Een gure zaterdagmiddag in Den Haag. Kamerleden en andere politici zijn in geen velden of wegen te bekennen. Die genieten nog van het kerstreces. Maar op het Binnenhof is het er niet minder druk om. Hordes toeristen scharrelen over het plein dat tussen de Eerste en de Tweede Kamer ligt. Favoriete attractie: een selfie met de Ridderzaal.

Tussen alle mensen lopen ook de 14-jarige Cors en zijn 68-jarige opa. Druk pratend en wijzend. „Daar kwam jij toen Ferd Grapperhaus tegen, toch”, wijst opa naar de ingang van de Eerste Kamer. Cors knikt. „Die wilde toen nog met mij op de foto.”

Zeeland

Drie jaar geleden verhuisde Cors vanuit Zeeland naar Ochten, op zo’n 25 kilometer afstand van opa en oma Kroon, die in Scherpenzeel wonen. Sindsdien komt hij er veel vaker over de vloer. „Vanuit Zeeland was het gewoon te ver. Toen kwam ik juist vaker bij mijn andere opa en oma, die dichtbij woonden.”

Als hij alleen met hem is, voelt opa als een vriend voor Cors. „Met andere familie erbij is het gewoon opa.” Ook met oma Kroon kan hij goed overweg. „Het is altijd reuzegezellig, maar met haar kan ik het niet uitgebreid over vliegtuigen hebben of over debatten doorpraten.”

„Hé, was dat Madeleine van Toorenburg niet?” Opa denkt een politica gespot te hebben. Maar de blonde mevrouw loopt te hard om te checken of het inderdaad de CDA’er was. De meeste Kamerleden zijn voor het Gelderse duo geen vreemden. Opa: „We volgen het politieke nieuws, kijken debatten en zitten zo nu en dan op de publieke tribune van de plenaire zaal in de Tweede Kamer. Zo leer je bij veel gezichten de naam kennen.”

Behalve in politiek zijn de twee ook geïnteresseerd in luchtvaart. Ze geven de voorkeur aan oude en militaire vliegtuigen. Daarom bezoeken ze de luchtmachtdagen en gaan naar vliegshows. „Ik ben zo’n beetje onder de startbaan van Schiphol geboren, dus het is me met de paplepel ingegoten”, lacht opa. „En nu zit het blijkbaar in het DNA, want Cors heeft ook interesse.”

Het Torentje

Kleinzoon en grootvader zijn vandaag in Den Haag om te kijken waar Cors binnenkort stage gaat lopen. „In dat kamertje daar, op de bovenste verdieping, bij de SGP”, wijst de havo/vwo-leerling van het Van Lodenstein College in Kesteren. „We moeten van school een hele week op maatschappelijke stage. Dus vroeg ik de SGP of ik bij hen mocht meelopen. Normaal doen ze dat nooit, maar ze kennen mij daar en weten dat ik ontzettend enthousiast ben.”

Opa heeft hoge verwachtingen van zijn kleinzoon, die actief is voor de SGP-jongeren in de gemeente Neder-Betuwe. „Misschien belandt hij nog weleens in het Torentje”, klinkt het optimistisch. „Nou, in ieder geval het torentje van de SGP, op de plek van Van der Staaij.” Cors glundert. „We zullen wel zien.”

Cors is de oudste kleinzoon van opa en oma Kroon. „Ik vind het geweldig dat hij op z’n veertiende al zo geïnteresseerd is in de politiek en andere maatschappelijke kwesties. Je kunt echt op niveau met hem praten.”

De band die opa met zijn eigen grootouders had, was „totaal anders. Dat waren eenvoudige boerenmensen. Ze wisten nauwelijks wie de minister-president was. Hun wereldje strekte tot de rand van het dorp. Niet dat ze daardoor minder waren, hoor. Het was er altijd fijn.”

Veegmachine

Dat hij nu „op niveau” met zijn kleinzoon kan praten, komt volgens opa vooral door de smartphone. „Ik heb nog een oud telefoontje, maar Cors heeft zo’n veegmachine waarmee je alles kunt opzoeken en bekijken. Daardoor heb je al het politieke nieuws in je broekzak.”

Meneer Kroon maakt zich zorgen over de tijd waarin zijn kleinkinderen opgroeien. „Sinds de tijd van mijn jeugd is de secularisatie zó hard gegaan. Ik vraag me weleens af of je over tien jaar nog in het openbaar je geloof mag belijden. Als de SGP bij haar grondbeginselen blijft, zal de weerstand tegen die partij alleen maar groter worden. Dus Cors krijgt het lastig. Ook daarom is het zo nodig dat hij de Heere leert kennen.”