In 2000 ging 40 procent van alle Burkinese kinderen naar school, in 2012 was dat al 76 procent. Indrukwekkend!
Maar… alles heeft een keerzijde. Eigenlijk gaat het iets te hard. De scholen hebben een tekort aan goede docenten. Je kunt al snel docent worden in Burkina Faso. Iets is beter dan niets, toch?
Klaslokalen zitten dus boordevol leerlingen. Gemiddeld één docent op 48 leerlingen. Het schoolsysteem groeit uit z’n voegen. Vooral op het platteland, want goede docenten vertrekken naar de stad. Daar verdienen ze namelijk meer en zijn de voorzieningen beter.
Ook al gaan steeds meer kinderen naar school, juist op het platteland blijven nog veel kinderen thuis. Om te werken voor hun ouders, bijvoorbeeld. Procenten kunnen soms de cijfers verhullen. Nog ruim 1,6 miljoen kinderen gaan niet naar school! In vergelijking met buurlanden ligt dit aantal veel hoger in Burkina Faso.
En er zijn nog meer problemen. Veel te veel kinderen blijven zitten. Nog steeds acht procent van alle leerlingen. Nog niet de helft van hen maakt de basisschool af, en als ze ‘m afgemaakt hebben, gaat maar driekwart door naar het voortgezet onderwijs.
Uit onderzoeken blijkt dat vooral het vak rekenen een zorgenkindje is. Rekenen is niet concreet, erg theoretisch, men heeft geen handige hulpmiddelen om rekenen (aan) te leren. Op rekengebied hebben kinderen een laag zelfvertrouwen. Kortom, dan moet en kan beter.
Woord en Daad is bezig met een nieuw project om hier iets tegen te doen. In een serie van zes blogs vertellen we jullie er alles over! Volgende keer stellen we de vraag of nieuwe technieken iets kunnen betekenen.