De dertienjarige leerlingen van de Jacobus Fruytier scholengemeenschap leerden bidden van hun ouders. Het eerste gebed dat Jacolynn leerde, was ”Ik ga slapen, ik ben moe”.

Bidden is persoonlijk. In het gebed deel je alles met de Heere. Dat kunnen zowel geestelijke als alledaagse zaken zijn. Jacolynn: „Ik bid of ik een nieuw hart van de Heere mag krijgen, en ik vraag bijvoorbeeld om bewaring tijdens de fietstocht van en naar school.” Rhodé herkent dat: „Vaak gaat mijn gebed over dingen die met de dag zelf te maken hebben. Taken die ik op school moet uitvoeren, of zaken die ik spannend vind.”

Stil gebed
Vroeger werd nog weleens de uitdrukking ”met de pet op bidden” gebruikt. Mannen namen normaal gesproken uit eerbied voor God hun pet af voordat ze in gebed gingen. Maar soms was er tijdens het werk een stil gebed vanwege een zorg die hen bezighield. Ze baden dan met de pet op, omdat het hoofddeksel afzetten dan even niet kon. Jacolynn herkent dat wel. „Ik bid soms zomaar tussendoor.” Rhodé doet dat nooit. „Misschien moet ik dat wel vaker doen.”

Wordt een gebed verhoord? De Heere zegt zelf: Al wat u ontbreekt, schenk Ik, zo gij ’t smeekt. „Als je eerlijk en oprecht bidt, mag je er daarom op vertrouwen dat God al onze gebeden verhoort”, zegt Rhodé. „Hij geeft in ieder geval antwoord. Maar of dat is op de manier en tijd waarop wij hopen, weet niemand. De verhoring kan snel zijn, maar ook heel lang duren.” Jacolynn is het daar mee eens. „Als de Heere iets goed of juist niet goed voor je vindt, dan moet je het daarmee eens zijn. Ook al vind je dat lastig.” Rhodé vertelt verder: „Ik heb weleens gebeden of de Heere mij wilde helpen bij schoolzaken die ik spannend vond. Achteraf viel het mee. Dan heeft de Heere je gebed snel verhoord.”

Wat zou de Heere ermee bedoelen als een gebed niet verhoord wordt? Of pas veel later? Soms zelfs als je er niet eens meer aan denk of om vraagt? De meiden denken even na. „Waarschijnlijk wil de Heere mij dan verder naar Hem toe leiden”, zegt Jacolynn. Het geeft haar ook troost dat de Heere precies weet wat ze nodig heeft. „Hij weet het veel beter dan ik.”

Pasen
Het is de derde lijdensweek. Christenen denken in de weken voor Pasen aan het lijden van de Heere Jezus. Hij leed tijdens Zijn hele leven, maar vooral aan het kruis. In die laatste uren voor zijn dood bad Hij tot Zijn Vader. Voor Rhodé is dat een bemoediging. „Als ik het moeilijk heb, mag ik daar ook om bidden. Hij wil me helpen.”

Bidden kan niet zonder danken. De meiden zijn het daarmee eens. „Je moet juist danken voor de dingen waar je om gebeden hebt en die je hebt gekregen”, vindt Jacolynn. „Als je iets voor je verjaardag krijgt, dan bedank je de gever daar toch ook voor?” stelt Rhodé. „Als je dus iets van God krijgt, dan moet je Hem daar nog veel meer voor danken.”