Asscher heeft afspraken gemaakt met de coalitiepartijen VVD en PvdA en de sociale partners om dit jeugdloon aan te passen. De nieuwe leeftijdsgrens van 21 jaar sluit volgens hem beter aan bij de leeftijd waarop jongeren gediplomeerd van school komen en valt ook samen met de leeftijd die geldt voor de wettelijke onderhoudsplicht van ouders. Ook loopt Nederland volgens hem nu „internationaal uit de pas.” Zo is het minimumjeugdloon in Nederland vergeleken met dat in andere Europese landen relatief laag. In Duitsland bijvoorbeeld heeft een 18-jarige al recht op het volwaardige wettelijk minimumloon. Om te voorkomen dat werkgevers straks vooral nog geïnteresseerd zijn in jongeren onder de 21 jaar, stijgt ook het loon van jongeren van 18, 19 en 20 jaar mee.

Met de aanpassing van het jeugdloon komt er een einde aan een lange en verhitte discussie. Jongerenorganisaties en de vakbonden FNV en CNV dringen al langer aan op die aanpassing en ook een Kamer¬meerderheid sprak zich al uit voor een hoger jeugdloon.

Op basis van een analyse van het Centraal Planbureau (CPB) vreesde met name de VVD echter voor een negatief effect op de werkgelegenheid voor jongeren. Volgens het CPB kent Nederland vergeleken met andere westerse landen juist een relatief lage jeugdwerkloosheid dankzij het minimumjeugdloon en moedigt dit lage loon jongeren tevens aan om langer op school te blijven. Voorstanders van een hoger jeugdloon stelden juist dat hogere lonen voor jongeren in het buitenland niet voor minder werkgelegenheid hebben gezorgd. Verschillende bedrijven schaften recentelijk uit eigen beweging het jeugdloon al af.

De CU sprak in een reactie van „een mooie dag voor jongeren die nu moeten rondkomen van een minimumjeugdloon.” Volgens de partij moet er ook een „eerlijk loon” komen voor jongeren die vóór hun 21e met een afgeronde opleiding van het mbo komen.

Ook RMU-voorman Peter Schalk is tevreden. „Het is een vreemde zaak dat gelijk werk alleen op grond van leeftijd ongelijk wordt beloond. Jongeren die zelfstandig wonen, betalen toch ook niet minder huur of hypotheek?”

Het plan van Asscher is onderdeel van een breder pakket aan maatregelen om knelpunten op de arbeidsmarkt op te lossen. Zo worden werkgevers die een zieke werknemer na twee jaar loondoorbetaling ook nog een ontslagvergoeding moeten betalen, hier voortaan voor gecompenseerd. Verder mogen werknemers in sectoren waar seizoensarbeid een rol speelt, hun ontslagen werk¬nemers al na drie maanden opnieuw in dienst nemen, in plaats van pas na een halfjaar.