Dordtse Leerregels
Wat: Dordtse Leerregels.
Wanneer: Gemaakt in 1619.
Waarover: Hoe weet ik dat ik uitverkoren ben? Is geloof iets wat ik zelf moet doen of geeft God het? Is het echt waar dat Jezus voor iedereen gestorven is en dat ik dit eenvoudig moet geloven? Et cetera.
Waarom: Misschien heb je weleens van de Synode van Dordrecht gehoord. Dat was een belangrijke kerkelijke vergadering die gehouden werd in 1618. Op die vergadering werd er onder andere gesproken over de verschillen tussen de remonstranten en de contraremonstranten. Dat waren twee groepen christenen die tegenovergestelde dingen geloofden. Zo waren de remonstranten ervan overtuigd dat je alleen maar hoeft aan te nemen dat Jezus Christus voor je gestorven is, en dan ben je gered. De contraremonstranten benadrukten juist dat er bekering nodig is om gered te worden, en dat dit enkel en alleen het werk van God is en niet jouw keuze.
Op de Synode in Dordrecht hebben de aanwezige predikanten uitgezocht wat de Bijbel nu eigenlijk zegt over de punten waar de remonstranten en de contraremonstranten over vochten. En hiervan hebben ze een verslag gemaakt: de Dordtse Leerregels.
Waarom belangrijk: Veel overtuigingen die de mensen 400 jaar geleden hadden, hebben we nu nog steeds. Daarom is het belangrijk dat we weten wat er precies in de Bijbel staat over bijvoorbeeld uitverkiezing, genade en geloofszekerheid. Zodat we beter begrijpen wie God is en hoe Hij onze Verlosser wil zijn.
Boek
In vijftien korte hoofdstukken legt schrijver D. Rosbergen speciaal voor jongeren uit waarom de Dordtse Leerregels nog steeds de moeite waard zijn. Op de eerste pagina van elk hoofdstuk staat telkens een deel van de tekst van de Dordtse Leerregels afgedrukt. Op de volgende pagina’s legt de schrijver uit wat dit deel van de Dordtse Leerregels jou nu precies wil zeggen.
”Leerstuk of stuk leer? Wat zeggen de Dordtse Leerregels jou?”, D. Rosbergen; uitg. Om Sions Wil, Alblasserdam, 2015; ISBN 978 94 91586 47 7; 134 blz.; € 9,95.
Boekfragment
Een boekfragment uit hoofdstuk 10: Wedergeboorte (DL, hoofdstuk 3/4, artikel 11 en 12)
Jezus heeft alles volbracht op Golgotha. Hij heeft toch uitgeroepen: „Het is volbracht”? Nu wacht Hij op ons totdat we Hem aannemen.” Jolanda kijkt haar klasgenoot eens aan. Is dit echt zo?, vraagt ze zich af. Met grote zekerheid benadrukt haar klasgenoot het nog een keer. „God heeft Zijn Zoon naar de wereld gezonden voor onze zonden. Hij heeft hiervoor de straf geleden. Nu is alles klaar. Het enige wat wij moeten doen is geloven.”
Je hebt misschien ook weleens zulke gesprekken gehad. Is het waar dat God aan ons de vrije keus laat om Hem aan te nemen of niet? Dat Jezus alles volbracht heeft, is waar, maar is dit –zoals de klasgenoot van Jolanda zegt– „voor onze zonden”? En begint het genadewerk van God in je hart met ”geloven”? Het gaat eigenlijk over de vraag: Hoe word je bekeerd? Is dit ook jouw vraag?
Niet alleen
Een ander woord voor bekering is: wedergeboorte. Daar zit het woord ”geboorte” in. Jij bent op een bepaalde dag in een bepaald jaar geboren. Je kunt de wedergeboorte (lees: bekering) vergelijken met een natuurlijke geboorte. Heb jij voor je geboorte gekozen? Heb je daaraan meegewerkt? Je weet het antwoord wel. Je bent geboren. Je hebt daar zelf niets aan gedaan. Waarom ben je dan geboren? Er is maar één antwoord: omdat God dit wilde. Dit noem je ”welbehagen”. God wilde dat jij op deze aarde geboren werd. Een diepe gedachte, vind je niet?
Bij het welbehagen van God hoort ook wie er zalig worden en hoe ze bekeerd worden. Daarvoor laat Hij het Evangelie preken. Dat is al een groot wonder. Maar het is niet genoeg. Twee keer staat er in de Dordtse Leerregels dat ‘alleen luisteren naar preken’ niet genoeg is. Je wordt ook niet bekeerd doordat je aangespoord wordt om God te zoeken. Stel: je hebt als hobby postzegels verzamelen. Op een dag spreek je iemand die je het advies geeft om naar een postzegelbeurs te gaan ergens ver weg. Je besluit erop in te gaan. Bezit je de postzegels dan al? Natuurlijk niet. Je moet erheen gaan en werkelijk de postzegels ruilen of kopen. Preken beluisteren is niet genoeg om wedergeboren te worden.
Zonder ons, in ons
Je hebt Gods Geest nodig. Hij verlicht je verstand, zodat je gaat zien wie God is. Het is die Geest Die je ogen opent. Het lijkt dan net of je voor het eerst van God hoort. Je ziet Zijn heiligheid en majesteit. Maar ook Zijn goedheid en liefde. Tegen die God heb je gezondigd. Er komt een groot verdriet in je hart: je staat voor die God schuldig.
Dit laat de ‘wederbarende Geest’ jou zien. Je doet daar zelf helemaal niets aan. Het is zonder ons, maar wel in ons. De Geest van God komt in het binnenste van je hart. Wat een wonder! Daar gaat Hij een nieuw werk beginnen.
- Hij opent je hart dat gesloten is.
- Hij maakt je harde hart zacht voor Hem. We noemen dit ook wel ‘een vlesen hart ontvangen’ (Ezechiël 36:26).
- Hij maakt je wil van boos goed, van dood levend en van opstandig gehoorzaam.
Wat zie je dit duidelijk in het leven van Paulus. Hij dacht echt dat hij bekeerd was. Op een dag wordt het zo anders. Hij denkt dat hij goed bezig is voor God als hij te paard naar Damascus gaat om christenen te doden. Plotseling … dat licht en die stem van Jezus uit de hemel. Dan vraagt hij voor het eerst: ‘Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?’ (Hand. 9:6). Hij zat op een paard, maar was zelf ook een opstandig paard voor God. Bikkelhard. Zo hard als steen. Maar God wist raad met hem. Als God je hart zacht gaat maken, word je bedroefd over je zonden. Je hebt gezondigd tegen een goede God Die alleen maar jouw behoud op het oog had. Je voelt je zo ver van Hem verwijderd. Want er is zo’n grote kloof tussen God en je hart. Zou er nog een weg terug zijn? Je gaat oepen tot God om vergeving. Je ervaart: je kent die God niet, maar je hebt hem wel met heel je hart lief. Heb je dit zelf opgewekt? Ook dit werkt God de Heilige Geest. De liefde dringt je om tot God te gaan en te smeken om vergeving van je zonden.
Wedergeboorte
Eigenlijk is de wedergeboorte zo wonderlijk. Je kunt het met niets vergelijken. De Dordtse Leerregels doen wel een poging om het uit te leggen. et is te vergelijken met de schepping. Op de eerste dag was er nogniets, maar God schiep het licht. Als je bekeerd wordt, schept God licht (Efeze 5:8). Het lijkt op de ‘opwekking uit de doden’. Dezelfde kracht die nodig is om een dode levend te maken, is nodig om jou te bekeren. Geloof je dit?Jij bent geestelijk - dat betekent: in je hart - dood. Daarom is naar een preek luisteren goed, maar niet genoeg. God moet je levend maken. Een dode kan niet praten, niet iets aannemen of lopen. Dit is jouw beeld. Als God je bekeert, dan word je levend. Dit wonder komt van Boven. Het is een heerlijk, onuitsprekelijk en zoet - dit betekent: aangenaam - werk van God. Het is ook verborgen. God de Heilige Geest gaat werken in je hart. Dat is een verborgen plaats. Bij Paulus kwam God heel krachtig. Bij Manasse was het eerst nodig dat hij in de gevangenis kwam voor hij tot God ging roepen en bekeerd werd. Het kan ook heel rustig gebeuren. Leeftijdgenoten zien het niet. Voor je ouders wil je het niet weten. Maar op je slaapkamer huil je wel eens over je zondige hart. Je leest stil voor jezelf je Bijbel. Je hart verlangt zo naar de Heere, zoals een hert schreeuwt naar water. Hoe krijg je toch een nieuw hart? Hoe wordt het weer goed tussen God en je hart? Nee, niemand mag weten dat je daarmee bezig bent. Aan de buitenkant blijf je misschien de stoere jongen of het sociale meisje. Ze moesten eens weten hoe het vanbinnen bij je is … Herken je dit?
Vruchten
Toch wordt de wedergeboorte zichtbaar. Een boom herken je aan de vrucht. Je ziet geen appels aan een pruimenboom. Zo ga je aan iemand zien dat God de Heilige Geest in hem werkt. Wat denk je … zegt zo iemand: ‘Nu ben ik bekeerd’? Of: ‘Ik ben ook een kind van God’? Nee, zo’n jongen of meisje gaat heel stil in zichzelf roepen tot God: Ik ben onbekeerd. En als er op huisbezoek naar gevraagd wordt, schudden ze verlegen met hun hoofd. Weet je, hoe meer de Heilige Geest je hart zacht maakt, hoe meer je voelt dat het hard is. Dat lijkt een vreemde tegenstelling, maar dat is het niet. De Heilige Geest maakt het steeds meer licht in je hart, zodat je steeds meer gaat zien Wie God is en wie jij bent.
Je hoort wel eens: ‘Minder zonden doen en groter zondaar worden.’ Zo is het bij iemand die wedergeboren is. Je wilt de zonden niet meer doen, maar je ziet dat je het toch steeds weer doet. God heeft je een andere ‘wil’ gegeven. Deze wil gelooft God en bekeert zich. Dit gaat vanzelf. De pornosites die je anders zo graag bezocht, ga je niet meer bezoeken. Je muziek op je telefoon of iPod ga je nakijken. Van de clips die je bekeek, kun je niet meer zo genieten. Stappen en gek doen met je vrienden gaat niet meer. En als je dit nooit deed, merken je huisgenoten het aan andere dingen. Je eist de aandacht thuis niet op met jouw verhalen, maar krijgt aandacht voor je zusje. Naastenliefde wordt zichtbaar. Doordeweeks kijk je of er ergens kerk is. Je Bijbel gaat vaker open dan ooit. Dit zijn de vruchten van de bekering. Hoe weet je dat een baby die geboren is, leeft? Het huilt, heeft honger of dorst en kraait van blijdschap. Hoe kun je weten of je wedergeboren bent? Dan huil je over je zonden, je hebt honger naar het Woord van God. Als je hoort van een Zaligmaker, word je blij. Zou het dan toch nog goed kunnen komen tussen God en je hart?