Er is geen spiekbriefje te bespeuren tijdens het optreden van de dertien leerlingen die in Gorinchem hun kunsten demonstreren. De Gomarusscholieren zingen alle vijftien coupletten van het Wilhelmus uit hun hoofd. „Na ’t zuur zal ik ontvangen | van God, mijn Heer, het zoet | daar na zo doet verlangen | mijn vorstelijk gemoed”, zingen ze het negende vers.
De meeste medeleerlingen kunnen het hun niet nazingen uit het blote hoofd. Velen kunnen nog wel jubelen van het Duitse bloed en ”mijn schild ende betrouwen.” Maar op het eerste en zesde vers van het volkslied na, kennen de meesten de andere vijftien coupletten van het Wilhelmus niet.
Christelijk
En dat tot verdriet van docent Monster. „Als je niet meer weet waar je vandaan komt, weet je ook niet waar je naartoe gaat. Onze geschiedenis wordt –deels– gestempeld door het christelijk geloof. En daarover gaat het lied. Over een geloof in het leven na dit leven, over godsvertrouwen en hoop.”
Zo nu en dan gaan er stemmen op om het Wilhelmus –sinds 1932 het Nederlandse volkslied– te vervangen door een eigentijdsere versie. „Het zou niet meer passen bij de diverse, inclusieve samenleving die we nu zijn”, verzucht de docent. De Wilhelmusvoorstanders wonnen de discussie. De kennis van de Nederlandse geschiedenis en het Wilhelmus bieden volgens de voormalige CDA-leider Sybrand Buma houvast in verwarrende tijden. De regering heeft vastgelegd dat scholieren in de toekomst verplicht les krijgen over het volkslied.
Geschiedenisdocent Monster wacht de nieuwe lesmethode niet af. „Ik besprak alle coupletten tijdens de les. Soms gaf ik een vers op bij een schriftelijke overhoring of repetitie.” „Moet dit echt”, vroegen sommige leerlingen naderhand. Nee, besloot Monster. Maar leerlingen die alle vijftien coupletten uit hun hoofd leerden, konden vrijwillig een repetitie maken om hun cijfer op te krikken.
Voor Sanne Groeneveld was dat een uitkomst. De havoleerling is naar eigen zeggen niet goed in geschiedenis. „Voor de repetitie haalde ik een 9,3. Zonder veel moeite, want door de lessen kende ik er al tien. Toen vond ik het wel leuk om ze allemaal te leren.”
De geschiedenisdocent keek streng na, laat hij zien. Een van de leerlingen schreef bij een van de coupletten „heb” in plaats van „ben”; dat kostte de leerling een kwart punt. De docent schat dat de helft van de dertien leerlingen die hun kunsten vorige week demonstreerden vooral leerden voor het cijfer. „De andere helft vond het in de eerste plaats leuk.”
Black-out
Debora Walraven vindt het leuk om anderen te vertellen dat ze alle coupletten van het volkslied kent. „Ik zie het als teken van vaderlandsgetrouwheid.” Haar favoriete couplet is het achtste. Die begint: Als David moeste vluchten | voor Sauel den tiran | zo heb ik moeten zuchten | als menig edelman. „David moest vluchten voor Saul, Wilhelmus zegt dat hij hetzelfde meemaakte als David.”
Vwo-leerling Henrieke van Barneveld tekende zich in voor een hoog cijfer. „Dat is niet helemaal gelukt, ik had een 6,7. Ik kreeg, toen ik alle teksten moest uitschrijven, na het negende couplet een black-out. Daarna wist ik slechts telkens een paar losse regels. Toch ben ik blij met mijn cijfer.”
Het leren ging havo-scholier André de Heer makkelijk af. „Het is net als een psalm leren. Je doet het gewoon vers voor vers.” Kan hij even uit zijn mouw schudden hoe het vierde couplet begint? „Lijf ende goed tezamen.” Klopt.