Een bruidsmodezaak beginnen is Gerietha’s grote droom. En dan geen winkel in confectiejurken, maar een bruidscouturezaak. „Bij confectiekleding werk je met kant-en-klare kleding die je alleen nog passend moet maken”, legt ze uit. „Bij couture ontwerp je op basis van de wensen van de klant zelf een jurk. Dat is dan helemaal uniek.”

De eerstejaarsstudent specialist mode/maatkleding geniet van het ontwerpen en in elkaar zetten van kleding en heeft al heel wat creaties op haar naam staan. Haar familie vaart wel bij die naaiwoede. Zo fabriceerde ze onlangs kinderkleding voor haar neefje en nichtje en maakte ze mondkapjes voor haar gezinsleden.

„Het met je handen bezig zijn is echt mijn ding”, vertelt de inwoonster van het Gelderse Oosterwolde. Die praktische instelling komt in haar opleiding goed van pas. De studenten zitten namelijk ongeveer de helft van de tijd achter de naaimachine. De andere helft krijgen ze vakken zoals modegeschiedenis, patroontekenen, ondernemen, rekenen, Nederlands en Engels.

Gerietha volgt haar opleiding op Landstede MBO in Zwolle. De vierjarige studie telt zo’n tien à vijftien studenten per studiejaar en is daarmee gerust klein te noemen. En het aantal studenten zal ook niet meer groeien. De mbo-instelling stopt namelijk met het aanbieden van specialist mode/maatkleding. Er zijn te weinig studenten om de opleiding levensvatbaar te houden. „Dat betekent wel dat ik alle vakken in één keer moet halen”, lacht Gerietha. „Een jaar uitlopen is geen optie, dan zou ik naar een ander mbo moeten.”

Proefmodel

Nogal wat familieleden van Gerietha werken in de zorg. Die sector leek haar aanvankelijk ook wel wat, net als de opleiding tot secretaresse. Dat het uiteindelijk toch specialist mode/maatkleding werd, heeft ze aan haar moeder te danken, vertelt de 17-jarige. „Ik wist van het bestaan van deze opleiding niet eens af. Zij is deze studie op het spoor gekomen en vond die echt bij mij passen.”

In eerste instantie deelt Gerietha het enthousiasme van haar moeder niet. Ze heeft namelijk niet het idee dat ze van haar hobby haar beroep zou kunnen maken. Na een bezoek aan de open dag keert ze echter als een blad aan de boom om. „Ik dacht meteen: wat een leuke opleiding”, vertelt ze. „Echt iets voor mij.”

Inmiddels zit haar eerste jaar erop en ze heeft nog geen moment spijt gehad van haar keuze. De laatste maanden studeerde ze in verband met de coronacrisis vooral vanuit huis. „Gelukkig heb ik thuis een naai- en een lockmachine (machine waarmee je de randen van het naaiwerk netjes kunt afwerken, LdH), waardoor ik gewoon door kon gaan met het maken van de kleding.”

De studenten krijgen veel vrijheid om de kledingstukken op hun eigen manier te ontwerpen. „Als we bijvoorbeeld een jurk moeten maken, mogen we zelf weten wat voor model we kiezen, welke stof we gebruiken en voor wie het kledingstuk is”, legt ze uit. „Dat is overigens vaak voor jezelf of voor een studiegenoot, dan kun je makkelijk tijdens de lessen de maten opnemen.”

Het ontwerpen van een kledingstuk gaat altijd volgens een vast stramien. De studenten nemen eerst de maten op en tekenen een patroon. Vervolgens maken ze een proefmodel, zodat ze eventuele foutjes nog uit het ontwerp kunnen halen, en vervaardigen daarna het definitieve product.

Een uitgesproken eigen stijl heeft ze niet. „Je stemt het kledingstuk natuurlijk af op de wensen van de klant”, zegt Gerietha na wat nadenken. „Als het goed is, is het eindresultaat dus helemaal volgens de stijl van die persoon.” Wel vindt ze zichzelf erg precies. „Ik strijk tijdens het proces bijvoorbeeld de stof al meerdere keren”, legt ze uit. „Dan kun je veel beter zien of het er allemaal netjes uitziet. Dat komt het resultaat ten goede.”

Stropdas

De opleiding is sterk gericht op het starten van een eigen onderneming. Zo denken de studenten al tijdens hun eerste jaar na over een bedrijfsnaam en een bedrijfsplan en beginnen ze met het bouwen van een eigen website. Die focus op het ondernemerschap vindt Gerietha fijn. „Op die manier kom je erachter wat er allemaal nodig is voor het starten van een eigen onderneming.”

Gerietha richt zich op de bruidscouture en heeft haar eerste stage in die branche er inmiddels opzitten. Ze liep tien weken mee bij een bruidsmodezaak in Emmen. „Ik hield me daar bijvoorbeeld bezig met het naaien van schouderbandjes aan trouwjurken en het maken van stropdassen voor de bruidegom.”

Ook volgend jaar hoopt ze een plek bij een bruidsmodezaak te bemachtigen. „Omdat de opleiding niet specifiek gericht is op het ontwerpen van trouwjurken, wil ik tijdens de stages zo veel mogelijk ervaring opdoen, om zo de kneepjes van het vak te leren.”

Feestje

Gerietha is een van de weinige christelijke studenten op Landstede MBO. Ze vond de overgang van het reformatorisch onderwijs naar een seculiere vervolgopleiding best wennen. „Soms kijken je medestudenten je wel raar aan. Ik ga bijvoorbeeld niet mee naar feestjes”, vertelt ze. „Dan willen ze weten waarom ik dat niet doe. Het is nog niet altijd makkelijk duidelijk uit te leggen waarom je die keuze maakt.” Vragen over de inhoud van het christelijke geloof krijgt ze amper. „Meestal blijft het toch bij het vragen naar uiterlijkheden en vinden ze het wel prima dat ik geloof.”

Hoewel de studente van mening is dat je het staan voor je opvattingen vooral in de praktijk leert, zou het volgens haar niet verkeerd zijn als reformatorische middelbare scholen meer aandacht aan toerusting zouden besteden. „Ik vond de stap van het voortgezet onderwijs naar deze opleiding best groot en denk dat er wel wat meer voorbereiding mogelijk is.”

Om ook in contact te komen met christelijk medestudenten bezoekt ze de studentenvereniging Solidamentum in Zwolle. Hoewel ze het goed met haar studiegenoten kan vinden, merkt ze toch dat ze meer aansluiting heeft met de leden van de studentenvereniging. „De gesprekken zijn anders en het karakter van de vriendschappen ook”, legt ze uit. „Dat is ook wel logisch, je begrijp elkaar beter. Dat zorgt dan toch voor meer verbondenheid. Daarnaast kun je op Solidamentum in gesprek gaan over je eigen vragen.”