Deze blog is niet geschreven door de Puntuitredactie.
Verslag van een nightshift:
22.00 uur; de wekker gaat. Tijd om ons klaar te maken voor de nacht. Eten verzamelen, boeken mee, enz. Er is nog genoeg tijd om een grote bak koffie te halen bij het restaurant verderop. Toch wel een beetje spannend, zo’n nacht. Wat zal ons te wachten staan? We zijn dan ook al vroeg in het kamp. Dat geeft wat tijd om gezellig met de avondploeg en een paar Afghaanse jongens te praten.
Om 12.40 uur krijgen we uitleg door Norman, de dagcoördinator bij new arrivals. Hij laat de vluchtroutes zien voor in geval van nood, de sleutels van alle sloten (en dat zijn er heel wat!) en spreekt de procedures door. We zitten in een klein kantoortje met een lange gang vol opslag van goederen en de ICT-server. Elk half uur moeten we de achterdeur controleren. Elk uur lopen we naar het infopoint van EuroRelief in het kamp.
Het is ons op het hart gedrukt om niet verder het kamp in te gaan, dus voor de gemoedsrust van onze reisleider zullen we dat ook maar niet doen. Stiekem zou ik het best willen doen – even de sfeer proeven ’s nachts.
Om 00.00 uur is iedereen weg. Daar zitten we dan, afwachten wat ons te gebeuren staat. Gelukkig is er genoeg te doen: boeken lezen en instructie schrijven voor de bouw van het afdak morgen bijvoorbeeld. En omdat we met z’n tweeën zijn is er ook een hoop bij te praten.
00.30; tijd voor de eerste ronde. Daar gaan we dan – hangslot van de deur, hangslot er weer op. Buiten is het stil, alhoewel er nog best wat mensen rondlopen. De tenten zijn dicht, hier en daar huilt een kind. Stel je toch eens voor: zo’n klein koepeltentje voor op het strand of een nachtje kamperen met z’n tweeën. Hier is het de woning van een gezin van vier of vijf personen… De mensen die vandaag aankwamen hebben nog niet allemaal een tent kunnen krijgen, zij slapen in de open lucht op de harde steengrond. Vaders, moeders met kinderen en baby’s dicht tegen zich aan. Zoveel mogelijk ingepakt. Het lijkt zo vredig…Maar de winter komt en de nachten worden al kouder. Zojuist hebben we ze geteld: 73 mensen, waarvan ongeveer de helft kinderen en baby’s. Als je geluk hebt heb je een slaapzak en een extra deken en kun je in het kamp zelf slapen. Daar is het nog het veiligst. In de olijfgaarden buiten het kamp regeert het recht van de sterkste. Geregeld horen we verhalen van gestolen tenten.
1.30 uur; tijd voor weer een ronde, het wordt steeds stiller.
2.30 uur; tijd om te eten. Een grote zak sla en wat tomaten geven weer kracht voor de rest van de nacht. Altijd weer genieten!
3.15 uur; Geklop op het raam: “EuroRelief, EuroRelief!”, klinkt het gedempt. Eerst maar even negeren. Ze geven niet op. Dan maar het gesprek aangaan. Ik loop naar de deur aan de kant van de binnenplaats. Door de vuistgrote opening kijken een paar ogen me aan: “Sir, do you have blanket? I’m so cold.” “No, I don’t have blanket for you”, zeg ik. “Yes, you have them!” “No, it’s night, ask EuroRelief tomorrow.” “I need blanket now, you are here to help us!” en zo gaat het gesprek nog even door. Timos fluistert geregeld wat tips om een discussie te voorkomen. Ik leg de procedure uit: we kunnen niets geven, tenzij er genoeg is voor allen. Als ik hem wat geef zijn er met een half uur 100 anderen die hetzelfde komen halen. Die kan ik niet helpen en dat zou zeker voor heisa zorgen. Dit voelt echt pijnlijk! De jongen heeft niet meer dan een T-shirt en een korte broek aan. Juist nu is de nacht op het koudst. De jongens druipen net af als er aan het hek aan de wegkant gerammeld wordt. Ik ga maar even kijken. Er staat een stevige man. Met grote ogen kijkt hij me aan: “Siiiiir, blanket, siiiiiiir, blanket!!” Eerder op de avond wees de politie ons op hem, ‘Crazy’ wordt hij genoemd. Ik geef hem kort antwoord en ga weer naar binnen in het kantoortje. Laat zo maar even.
3.45 uur; tijd voor weer een ronde. We voelen ons wat onveilig en doen daarom eerst een gebed. Als we naar buiten gaan zitten de jongens die om een deken vroegen voor het hek. Ze gaan rustig aan de kant. Alles is nog in orde bij het infopoint. Op de terugweg besluiten we bij die jongens te gaan zitten en een gesprek aan te knopen. We kunnen niets materieels geven, wel aandacht. Dat wordt op prijs gesteld. Er is rust om de reden uit te leggen dat we niets geven, ook al is het met pijn in het hart. Eén van de jongens komt uit Afghanistan. Hij laat een foto zien van zijn vader en hemzelf. Zijn vader is gedood in een gevecht tussen regering en taliban. Met zijn drie zussen en moeder is hij naar Pakistan gevlucht. Hij is de derde in het gezin, de enige zoon. Omdat zij sjiiet zijn hebben zij het niet goed in het soennitische Pakistan. Hij besloot alleen verder te reizen naar Europa. Twee maanden was hij onderweg. Nu zit hij al vijf maanden in kamp Moria. Vandaag is zijn tent gestolen en zijn rugzak en alles wat hij niet bij zich had toen ze met z’n allen aan het voetballen waren. De jongen is 16 jaar… Alleen als vreemdeling en zonder hulp van mensen. Hij hoest, “morgen ben ik ziek”, zegt hij. Ik denk het ook.
Om 4.45 weer een ronde. Direct maar even langs het toilet. Onderweg komen we ‘Crazy” tegen. Hij komt gelijk op ons af, armen wijd: “Blanket!”. Hij probeert te intimideren De politie houdt hem gelukkig in de gaten. Ze sturen hem weg.
Vanaf 5.00 uur worden de mensen wakker. Gaandeweg wordt het weer drukker.
Rond 6.00 uur wordt het vuilnis opgehaald. De containers zitten overvol. Her en der scharrelt een poes of hond zijn kostje bij elkaar. Af en toe schiet er een rat weg. Voor ons gaat de tijd steeds langzamer lopen.
Gelukkig komt om 7.00 uur een pallet met 600 flessen water. Die ruimen we gelijk maar uit.
Om 7.30 komt het ontbijt binnen, 620 croissantjes. Voor alle new arrivals één.
Om 8.00 uur druppelt de dagploeg binnen en kunnen we naar huis. Gauw nog wat eten en weer slapen. Er is genoeg te verwerken na zo’n enerverende nacht!