Alinda is verknocht aan Staphorst. In september hoopt ze te trouwen. Ze verhuist dan met haar Staphorster man naar ”de diek”, het kloppende hart van Staphorst. Daar vegen mannen en vrouwen zaterdags de stoep schoon voordat de zondag zijn intrede doet. Daar hoort klederdracht nog bij het straatbeeld. En daar kan Alinda wat haar betreft prima de rest van haar leven blijven wonen, vertelt ze –volledig in klederdracht gestoken– aan de keukentafel.
In de Vogelenbuurt met grote vrijstaande huizen zijn de Haasjes de enigen die nog weleens in traditionele kleding over straat lopen. De wijk werd zo’n 25 jaar geleden aan Staphorst toegevoegd.
De reformatorische basisschool staat te boek als ”modern” omdat klederdracht nauwelijks bekend is. De moeder van Alinda kreeg het jaren geleden voor elkaar dat de klas van Alinda, inclusief juf, een groepsfoto maakte in de dracht. De jongens in een soort matrozenpakje, de meiden het haar hoog opgestoken. Deze manier van kleden is voor hen inmiddels geschiedenis.
Toeristen
Op zondagen stroomt de hersteld hervormde Dorpskerk, waar Alinda kerkt, vol. Met ruim 2000 trouwe bezoekers is het verreweg de grootste kerk van het dorp. In de zomermaanden worden Staphorster vrouwen –mannen dragen sowieso geen klederdracht meer– opgewacht door toeristen met flitsende fotocamera’s. Het bordje ”verboden te fotograferen” ten spijt. Klederdracht is bijzonder, en zondags is de dracht extra mooi en kostbaar. Dan wordt het grote zilveren oorijzer met gouden krullen gedragen, en daaroverheen de toefmuts.
Alinda vindt de klederdracht fleurig. „Veel rode tinten, en bloemen”, typeren volgens haar de Staphorsterdracht. Voor een buitenstaander lijkt alle kleding op elkaar, in werkelijkheid zijn er honderden soorten kledingstukken. Met een drietal fotoboeken van haar jeugd binnen handbereik vertelt Alinda aan de keukentafel hoe ze als jong meisje in klederdracht naar school ging. Als enige van de klas, een hele winter lang.
In de pubertijd ging de charme van de dracht af. „Ik schaamde me ervoor.” Haar moeder –met 46 jaar een van de jongste fulltime klederdrachtdragers – wordt soms door klasgenoten van Alinda’s zusje voor oma aangezien. Maar nu het puberen achter haar ligt, is Alinda de schaamte voorbij en duikt ze zo nu en dan weer in de kledingkast van haar moeder. De rok trekt ze íéts strakker. Dan zit de kleding haar als gegoten.
Onwennig
„Ik voel me niet helemaal mezelf”, vertelt Alinda terwijl ze van top tot teen in klederdracht is gestoken. „Het voelt onwennig omdat ik het net aan heb.” Maar naarmate de uren verstrijken, gaat de kleding beter zitten. „Als ik reacties krijg, zijn die bijna altijd positief.”
Wanneer Alinda van outsiders negatieve reacties over Staphorst krijgt, gaat ze met hen in gesprek. „Dat werkt beter dan boos worden. Vaak begrijpen ze Staphorsters gewoon niet.”
Praten over „echte, diepe gevoelens” is een kwaliteit die niet veel dorpsgenoten met haar delen, ervaart Alinda, die maatschappelijk werk en dienstverlening studeerde aan de Viaa in Zwolle. „Staphorsters zijn het niet gewend om over geloof en gevoel te praten.” Ze zijn nuchter en passen zich aan de groep aan, betoogt Alinda. „Daardoor kunnen wij nog met zo veel verschillende mensen naar één kerk gaan”, denkt haar moeder. Wel ziet Alinda dat haar leeftijdsgenoten makkelijker over geloof en gevoelens praten.
Alinda kan met iedereen overweg. „Mijn familie en vrienden wonen hier en ik kan ook prima met een oude vrouw overweg.” Overdag werkt ze bij Eleos in Ermelo. Haar werk is een van de oorzaken dat ze niet dagelijks in klederdracht over straat loopt. Een andere reden is dat er simpelweg geen jongeren zijn die zich nog dagelijks zo willen kleden. „Ik vind klederdracht mooi en wil het zo nu en dan blijven aantrekken. Maar de werkelijkheid zal zijn dat klederdracht in Staphorst over veertig jaar geschiedenis is.”
Op z’n Staphorsts
De vrouwen dragen verschillende lagen kleding. Eerst komt de borstrok. Meestal zwart. Alleen de mouwen blijven zichtbaar. De borstrok wordt verder bedekt door een kraplap, meestal versierd met bloemmotieven. Als derde laag dragen de vrouwen een geruite katoenen schouderdoek in rood-wit-blauw.
De rok is meestal zwart met scherpe plooien aan de achterkant. Daaroverheen wordt een schort gedragen met een gekleurd bovenstukje.
Op het hoofd draagt de vrouw een katoenen mutsje van stipwerk. Op zondag en bij bijzondere gelegenheden wordt het grote zilveren oorijzer met gouden krullen gedragen. Daar bovenop komt dan de toefmuts, met een kanten randje eraan.
Wanneer Staphorsters in de rouw zijn, is de kleding minder uitbundig.