex naar mijn telefoon. Tevergeefs natuurlijk. Toen vroeg ik me af: waarom wilde ik hem eigenlijk pakken? Het was nergens voor nodig, maar blijkbaar zit dat in je systeem.”

Hebben de leerlingen het idee dat ze iets wezenlijks hebben gemist nu ze niet meer bij hun telefoon kunnen? In koor: nee. „Ik grapte al tegen mijn moeder: ik laat hem in die kluis”, lacht Carla.

Verslaafd
Het aantal deelnemers aan de challenge –31– valt medeorganisator Suzanna den Ouden (17) een beetje tegen. „Het kunnen er zo veel meer zijn, want we hebben hier vier grote vwo-klassen. De leerlingen die meedoen, zijn waarschijnlijk niet echt verslaafd. Toen we vorige week vroegen wie de uitdaging aan wilde gaan, was er een groep die daar absoluut niets van moest weten. Juist voor hen zou het goed zijn om even offline te gaan.”

Door de challenge praten veel leerlingen met elkaar over hun telefoongebruik, merkt Suzanna. „Dat is een mooi bijeffect. Het gaat om bewustwording. Als dat via gesprekken wordt bereikt, is dat ook goed.”