Sinds april dit jaar kunnen alle zwangeren via de NIP-test (niet-invasieve prenatale test) laten onderzoeken of hun ongeboren kindje het down- of een ander syndroom heeft. Gevreesd wordt dat als gevolg hiervan het aantal abortussen zal toenemen. In Denemarken en IJsland leidde zo’n screening er al toe dat daar nauwelijks nog mensen met het syndroom van Down te vinden zijn.
Geen plaats voor mensen met down? Ondernemer Adri van Ee, zelf vader van een dochter met het downsyndroom, staat er radicaal anders in. „Soms denk ik: was er in elk gezin maar zo’n kind. Dan zou de wereld er zo anders uitzien. Een kind met down leert je liefde te geven. En je krijgt er veel liefde voor terug.”
Geen plaats voor mensen met down? Ondernemer Adri van Ee, zelf vader van een dochter met het downsyndroom, staat er radicaal anders in. „Soms denk ik: werd er in elk gezin maar zo’n kind geboren. Dan zou de wereld er zo anders uitzien. Een kind met down leert je liefde te geven. En je krijgt er veel liefde voor terug.”
Van Ee (48) en zijn vrouw Joke (47) waren twintigers toen hun oudste kind geboren werd: de nu 24-jarige Henriëtte. Ze bleek het downsyndroom te hebben en heeft het niveau van een kind van ongeveer 4 jaar. Later kregen ze nog een zoon. De ouders zien hun oudste niet als een zorgenkind, wel als een verrijking van hun leven. „Maar we weten ook niet beter dan dat zij er is; we waren nog
zo jong toen ze geboren werd.”
Fooienpot
Intussen is het drie uur geworden, pauze voor het personeel van de lunchroom. Gerard Bakker (24) komt erbij zitten aan tafel met een flesje cola. Zijn collega’s poseren gewillig voor de fotograaf.
Bij de kassa staat een fooienpot uitnodigend te wachten. Van Ee: „Als hij zwaar genoeg geworden is, gaan we met z’n allen een dagje weg. Pas was er een klant die een van hen een briefje van 10 euro had gegeven als fooi. Maar dat weegt niets, natuurlijk. Toen ging die collega weer terug, gaf het briefje terug en vroeg of hij ook muntjes kon krijgen! Mooi hè.”
Henriette van Ee (24):
„Ik mag hier bedienen: koffie en gebak brengen. Dat doe ik graag. Het is fijn om met mensen te praten. Wat ik het leukst vind? Ik vind alles leuk om te doen. Het is ook fijn dat ik met mijn vader en moeder werk. En dat ik nog lekker thuis woon.”
Gerard Bakker (24)
„Mijn werk is: koffie inschenken, eten klaarmaken en het naar de mensen brengen. En ik ga de mensen een beetje vrolijkheid geven, door met hen te praten. Je ziet dat ze dan een volgende keer weer komen. Ik kan met alle collega’s goed opschieten. Klanten merken dat. Ze denken dan: wat is dat een leuke jongen om mee te praten. Soms kijken ze erg naar me, maar dan word ik niet zenuwachtig. Mijn vader zegt dat dat niet hoeft. In de winter is het rustig, dat vind ik wel lekker. Dan mag ik m’n baas helpen met andere dingen. Als hij niet meer kan, doe ik het voor hem.”