Eén keer in de drie weken gaat Celine op zaterdagmiddag naar het azc om daar te helpen bij de kinderclub. „We maken een knutselwerkje en zorgen voor wat lekkers. Het is zo leuk om deze kinderen een leuke middag te bezorgen.”

Bij een kerstviering kwam ze Mohraeel tegen. Het klikte direct en ze hebben die middag veel gepraat. De twee zijn even oud, hebben dezelfde interesses en kunnen veel van elkaar leren over hun cultuur en manier van leven. „En tegelijkertijd is het leven van Mohraeel zo anders gelopen. Ze heeft zo veel meegemaakt. Ze is gevlucht en heeft haar huis, vrienden en school achter zich gelaten”, vertelt Celine.

De tweedejaars haviste op het Ichthus College in Veenendaal zou soms wel aan God willen vragen waarom Hij zulke verschrikkelijke dingen toelaat. „Maar dan zie ik ook wat ik kan en mag doen voor deze mensen. Sterker nog, ik vind zelfs dat we dat als christen verplicht zijn. We moeten onze naaste liefhebben. Als ik zou moeten vluchten, zou ik ook graag onderdak krijgen en geholpen worden.”

Celine ziet dat leeftijdsgenoten in haar omgeving meestal niet zo actief zijn onder vluchtelingen. „Tegen hen zou ik willen zeggen: „Kijk om je heen, maak contact met een vluchteling van jouw leeftijd en ga wat leuks met hem of haar doen!” Echt, ik weet zeker dat ze het zullen waarderen. Kijk wat het ons bracht: een echte vriendschap.”

Een tafel vol koekjes

In gesprekken met vluchtelingen merkt Jaap van de Kamp (29) uit Nieuwegein dat hij „enorm gezegend” is dat hij in Nederland is geboren. Jaap werkt onder vluchtelingen en vertelt over zijn missie.

„De vrede in ons land is een zegen. Ik werd hier geboren. Dat was geen keuze voor mij. Dat geldt voor een Syriër natuurlijk ook. Die heeft er ook niet voor gekozen om in Syrië geboren te worden. In de gesprekken die ik met vluchtelingen heb, besef ik weer dat we enorm gezegend zijn in ons land. Deze zegen mogen en moeten we delen met de mensen om ons heen. Ook met vluchtelingen, die juist de vrede zo hard nodig hebben.”

„In het Oude Testament worden we al opgeroepen om de vreemdeling lief te hebben als onszelf”, weet Jaap. „De regering moet goed nadenken over wie er mag blijven en wie niet. Maar voor ons geldt de opdracht de naaste lief te hebben. Ook de vreemdeling. Wees daarom gastvrij voor de vreemdeling die je tegenkomt.”

Jaap noemt zijn leven „verrijkt” sinds hij contact heeft met vluchtelingen. „De gastvrijheid is groot. In plaats van één koekje bij de koffie, staat de hele tafel vol lekkernijen. Ook als we over geloof praten, gaat het over de kern. Je gaat anders nadenken als een moslim vraagt: „Maar Jaap, geloof je dit echt?” Dan gaat meestal over vragen die we in de kerk weinig bespreken, maar die er zeker wel toe doen.

Het indrukwekkendst en bemoedigendst vind ik het als een christen die vertelt over zijn vlucht ervan getuigt hoe God voor hem of haar gezorgd heeft. De contacten met vluchtelingen hebben mij geleerd gemakkelijker te delen en gastvrij te zijn. Omdat ik zie hoe dat in andere culturen gaat.”