Hij had een leerling uit Groningen en een uit Zeeuws-Vlaanderen in dezelfde klas. Jongeren uit het hele land kwamen naar de beroepsopleiding in Amersfoort, een van de voorlopers van het Hoornbeeck College, toen docent Cees Cousijnsen (60) er in 1986 ging lesgeven. „We hadden een lijst met kostadressen waar jongeren van ver terechtkonden. In het weekend gingen ze naar huis.”

Op de mbo-school, die zo’n 400 leerlingen telde, kende iedereen elkaar. Andere tijden zijn aangebroken: ‘Amersfoort’ is gegroeid naar zo’n 2500 studenten. In de stad staat de grootste van de zes locaties die nu bij het Hoornbeeck College horen. De vestigingen tellen samen zo’n 6800 studenten en 120 verschillende opleidingen.

„Groei is geen doel, en dat is het ook nooit geweest”, maakt bestuursvoorzitter Willem de Potter aan het begin van het gesprek meteen duidelijk. „Wel willen we dat zo veel mogelijk jongeren uit de achterban onderwijs op een reformatorisch mbo kunnen volgen.” Daarom heeft de school het opleidingsaanbod in de loop van de jaren fors uitgebreid.

Vleugels uitslaan

Dat de vanzelfsprekendheid van reformatorisch onderwijs afneemt, zoals je weleens hoort, merkt het Hoornbeeck niet. De school ziet eerder een omgekeerde trend. Volgens De Potter is de keuze voor een mbo met reformatorische identiteit vandaag de dag juist vanzelfsprekender dan vroeger. „Toen ik hier elf jaar geleden begon, vroegen mensen zich vaker af: Is dat wel nodig? Mijn kind heeft op een reformatorische basisschool en middelbare school gezeten, moet het nu niet zijn vleugels uitslaan?”

De achterban is de meerwaarde van reformatorisch vervolgonderwijs meer gaan inzien, denkt de bestuurder. „Jongeren tussen de 16 en de 21 jaar zitten in een belangrijke levensfase waarin ze van puber volwassen worden. In die periode maken ze fundamentele keuzes. Ga ik nog naar de kerk? Naar welke kerk, die van mijn ouders of een andere? Vanuit onze identiteit hebben we aandacht voor vorming.”

Studenten leren bij godsdienst en burgerschap hoe ze als christen in het leven kunnen staan. „Bij onze opleiding is er ook aandacht voor christen-zijn in het zakenleven”, vertelt commercieel student Shan Eikelboom (19) uit Ede. „We behandelen vragen die je tegenkomt op de werkvloer: Hoe weet je dat God bestaat, waarom bid je voor je eten?”

Afwijzing

Regelmatig moet het Hoornbeeck jongeren die zich hebben aangemeld afwijzen, omdat ze niet uit de reformatorische achterban komen. De Potter: „Onze primaire doelstelling is om jongeren uit de reformatorische achterban op te leiden. Niet om onder onkerkelijken te evangeliseren. Daarbij komt ook: de overheid verlangt van ons dat we een consistent en consequent toelatingsbeleid voeren.”

Wel probeert de mbo-school meer op één lijn te komen met de toelatingseisen die het reformatorisch voortgezet onderwijs kent. Een rechtszaak na een afwijzing om onder meer tv-bezit en open internet, zoals tien jaar terug nog gebeurde, wil het Hoornbeek voorkomen. „Als iemand op een reformatorische middelbare school heeft gezeten of in een van de zes kerken uit de achterban zit, moeten er wel zeer bijzondere omstandigheden zijn wil die persoon afgewezen worden. Dat gebeurt eigenlijk nooit.”

Zijden draadje

Het Hoornbeeck College ontstond in 1997 door een fusie die niet helemaal van harte ging, maar toch als een wonder werd gezien. De overheid eiste dat alle ruim 500 technische, economische en verzorgende scholen (mts, meao en mdgo) zouden fuseren met scholen uit de omgeving tot regionale opleidingscentra. Dat zou het einde van de reformatorische beroepsopleidingen betekenen. „Een heel spannende tijd”, weet Cousijnsen nog. De Potter: „Het voortbestaan van de school hing aan een zijden draadje.”

Dankzij de PvdA in de Tweede Kamer kwam er een uitzondering in de wet. En daarmee groen licht voor één reformatorisch roc in Nederland. De constructie betekende dat het Saldenus College in Amersfoort moest samengaan met het Plancius in Rotterdam.

En daar was niet iedereen blij mee. Eerder mochten Cousijnsen en zijn collega’s zelf weten hoe ze hun vak vormgaven. Na de fusie moesten de inhoud en de kwaliteit op beide scholen hetzelfde worden. „Tijd om naar elkaar toe te groeien was er niet. We werden in één keer één organisatie.”

Later breidde het nieuwe Hoornbeek College uit met Goes, Kampen en Apeldoorn. De laatste vestiging –Gouda– werd drie jaar geleden uit de grond gestampt. Waarmee volgens De Potter een belangrijke witte vlek in de Biblebelt werd ingekleurd.

Lerarentekort

Hoe het Hoornbeeck aan voldoende personeel komt voor alle nieuwe opleidingen en locaties? Heeft de school geen last van het lerarentekort? „Tot nu toe slagen we daar redelijk in”, vertelt De Potter. „Soms is het een uitdaging.” Zo’n driekwart van de docenten komt uit het werkveld. „De meesten zijn buitengewoon bekwaam, maar niet bevoegd. Zodra ze aan de slag gaan, moeten ze hun papiertje halen.” „Er is nog nooit zo veel gestudeerd als nu”, zegt Cousijnsen veelbetekenend.

Shan, tweedejaarsstudent, vindt dat een voordeel. „Van een docent uit het bedrijfsleven leer je ook wat niet in de boeken staat. Bijvoorbeeld hoe je als vertegenwoordiger een klant met humor tegemoet kunt treden. Of hoe leuk het is om stage te lopen in het buitenland.”

De school is het aan zijn stand verplicht om goede kwaliteit te leveren, vindt De Potter. „Anders maak je het ouders moeilijker om te kiezen voor reformatorisch onderwijs. Je moet wel een goede school zijn.”

Daarin slaagt het Hoornbeeck College met vlag en wimpel. Negen keer achter elkaar prijkte de naam op nummer één van de beste mbo-scholen in Nederland. „Eén streng-christelijke school staat al jaren aan top. Dat is Hoornbeeck”, meldt de Keuzegids mbo 2018. „Studenten zijn er erg tevreden, er haakt bijna niemand af en ook de onderwijsinspectie steekt zijn duim omhoog.” Inderdaad, in rapporten van de inspectie valt bijna geen onvertogen woord.

Niet dat alles perfect gaat, zegt Shan, die als lid van de studentenraad zijn school kritisch volgt. Een voorbeeld? „Studenten bestellen regelmatig boeken die op de lijst staan, maar uiteindelijk niet gebruikt worden. Daarover gaan we in gesprek met het bestuur. Samen zoeken we een oplossing. Dat vind ik mooi. Je kunt fouten maken, maar wat doe je er vervolgens aan?”

Groeistop

Grootse uitbreidingsplannen staan er voorlopig niet meer op de planning. De Potter verwacht zelfs een stabilisatie in de groei, want „de achterban groeit niet meer. En het vmbo op reformatorische scholen ook niet.” Cousijnsen lacht. „Het bestuur roept al jaren dat de groei stopt.”

In het vaarwater van andere roc’s wil de school niet zitten. Daarom is de aangekondigde opleiding tot doktersassistent in Gouda afgeblazen. „Er waren te weinig stageplekken. Bovendien gaf een ander roc aan: Als jullie hiermee beginnen, kunnen wij wel stoppen.” Om dezelfde reden kwam de opleiding bouwkunde nooit van de grond in Goes. „Het Scalda in Zeeland moet dan misschien zijn deuren sluiten.”

Wel wil het Hoornbeeck zich meer richten op herintreders. Zoals moeders die jarenlang thuis hebben gewerkt, nu weer de zorg in willen gaan, en daarvoor een bevoegdheid moeten halen.

„Vasthouden aan de identiteit –ons bestaansrecht– en open zijn naar de samenleving”, ziet De Potter als huiswerk voor de toekomst. „We zijn geen bijzondere mensen, maar we vinden onze grondslag in een bijzonder Boek. Laten we meer vertellen waar we voor staan.”

Dat laatste gebeurt al. „Er is niemand in Den Haag die niet weet wat het Hoornbeeck is.” Pas kwam GroenLinks-Kamerlid Lisa Westerveld nog op bezoek in Gouda, en nam PVV’er Harm Beertema een kijkje in Rotterdam. „Ze mogen zien hoe we mensen opleiden voor een beroep in de maatschappij, maar ook godsdienstlessen bijwonen. Karikaturen over het reformatorisch onderwijs willen we niet.”