Iets wat misschien weinig naar voor kwam diversiteit van kandidaten binnen de partijen. Hoe verschillend zijn de mensen die op de kandidatenlijst staan? Zijn het allemaal mannen uit de randstad, of zijn er ook ouderen, alloctonen en vrouwen bij. Mevrouw Simons van Artikel 1 beweerde de meest diverse kandidatenlijst te hebben. Helaas voor haar leverde dat weinig op. De mannen van Denk hadden een minder grote boodschap aan diversiteit. Hun fractie bestaat uit drie mensen met een migrantenachtergrond. Toch wisten zij wel kiezers te trekken, juist door zich te richten op een specifiek publiek.
Het CDA had een andere manier. Veel kandidaten komen uit de randstad, dus dat moest anders volgens de Christendemocraten. Zij kwamen met veel kandidaten uit plattelandsgebieden. Volgens hen herkennen mensen zich in kandidaten die uit hetzelfde dorp komen. Op sommige plekken sloeg dat aan. In Volendam was in 2012 de PVV de grootste. Nu versloeg het CDA de PVV doordat veel mensen stemden op hun dorpsgenote, Mona Keijzer.
Toch vraag ik me af waarom de partijen nu zo voor diversiteit zijn. Voor mijn idee gebeurt het vooral om zieltjes te winnen. Kijk naar de lijsttrekkers van de partijen. Bijna iedere zittende partij had een mannelijke lijsttrekker, en bij bijna alle partijen stond een vrouw op nummer twee. Het komt mij voor dat die vrouwelijke nummer twee dan een soort van verplicht nummer is.
Als je echt zo’n groot voorstaner van diversiteit bent, doe het dan zoals Partij voor de Dieren. Zij hadden ten minste een vrouwelijke lijsttrekker. Er was nog een zittende partij zonder vrouwelijke nummer een en twee. Dat waren de mannenbroeders van de SGP. Iemand vertrouwde me toe dat dat voor hem alleen al een reden was om er niet op te stemmen, afgezien van de inhoudelijke standpunten. Dat lijkt me erg rigoreus. Het zou toch om de inhoud moeten gaan. Ik vraag me eigenlijk af hoe een vrouwelijke mannenbroeder zou moeten heten. ‘’vrouwenzuster’’ misschien?