1. Een 16-plusser bereiken valt niet mee

„Van de honderd 12-jarigen blijven er gemiddeld twintig betrokken bij het jeugdwerk”, onthulde een ambtsdrager onlangs. Het is de ervaring van vrijwel alle reformatorische jongerenorganisaties. Bijeenkomsten voor kinderen worden nog druk bezocht, vaak door bijna alle leden van de club. Bij tieners neemt de betrokkenheid licht af, maar ook over deze doelgroep klagen weinig organisaties.

Een 16-plusser bereiken valt tegenwoordig echter niet mee. Hij of zij volgt een studie, heeft een bijbaantje, vindt contact met vrienden belangrijk en kan op zaterdagavond kiezen uit een uitgebreid aanbod aan kerkelijke en interkerkelijke activiteiten en avonden.

De Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) organiseert voor deze doelgroep tweejaarlijks een jongerendag en drie à vier keer per jaar Check-inavonden op negen verschillende locaties in het land. De bond merkt dat de belangstelling voor deze activiteiten terugloopt.

Directeur Laurens Kroon wijt dit aan het feit dat jongeren meer gericht zijn op activiteiten van de lokale jeugdvereniging. „De binding met landelijke instituten neemt af. Jongeren creëren netwerken in hun eigen omgeving. Ik duid dit niet alleen maar negatief. Jeugdwerk dient vooral in de eigen gemeente plaats te hebben. Landelijke activiteiten zijn geen doel op zich, maar hebben aanvullend hun waarde.”

Ook bij de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB), een jongerenorganisatie binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), staat de belangstelling voor +16-activiteiten onder druk, zegt communicatieadviseur Remco van der Meij. „Vroeger was de keuze voor een activiteit van de HGJB vanzelf­sprekend. Nu shoppen jongeren meer, ze zijn minder trouw.”

 

2. Bijbelstudieconferenties zijn populair

Ondanks de verminderde belangstelling voor +16-activiteiten blijken Bijbelstudieweekenden ongekend populair. De Hersteld Hervormde Jongeren Organisatie (HHJO) gaat mogelijk voor de leeftijdsgroep van 18 jaar en ouder jaarlijks een derde conferentie organiseren.

De twee andere conferenties in het voor- en najaar, en de 23+-conferentie in april zijn vaak kort na de inschrijftermijn al volgeboekt, zegt senior jeugdwerk­adviseur Hendrik-Jan van Nieuw Amerongen.

„Jongeren komen echt voor het Woord van God en de onderlinge ontmoeting”, verklaart hij de belangstelling. „We organiseren op zo’n Bijbelstudieconferentie geen bijzondere activiteiten. Er heerst een open sfeer, waarin jongeren zich kwetsbaar opstellen en met hun vragen voor de dag durven komen. Dat spreekt aan.”

Het Landelijk Contact Jeugdwerk (LCJ), een jongerenorganisatie in de Christelijke Gereformeerde Kerken, overweegt om volgend jaar een Bijbelstudieconferentie voor dertigers te organiseren. Het LCJ biedt nu drie keer per jaar een conferentie voor 16-plussers en één keer voor jongeren van 23 jaar en ouder aan. Directeur Kees van Vianen: „Dertigers ervaren niet zo veel aansluiting bij twintigers. Het is een groep waar weinig oog voor is in de kerk.”

De Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) organiseert elk voor- en najaar op drie verschillende locaties conferenties voor +16- en +21-jongeren. De belangstelling hiervoor liep de afgelopen jaren licht terug. De JBGG besloot toen om de bijeenkomsten, die eerst alleen op vrijdagavond en zaterdag plaatsvonden, te verlengen en de zondag erbij te betrekken. Ook zijn de groepen verkleind, van honderd naar vijftig deel­nemers. Directeur Laurens Kroon: „Hierdoor ontstaat meer ruimte voor gesprek en ontmoeting. We merken dat dit concept aanslaat.”

3. Regionaal jeugdwerk staat onder druk

Volle zalen trokken de regionale jeugd­contactavonden van het LCJ zo’n twintig jaar geleden. Een interessante spreker kon rekenen op zeker 150 belangstellenden. De laatste tijd mag een jeugdcontactcommissie blij zijn als er op zaterdagavond zeventig jongeren komen, stelt directeur Van Vianen.

De organisatie neemt daarom in juni een besluit of ze doorgaat met het regionale jeugdwerk, zegt hij. „We voerden drie jaar geleden organisatorische veranderingen door, maar dit heeft niet geleid tot meer belangstelling. De meeste jeugdcontactavonden trekken niet meer dan twintig bezoekers. Jongeren zijn druk, er is veel aanbod op zaterdagavond.”

De JBGG besloot in 2011 om de districtsavonden om te vormen. In plaats daarvan zijn er grotere, regionale bijeenkomsten gekomen, zoals Check-in (16+) en Zin-in (21+). De belangstelling voor Check-in is wisselend en hangt sterk af van het thema en de spreker, zegt Kroon. Zin-in loopt goed; „21-plussers zijn erg mobiel en rijden gerust van Rijssen naar Gouda voor een avond. Ze komen voor de inhoud, maar ook ontmoeting vinden ze belangrijk. Er ontstaan netwerken die ook apart van de avonden in contact met elkaar staan.”

4. Beleving, daar draait het om

Naast Bijbelstudieconferenties, jongeren­dagen- en avonden bieden steeds meer kerkelijke jongerenorganisaties actieve uitjes aan waarbij het draait om een mix van Bijbelstudie en beleving.

De JBGG en de HHJO organiseren vader-en-zoonsurvivals van drie dagen. Meisjes kunnen bij de hersteld hervormden dit jaar voor het eerst kiezen voor een moeder-en-dochterbijeenkomst van vrijdagavond tot zaterdag.

De HGJB speelt ook in op de toenemende behoefte aan beleving en ontmoeting. De bond vernieuwde vorig jaar de opzet van de tieneravonden. Op de zogeheten TOV-avonden, die in maart op vijf plaatsen plaatsvonden, eten jongeren met elkaar en is er „ruimte voor ontmoeting, spel, Bijbelstudie, sfeer en gezelligheid.” Het nieuwe concept slaat aan. De HGJB ontving dit jaar zo’n 400 jongeren per avond.

Een volleybaltoernooi voor 16-plussers dat de HGJB gisteren in Amersfoort hield, kon ook rekenen op veel animo. Vijfentwintig teams uit het hele land schreven zich in.

5. Jongeren kijken verder dan hun eigen kerkverband

Was je vroeger op zeilkamp geweest met de HGJB, dan was het vanzelfsprekend dat je ook de conferenties en de jongerenavonden van deze organisatie bezocht. Dat principe van ”eens een klant, altijd een klant” bestaat in de kerkelijke jongerenwereld niet meer.

Jongeren kunnen kiezen uit een scala aan kerkelijke en interkerkelijke initiatieven. „Er heerst veel shopgedrag”, zegt HGJB-adviseur Van der Meij. „Jongeren selecteren op basis van ”Wat heb ik eraan?” en ”Werkt het voor mij?”. Ze laten zich minder gemakkelijk binden.”

Kerkelijke jeugdwerkorganisaties proberen daarom om hun activiteiten op elkaar af te stemmen. Lastiger wordt dat met interkerkelijke initiatieven, zoals Jij daar!-avonden, Kom Ook-bijeenkomsten of Heart Cry-conferenties.

Van concurrentie wil LCJ-directeur Van Via­nen echter niet spreken. „Ik ga niet lelijk over anderen doen. We hebben elkaar als jongerenorganisaties hard nodig.”

Kroon van de JBGG maakt zich echter weleens zorgen over „de veelheid aan alternatieven. De jeugdbond kiest voor een eerlijke, heldere Bijbelse boodschap waar jongeren wat aan hebben. Het valt niet mee om hen daarmee in die wolk van prikkels te bereiken.”

6. Crossmediale inzet is een must

Facebook, Twitter, Instagram, maar ook posters in de kerk en aankondigingen in het jongerenblad. Jeugdwerkorganisaties zetten tegenwoordig alle middelen in om hun doelgroep te bereiken. „Vroeger regelde de voorzitter van de jeugdvereniging een paar auto’s en ging de hele jeugdvereniging naar een bondsdag of appeldag. Tegen­woordig maken jongeren hun keuze individualistischer. We moeten daarom zijn waar zij zijn”, verklaart Van Vianen van het LCJ.

Om jongeren nog beter te bereiken, voerde het HGJB een professionalisering van de organisatie door. Voor elk onderdeel van het jeugdwerk is er een vakkracht in dienst, vertelt Van der Meij „Deze professionele aanpak van onze marketing werpt zijn vruchten af. We kijken met een scherp oog naar ons aanbod, evalueren en passen aan waar dat nodig is.”

7. Ook de afhakers hebben aandacht nodig

Als er van de honderd jongeren slechts twintig betrokken blijven bij het jeugdwerk, waar zijn dan de andere tachtig? Met die vraag worstelen jongeren­organisaties. „Vaak zijn ze niet eens meer in beeld en hebben kerkenraden geen idee waar ze zijn gebleven”, zegt Marcel Vroegop, jeugd­werkadviseur van het Hervormd Jeugdwerk, een jongerenorganisatie in de Protestantse Kerk.

Het geven van toerusting aan kerkenraden, leidinggevenden en ouders staat daarom hoog op de prioriteitenlijst van de jeugdbonden. Vroegop: „Wij helpen hen om in gesprek te blijven met jongeren, ook met degenen die dreigen af te haken. Ook met de raddraaiers die misschien wel twijfelen aan het bestaan van God.”

Die aandacht voor afhakers is een taak van de hele gemeente, vindt hij. „Ik ben ervan overtuigd dat de belangrijkste sleutel om jongeren gemotiveerd te houden voor het jeugdwerk, bij de ouderen ligt. Ouders vinden het soms belangrijker dat hun kind lid is van een sportclub dan van de jeugdvereniging. Ook bij sommige kerkenraden mis ik nog een gevoel van urgentie. Genoeg uitdagingen voor de toekomst dus.”

De Kom Ook Groep bestaat 25 jaar, maar nog nooit moest initiatief­nemer Annet ten Hove zo hard haar best doen om jongeren te trekken als de laatste tijd. Het toegenomen aanbod van activiteiten op zaterdagavond leidt ertoe dat de bezoekersaantallen onder druk staan. Waar de avonden in Hoevelaken en Hardinxveld-Giessendam eerder konden rekenen op zo’n 350 bezoekers, blijft de teller nu steken bij gemiddeld 250.